Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 32176 nr. F |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 32176 nr. F |
Vastgesteld 9 februari 2012
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 heeft op 13 en 20 december 2011 gesproken over de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 2 december 20112 met een nadere toelichting op wetsvoorstel 32 176 (het gebruik van het persoonsgebonden nummer bij onder meer de uitwisseling van leer- en begeleidingsgegevens van leerlingen), alsmede de concept-AMvB. De leden van de commissie hebben naar aanleiding van de brief, de concept-AMvB en het wetsvoorstel nog een aantal vragen en opmerkingen die zijn opgenomen in de brief aan de minister van 22 december 2011.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 8 februari 2012 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Fred Bergman
BRIEF AAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Den Haag, 22 december 2011
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 13 en 20 december jl. gesproken over uw brief d.d. 2 december 20112 met een nadere toelichting op wetsvoorstel 32 176 (het gebruik van het persoonsgebonden nummer bij onder meer de uitwisseling van leer- en begeleidingsgegevens van leerlingen), alsmede de concept-AMvB. De leden van de commissie hebben naar aanleiding van de brief, de concept-AMvB en het wetsvoorstel nog een aantal zwaarwegende vragen en opmerkingen.
Algemeen
Het valt de leden van de commissie op dat in de concept-AMvB niet wordt toegelicht wat de relatie van het besluit is tot de Wet bescherming persoonsgegevens. Deze leden vragen u of dat de duidelijkheid van de AMvB wel ten goede komt, juist omdat bij digitalisering van gegevens de privacy sneller kan worden geschaad.
Verder zou de commissie graag van u willen vernemen hoe u de uitvoeringscapaciteiten van de scholen, inzake de voorschriften van (en behorende bij) dit wetsvoorstel inschat.
Dossiers en expiratie
De commissie vraagt tevens hoeveel verschillende soorten dossiers er nu eigenlijk zijn. Daarbij vragen zij ook of u voor elk type dossier kunt aangeven of het dossier ook aan de ouders zal worden overhandigd. De overhandiging lijkt in ieder geval te gelden voor het overdrachtsdossier bij de overgang van de leerling van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs. Kunnen ouders altijd een kopie opvragen van zowel het overstapdossier als het onderwijskundig rapport?
Verder vragen de leden van de commissie hoe de expiratie van de gegevens is geregeld. In zowel de brief als de concept-AMvB wordt geen melding gemaakt van expiratiedata. Is de voormalige school van een leerling verplicht de data na de uitwisseling te wissen? Dient de school eveneens de gegevens te wissen nadat de leerling de school na het eindexamen heeft verlaten? Zo ja, waar in de regelgeving zou dat moeten worden opgenomen? In de AMvB?
Klachtenprocedure
Ook wil de commissie graag van u weten hoe de klachtenprocedure er precies uitziet. Voor zover deze leden begrijpen uit uw brief d.d. 2 december jl., maakt het College Bescherming Persoonsgegevens (hierna: CBP) keuzes in zijn toezichthoudende en handhavende werk en vloeit daaruit voort dat het CBP geen klachten van individuen in behandeling neemt. Hebben deze leden dit correct begrepen?
Is er een onderscheid te maken tussen de klachten die de onderwijsinspectie behandelt en de klachten die bij het CBP in behandeling worden genomen? Zijn er protocollen, dan wel samenwerkings- en/of afbakeningsafspraken opgesteld?
Kunt u voor de leden van de commissie uiteenzetten welke route een ouder nu precies moet bewandelen als hij of zij een klacht heeft. Is het eindstation van de klachtprocedure dan eventueel de rechter?4
OverstapService Onderwijs (OSO)
In de bijlage bij de brief wordt de «OverstapService Onderwijs» (hierna: OSO) toegelicht. De leden van de commissie ontvangen graag een toelichting op wat de OSO nu precies is. Is dit een instantie met een bureau en medewerkers, of is dit een digitaal loket?
In de bijlage bij de brief is tevens een opsomming opgenomen over het verloop van het uitwisselingsproces van gegevens. Onder punt vijf van de opsomming staat dat de OSO de autorisatie en beveiliging van de scholen controleert. Hoe gaat dat precies in zijn werk? Hoe weet de OSO wie er geautoriseerd zijn om een bepaald dossier in te zien en/of op te vragen? Wat zijn de kosten voor de scholen voor het gebruik van de OSO? Mogen scholen die kosten aan de ouders doorberekenen?
