32 175 Huwelijks- en gezinsmigratie

Nr. 65 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 februari 2019

In het Algemeen Overleg Personen- en Familierecht van 24 januari 2019 vroeg het lid Buitenweg (Groenlinks) naar de erkenning van kindhuwelijken. Zij stelde de vraag of een kindhuwelijk automatisch erkend wordt als beide partners 18 jaar of ouder zijn. Middels deze brief doe ik mijn toezegging gestand om dit nader uit te zoeken.

Een kindhuwelijk dat rechtsgeldig in het buitenland is gesloten, wordt niet automatisch erkend als beide echtgenoten ouder zijn dan 18 jaar. Het huwelijk wordt pas ingeschreven in de Basisregistratie persoonsgegevens (Brp) als een van de betrokkenen dit laat registreren en de juiste papieren zijn overlegd. Er vindt daarbij geen toetsing plaats of beide echtgenoten (zonder dwang) in hebben gestemd met het huwelijk of instemmen met registratie.

Deze werkwijze correspondeert met de hoofdregel van het Verdrag geldigheid huwelijken om zoveel mogelijk huwelijken te erkennen.

Hieronder zet ik bovenstaande nader uiteen.

Bescherming tegen kindhuwelijken en huwelijksdwang

Onverlet de mogelijkheid tot de inschrijving van een rechtsgeldig kindhuwelijk als beide echtgenoten meerderjarig zijn, staat voorop dat kindhuwelijken een ongewenst fenomeen zijn. Kinderen hebben het recht op een eigen ontwikkeling. Kindhuwelijken zijn op grond van internationale verdragen een schending van mensenrechten. Kindhuwelijken zijn in Nederland niet meer mogelijk, maar komen in het buitenland helaas nog altijd voor. Nederland zet zich daarom ook internationaal in om bij te dragen aan de bestrijding hiervan.1

Er kan daarnaast sprake zijn van een gedwongen huwelijk. Zowel minderjarigen als meerderjarigen kunnen slachtoffer worden van huwelijksdwang en verdienen hier bescherming tegen. Mensen hebben in Nederland altijd de vrijheid om te kiezen van wie zij houden en met wie zij willen trouwen of willen scheiden. Huwelijksdwang wordt daarom serieus aangepakt. Hiervoor zijn eerder al verschillende maatregelen getroffen.2 Voor de integrale aanpak van deze fenomenen is ook aandacht binnen het programma «Geweld hoort nergens thuis» (Kamerstukken 28 345, 31 015 en 34 907, nr. 185).

Juridisch kader internationale erkenning van huwelijken

Het internationaal privaatrecht inzake huwelijken gaat uit van het idee van de favor matrimonii; een beginsel dat ten doel heeft aan de erkenning van huwelijken zo min mogelijk belemmeringen in de weg te leggen. Een ander belangrijk uitgangspunt is dat het aantal hinkende huwelijken zoveel mogelijk beperkt dient te worden. Een hinkend huwelijk is een huwelijk dat in het ene land rechtsgeldig gesloten is of is erkend, maar in een ander land niet wordt erkend.

Betrokkenen en hun eventuele kinderen kunnen van een dergelijke hinkende rechtsverhouding veel last ondervinden. De hoofdregel, neergelegd in artikel 9 van het Verdrag geldigheid huwelijken,3 is daarom dat een in het buitenland rechtsgeldig gesloten huwelijk in verdragsstaten wordt erkend.

Van deze hoofdregel mag enkel afgeweken worden, indien de openbare orde zich hiertegen verzet.4 Blijkens het toelichtend rapport bij het Verdrag is het de bedoeling hiervan slechts met grote terughoudendheid gebruik te maken. Ook de Staatscommissie voor het internationaal privaatrecht benadrukt dit in haar advies.5

Wetgeving in Nederland

Met de inwerkingtreding van de Wet Tegengaan huwelijksdwang op 5 december 20156 zijn alle mogelijkheden om voor je 18de te trouwen, komen te vervallen. Kindhuwelijken sluiten in Nederland zijn sindsdien dus niet langer mogelijk.

In het buitenland gesloten kindhuwelijken kunnen pas in Nederland worden erkend, als beide echtgenoten ten minste achttien jaar oud zijn (artikel 10:32 BW). Dit kan door een verzoek in te dienen om het huwelijk te registreren in de Brp. Ook kan de buitenlandse akte worden omgezet in een Nederlandse akte. In die situaties is de erkenning van het huwelijk aan de orde. In het geval dat een van de echtgenoten niet de Nederlandse nationaliteit heeft, zal er bij een verzoek tot inschrijving worden getoetst of er sprake is van een schijnhuwelijk. In andere gevallen zal het huwelijk, als de juiste documenten overlegd kunnen worden, ingeschreven worden zonder toetsing.

Erkennen of niet erkennen?

Kinderhuwelijken zijn onwenselijk en worden internationaal gezien als mensenrechtenschending. Voor de vraag of het wenselijk is een kinderhuwelijk te erkennen nadat de beide betrokkenen de leeftijd van achttien jaar of ouder hebben bereikt, zijn twee overwegingen van belang, die tevens ten grondslag liggen aan het eerder genoemde favor matrimonii-beginsel.

In de eerste plaats kan in het geval dat een huwelijk niet wordt erkend, evenmin worden gescheiden bij de Nederlandse rechter. Een echtscheiding biedt ook bescherming aan de betrokkenen en eventuele kinderen. Zo kunnen er bij de echtscheiding nevenvoorzieningen worden getroffen