Autorisatie en beveiliging
De leden van de commissie begrijpen dat scholen niet verplicht zijn gebruik te maken van de OSO. Op welke manier worden de verschillende dossiers dan uitgewisseld en hoe wordt er dan toegezien op de autorisatie en beveiliging?
Verder schrijft u in uw brief dat «er een onafhankelijke audit op de beveiliging van het systeem wordt gedaan».5 Welk systeem wordt hiermee bedoeld? Dienen de systemen die scholen gebruiken aan bepaalde eisen te voldoen? Worden de systemen gecertificeerd?
Hoewel de concept-AMvB nog niet het formele traject heeft doorlopen, vragen de leden van de commissie tot slot toch alvast waarom er in de concept-AMvB niets is opgenomen over autorisatie en beveiliging. Komt dat in een ander besluit te staan of wordt dat nog in de AMvB opgenomen?
De leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zien met belangstelling – en bij voorkeur binnen zes weken – uw reactie tegemoet.
Voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Dr. A.H. Flierman
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 februari 2012
Bij brief van 22 december 2011 heeft de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap – naar aanleiding van mijn brief van 2 december 20116, de concept-AMvB en het wetsvoorstel – nog een aantal vragen gesteld. Deze zal ik hierna beantwoorden.
Algemeen
De leden van de commissie brengen naar voren dat in de concept-AMvB niet wordt toegelicht wat de relatie van het besluit is tot de Wet bescherming persoonsgegevens. Deze leden vragen of dat de duidelijkheid van de AMvB wel ten goede komt, juist omdat bij digitalisering van gegevens de privacy sneller kan worden geschaad.
Deze relatie wordt toegelicht in de paragrafen 1.1 en 1.2 van de concept-nota van toelichting. De aan uw Kamer toegezonden concept-AMvB berust op de onderwijswetten (WPO, WEC, WVO en WEB) en geeft uitvoering aan de grondslag in die wetten om nadere voorschriften vast te stellen met betrekking tot het onderwijskundig rapport respectievelijk om de leer- en begeleidingsgegevens te specificeren. De AMvB regelt specifiek welke typen leer- en begeleidingsgegevens scholen ten hoogste mogen uitwisselen, bij de overstap van een leerling. Naast de AMvB is ook de Wbp onverkort van toepassing op de uitwisseling van leer- en begeleidingsgegevens tussen scholen. Dit betekent onder meer dat de eisen van doelbinding en proportionaliteit, zoals vastgelegd in de Wbp, in acht moeten worden genomen. Het moet gaan om gegevens die op het moment van de overstap actueel en ter zake dienend zijn, met het oog op het onderwijs of de begeleiding op de nieuwe school. De uitwisseling is beperkt tot scholen onderling; met andere instanties is uitwisseling niet toegestaan. Ook moet de school bij de uitwisseling zorgen voor adequate beveiligingsmaatregelen en dient de school betrokkenen de rechten die de Wbp hun toekent, te laten uitoefenen.
Verder zou de commissie graag vernemen hoe ik de uitvoeringscapaciteiten van de scholen, inzake de voorschriften van (en behorende bij) dit wetsvoorstel inschat.
Het veld heeft gevraagd om het persoonsgebonden nummer ook te mogen gebruiken om de uitwisseling van leer- en begeleidingsgegevens te verbeteren. Een van de doelstellingen van de invoering van het PGN is het verminderen van de administratieve last. Het gebruik van het persoonsgebonden nummer in de schooladministratie is niet nieuw, evenmin als de uitwisseling van leer- en begeleidingsgegevens. Scholen acht ik daarom goed in staat om uitvoering te geven aan het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel brengt meer waarborgen aan en de concept-AMvB codificeert de bestaande praktijk. Daardoor ontstaat meer transparantie en duidelijkheid voor alle betrokkenen. Een voorbeeld is het bewaren in de schooladministratie van een bewijs van instemming van de ouder of leerling in het VO of MBO voor uitwisseling van het dossier.
Dossiers en expiratie
De commissie vraagt tevens hoeveel verschillende soorten dossiers er nu eigenlijk zijn.
In het basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs is er het (wettelijk verplichte) «onderwijskundig rapport», dat wordt opgesteld voor elke leerling die de school verlaat. In het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs wordt doorgaans ook een dossier met leer- en begeleidingsgegevens overgedragen aan de nieuwe school, maar is dit niet verplicht. Voor dit dossier is geen vaste benaming in gebruik.7 Inhoudelijk gezien gaat het in de verschillende onderwijssectoren om vergelijkbare dossiers, namelijk om een verzameling leer- en begeleidingsgegevens die bij een overstap van een leerling worden overgedragen aan de nieuwe school. De concept-AMvB benoemt voor het dossier in het VO en MBO dan ook dezelfde gegevenscategorieën als voor het onderwijskundig rapport in het PO en (V)SO, met dien verstande dat daar in het VO en MBO een eigen invulling aan kan worden gegeven, gelet op de kenmerken van het onderwijs. Zo kunnen in het VO onder de noemer «onderwijshistorie» de door de leerling gevolgde leerwegen (vmbo) of profielen (havo en vwo) worden aangegeven, en kunnen als «leerresultaten» de resultaten van schoolexamens en centrale examens uitgewisseld worden. Deze zaken zijn in het PO en (V)SO niet aan de orde.
De leden van de commissie vragen of voor elk type dossier kan worden aangegeven of het dossier ook aan de ouders zal worden overhandigd. Volgens deze leden lijkt de overhandiging in ieder geval te gelden voor het overdrachtsdossier bij de overgang van de leerling van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs. Kunnen ouders altijd een kopie opvragen van zowel het overstapdossier als het onderwijskundig rapport, zo vragen deze leden?
Het dossier met de leer- en begeleidingsgegevens wordt door de huidige school overhandigd aan de nieuwe school. Ouders hebben recht op een kopie van dit dossier, op grond van artikel 35 Wbp.8 Het ontvangen van een kopie is een praktische uitwerking van het recht op inzage, dat genoemd artikel toekent aan de betrokkene of diens wettelijk vertegenwoordiger.9
Verder vragen de leden van de commissie hoe de expiratie van de gegevens is geregeld. In zowel de brief als de concept-AMvB wordt geen melding gemaakt van expiratiedata. De leden van de commissie vragen of de voormalige school van een leerling verplicht is de data na de uitwisseling te wissen. De leden van de commissie vragen voorts of de school eveneens de gegevens dient te wissen nadat de leerling de school na het eindexamen heeft verlaten en zo ja, waar in de regelgeving dat zou moeten worden opgenomen (in de AMvB?).
Artikel 10 van de Wbp ziet op de bewaartermijn van persoonsgegevens: deze mogen niet langer worden bewaard dan noodzakelijk voor de doeleinden waarvoor zij zijn verzameld. In het modelprivacyreglement dat de besturenorganisaties hebben opgesteld, is de algemene Wbp-norm met betrekking tot de bewaartermijn van persoonsgegevens gepreciseerd in die zin, dat persoonsgegevens uit de leerling-administratie worden verwijderd uiterlijk twee jaren nadat de studie is beëindigd, tenzij de persoonsgegevens noodzakelijk zijn ter voldoening aan een wettelijke bewaarplicht.10 Het Vrijstellingsbesluit Wbp bevat eenzelfde bepaling (artikel 19, vijfde lid). Er geldt in beginsel dus een maximale bewaartermijn van twee jaar in de eigen administratie.11 Dit hoeft niet apart in de regelgeving te worden opgenomen, want hiervoor gelden reeds de hiervoor genoemde wettelijke bepalingen en richtlijnen.
Klachtenprocedure
De commissie wil graag weten hoe de klachtenprocedure er precies uitziet. Welke route moet een ouder nu precies bewandelen als hij of zij een klacht heeft en is het eindstation van de klachtprocedure dan eventueel de rechter, zo vragen de leden van de commissie.
In eerste instantie kunnen ouders in gesprek gaan met de school en het schoolbestuur aanspreken. Als dat naar de mening van de ouders onvoldoende oplevert, kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie. De klachteninstellingen in het onderwijs zijn bedoeld voor alle mogelijke klachten over gedragingen en beslissingen van het bevoegd gezag of het personeel van de school.12 Daaronder vallen ook mogelijke klachten van ouders of leerlingen over het niet naleven door de school van voorschriften ten aanzien van het verwerken van persoonsgegevens. Ik wijs hierbij ook op het CBP Richtsnoer «Informatieplicht basisscholen met betrekking tot het onderwijskundig rapport»13 en het «Modelprivacyreglement verwerking leerlingengegevens voor PO en VO» die voor klachteninstellingen als leidraad kunnen dienen. In het MBO is een klachtencommissie nog niet formeel in de wet geregeld, maar ROC’s hebben niettemin doorgaans wel een soortgelijke instantie in huis. Naast de tijdelijke Ombudslijn MBO (tot april 2012) zal, zoals al is gebeurd bij het primair en voortgezet onderwijs, in wetgeving vastgelegd worden dat alle mbo-scholen een klachtenregeling hebben en een toegankelijke, onafhankelijke klachtencommissie, waartoe studenten en/of ouders/verzorgers zich kunnen wenden als zij er in de (reguliere) eerste lijn binnen de instelling niet uitkomen. Dit wordt meegenomen in het wetsvoorstel kwaliteitsborging, waarvan inwerkingtreding is voorzien per 1 januari 2014.
Een optie is verder om de medezeggenschapsraad in te schakelen. Wanneer de school stelselmatig onzorgvuldig om gaat met de privacy van de leerlingen is dat zeker een punt dat geagendeerd kan worden in de medezeggenschapsraad van de school. In de Wet medezeggenschap op scholen is vastgelegd dat ouders instemmingsrecht hebben op regelingen over het verwerken van persoonsgegevens van ouders en leerlingen, en op het beleid ten aanzien van de uitwisseling van informatie tussen bevoegd gezag en ouders.14
Daarnaast kunnen ouders of leerlingen altijd een signaal afgeven bij het CBP of de Inspectie van het onderwijs, die deze signalen betrekken bij het risicogericht toezicht.
Als ouders of leerlingen menen dat persoonsgegevens onrechtmatig zijn gebruikt of het bevoegd gezag niet tegemoetkomt aan de rechten die de Wbp hun toekent, dan kan men zich uiteindelijk tot de rechter wenden voor een bindende uitspraak. De betrokkene kan de rechter dan bijvoorbeeld vragen om een gebod tot verlening van inzage of correctie van gegevens, herstel van de (nadelige) gevolgen of een schadevergoeding. Zowel de burgerlijke rechter als de bestuursrechter heeft een taak bij de rechtsbescherming op grond van de Wbp.15
De leden van de commissie vragen of zij uit de brief van 2 december jl. correct begrepen hebben dat het College Bescherming Persoonsgegevens keuzes in zijn toezichthoudende en handhavende werk maakt en dat daaruit voortvloeit dat het CBP geen klachten van individuen in behandeling neemt.
Het is wel degelijk zo dat een ernstig signaal van een individu ertoe kan leiden dat het CBP een onderzoek instelt. Het CBP zal echter niet in alle gevallen op individuele klachten reageren. Het CBP geeft in de Beleidsregels Handhaving aan dat het prioriteit geeft aan zaken waarbij het een vermoeden heeft van ernstige, structurele overtredingen die veel mensen treffen en waarbij het CBP door de inzet van handhavinginstrumenten effectief verschil kan maken.16
De leden van de commissie vragen of er een onderscheid te maken is tussen de klachten die de onderwijsinspectie behandelt en de klachten die bij het CBP in behandeling worden genomen.
Voor beide toezichthouders geldt dat ze geen klachtbehandelaar zijn, maar áls er klachten binnenkomen, dan nemen zij deze als signaal mee in het risicogerichte toezicht. De klager wordt er dan tevens op gewezen waar hij zijn klacht kan indienen. Afhankelijk van de ernst van het signaal en de prioriteitsstelling kan de toezichthouder hierop acteren. Voor het CBP geldt dit uitsluitend voor klachten over schending van de privacy. Primaire insteek bij het toezicht door de Inspectie is de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van onderwijswet- en regelgeving. Een deel van de onderwijswetgeving is specifiek gericht op privacybescherming en valt daarmee binnen het toezichtdomein van de Inspectie. De Inspectie neemt signalen op in het dossier van de instelling en neemt ze eventueel mee in het volgend onderzoek naar de instelling, of sneller als daartoe aanleiding is. In het kader van het proportioneel en risicogericht toezicht kan het signaal in combinatie met andere signalen of andere informatie leiden tot een onderzoek naar de betreffende instelling. De Inspectie zal ernstige signalen m.b.t. privacy melden bij het CBP.
De leden van de commissie vragen of er protocollen zijn, dan wel samenwerkings- en/of afbakeningsafspraken zijn opgesteld.
Nee, er zijn geen afspraken vastgelegd anders dan de wettelijke bepalingen waarin het toezicht is geregeld. Inspectie en CBP zijn wel met elkaar in gesprek over privacy in het onderwijs en zullen periodiek signalen delen en waar nodig in overleg optreden.
OverstapService Onderwijs (OSO)
De leden van de commissie ontvangen graag een toelichting op wat de «OverstapService Onderwijs» (OSO) nu precies is. Is dit een instantie met een bureau en medewerkers, of is dit een digitaal loket?
De OverstapService Onderwijs is een voorziening waarmee de school bij de overstap van een leerling de ter zake doende leer- en begeleidingsgegevens (in het PO: het onderwijskundig rapport) op veilige wijze digitaal kan overdragen aan de nieuwe school. Deze voorziening wordt ontwikkeld door de PO-raad en de VO-raad in nauwe afstemming met alle softwareleveranciers van leerling-administratiesystemen. Deze service bestaat uit de mogelijkheid om het leerling-administratiesysteem geschikt te maken voor digitale opslag en uitwisseling van leer- en begeleidingsgegevens evenals uit het faciliteren van een beveiligde verbinding tussen de scholen waarlangs deze gegevens digitaal kunnen worden uitgewisseld. De Raden ondersteunen scholen als zij gebruik willen maken van deze service. De raden dragen zorg voor de veiligheid van het systeem. Zo zullen zij hierop regelmatig audits laten verrichten en zullen zij scholen adviseren over bescherming van de privacy van de leerlingen. Na de projectfase zullen de Raden deze voorziening (laten) beheren en een helpdesk beschikbaar houden om vragen van scholen te beantwoorden en bij calamiteiten maatregelen te nemen.
De leden van de commissie merken op dat in de bijlage bij de brief een opsomming is opgenomen over het verloop van het uitwisselingsproces van gegevens. Onder punt vijf van de opsomming staat dat de OSO de autorisatie en beveiliging van de scholen controleert. Hoe gaat dat precies in zijn werk, zo vragen deze leden. Deze leden vragen hoe de OSO weet wie er geautoriseerd zijn om een bepaald dossier in te zien en/of op te vragen.
Een schoolbestuur dat gebruik wil maken van de OSO zal eerst een bewerkerovereenkomst moeten sluiten met de beheerorganisatie van de OSO. Daarna zullen de onder het bestuur ressorterende scholen worden geautoriseerd voor toegang tot een beveiligd deel van de website van de OSO. Daar kunnen de schooldirecties aangeven met welk leerling-administratiesysteem wordt gewerkt. Registratie van die gegevens wordt actueel gehouden door de school zelf. Tijdens het uitwisselen zijn er controles om vast te stellen of daadwerkelijk school X met school Y contact heeft. Om aan OSO te kunnen deelnemen moet de individuele school een kwalificeringtraject doorlopen en ontvangt de school een certificaat met wachtwoord om de uitwisseling mogelijk te maken. Dit certificaat kan door de beheerorganisatie van OSO bij onregelmatigheden worden ingetrokken. Om op een school een leerling-administratiesysteem te kunnen gebruiken moet degene die het wil gebruiken in het bezit zijn van een door de school uitgegeven account (username en wachtwoord). Om vervolgens binnen het leerling-administratiesysteem gebruik te kunnen maken van het onderdeel opvragen overstapdossier, moet de medewerker in het bezit zijn van een specifiek voor dit onderdeel benodigde sleutel (wachtwoord). Het gaat hierbij dus om een getrapte autorisatiestructuur. De beheerorganisatie van OSO heeft te allen tijde de mogelijkheid om in het geval van oneigenlijk gebruik de uitwisseling voor een individuele school of groep van scholen te stoppen.
Deze leden vragen voorts wat de kosten voor de scholen voor het gebruik van de OSO zijn.
Het is niet voorzien dat deze werkwijze voor de scholen extra kosten met zich meebrengt. Voor de ontwikkelkosten die de Raden voor OSO maken verleen ik een ontwikkelsubsidie. Om straks gebruik te kunnen maken van OSO moeten de scholen een update van hun leerling-administratiesysteem van hun leverancier krijgen. De Raden hebben in het contract met de leveranciers afgesproken dat deze update om niet aan de scholen ter beschikking zal worden gesteld. De structurele OverstapService Onderwijs zal worden onderhouden door de Raden. De verwachting is dat de kosten voor scholen in de structurele situatie voor gebruikmaking van de overstapservice niet of nauwelijks zullen toenemen. Sterker nog: de verwachting is dat het voor de school juist tijd- en efficiencywinst zal opleveren.
Deze leden vragen of scholen die kosten aan de ouders mogen doorberekenen.
Nee, scholen moeten de kosten voor hun administratieve organisatie uit hun lump sum financieren.
Autorisatie en beveiliging
De leden van de commissie begrijpen dat scholen niet verplicht zijn gebruik te maken van de OSO. Op welke manier worden de verschillende dossiers dan uitgewisseld en hoe wordt er dan toegezien op de autorisatie en beveiliging, zo vragen deze leden.
Hoe scholen leer- en begeleidingsgegevens uitwisselen is een verantwoordelijkheid van de scholen zelf. Daarbij dienen scholen zich te houden aan de Wbp en de onderwijswetten, waarin voorschriften staan ten aanzien van de omgang met persoonsgegevens. Uitwisseling kan langs digitale weg, maar ook op papier. Er wordt in algemene zin via proportioneel en risicogericht toezicht door de toezichthouders CBP en de Onderwijsinspectie overheidstoezicht gehouden op de naleving van wet- en regelgeving. Overigens wijs ik op de voorgenomen maatregelen van de regering die zijn aangekondigd door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in de brief aan de Eerste Kamer van 29 april 201117, waardoor er meer aandacht zal komen voor informatiebeveiliging en de bescherming van de persoonsgegevens. Deze maatregelen zullen ook hun doorwerking hebben naar het uitwisselingsproces tussen scholen van dossiers, al dan niet via de OSO.
Deze leden merken op dat volgens de brief van 2 december 2011 «er een onafhankelijke audit op de beveiliging van het systeem wordt gedaan» en vragen welk systeem hiermee wordt bedoeld.
De externe audit zal worden uitgevoerd op het systeem OverstapService Onderwijs, dat digitale uitwisseling van leer- en begeleidingsgegevens met een andere school op beveiligde wijze faciliteert. De audit gebeurt in opdracht van de PO-raad en de VO-raad, voordat dit systeem in gebruik wordt genomen.
Deze leden vragen of de systemen die scholen gebruiken aan bepaalde eisen dienen te voldoen.
De Wbp-eisen zijn van toepassing. Scholen moeten passende technische en organisatorische maatregelen nemen om persoonsgegevens te beveiligen tegen verlies of onrechtmatige verwerking. Deze maatregelen moeten een passend beveiligingsniveau garanderen, rekening houdend met de stand van de techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging.18
Deze leden vragen of de systemen worden gecertificeerd.
Nee, scholen zijn zelf verantwoordelijk om hun administratieve organisatie op orde te hebben inclusief de systemen die daarvoor worden gebruikt. Het veld kan eisen stellen aan de software die ze aanschaft. Of scholen kunnen gebruik maken van van de OverstapService Onderwijs van de Raden. Daarbij zijn afspraken gemaakt waaraan de schooladministratiesystemen moeten voldoen om gebruik te kunnen maken van de geautoriseerde en beveiligde digitale uitwisseling door middel van de OSO. Dit wordt ook getest in het kader van het project en biedt daarmee een beperkte vorm van certificering.
Hoewel de concept-AMvB nog niet het formele traject heeft doorlopen, vragen de leden van de commissie tot slot toch alvast waarom er in de concept-AMvB niets is opgenomen over autorisatie en beveiliging. Komt dat in een ander besluit te staan of wordt dat nog in de AMvB opgenomen, zo vragen deze leden.
Dit wordt niet in de AMvB of in een ander besluit opgenomen. Scholen moeten, zoals hiervoor vermeld, passende technische en organisatorische maatregelen nemen om persoonsgegevens te beveiligen tegen verlies of onrechtmatige verwerking. Het CBP heeft voor de digitale uitwisseling richtlijnen geformuleerd over het niveau van beveiliging en autorisatie.19 De technische mogelijkheden veranderen snel en daarom is het onwenselijk om zeer specifieke richtlijnen in onderwijsregelgeving vast te leggen. Dit zou bovendien de uitvoerings- en controlelast flink verzwaren. Nu staan meerdere middelen open, mits de maatregelen passend zijn. Verder, zoals hierboven reeds is opgemerkt, zal de regering komen met maatregelen ter bevordering van de aandacht voor informatiebeveiliging en de bescherming van persoonsgegevens.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
Samenstelling:
Holdijk (SGP), Dupuis (VVD), Linthorst (PvdA), Kox (SP), Sylvester (PvdA), Essers (CDA), Engels (D66), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Van Bijsterveld (CDA), Duthler (VVD), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU) Schaap (VVD), Smaling (SP), Flierman (CDA) (voorzitter), Lokin-Sassen (CDA), Backer (D66), Ganzevoort (GL) (vice-voorzitter), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Koole (PvdA), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Sörensen (PVV) en Frijters-Klijnen (PVV).
Belanghebbenden kunnen zich wenden tot de rechter op grond van artt. 45 en 46 Wbp indien de verantwoordelijke een verzoek tot (onder andere) inzage of correctie afwijst. Zie ook voetnoot 3 in Kamerstukken I 2011/12, 32 176, E, p. 3.
In het kader van de Overstap Service Onderwijs, de voorziening voor de digitale uitwisseling van het dossier met leer- en begeleidingsgegevens die PO-Raad en VO-Raad ontwikkelen, wordt voor elke overstap in PO, (V)SO, VO en MBO gebruik gemaakt van de term «overstapdossier».
Voor zover het betreft het onderwijskundig rapport in het PO en (V)SO zie tevens de artikelen 42 WPO en 43 WEC, die bepalen dat afschrift van het rapport wordt verstrekt aan de ouders.
Zie het Informatieblad «Het geven van inzage in persoonsgegevens» van het CBP (http://www.cbpweb.nl/Pages/inf_va_inzage_persoonsgegevens.aspx).
Bijvoorbeeld artikel 23, achtste lid, van de WPO, dat een bewaartermijn van 3 jaar bevat voor beslissingen en adviezen van de permanente commissie leerlingenzorg, en de artikelen 9 van het Besluit bekostiging WPO, 8 van het Besluit bekostiging WEC en 6 van het Bekostigingsbesluit WVO, die allen een bewaartermijn bevatten van 5 jaar voor gegevens die op grond van die besluiten worden opgenomen in de leerlingenadministratie.
Artikel 13, onder i en k, en artikel 14, tweede lid, onder f en g, en derde lid, onder d, van de Wet medezeggenschap op scholen.
Tegen een aantal beslissingen, waaronder beslissingen op een verzoek om inzage of correctie, staat bezwaar en beroep op de bestuursrechter open, op grond van artikel 45 Wbp en de Awb. Dit geldt voor zover de beslissing wordt genomen door een bestuursorgaan; in het onderwijs is het bevoegd gezag van een openbare school een bestuursorgaan. Voor het overige biedt de burgerlijke rechter rechtsbescherming. Over het systeem van rechtsbescherming zie nader de memorie van toelichting bij de Wbp (Kamerstukken II 1997/98, 25 892, nr. 3, blz. 25).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32176-F.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.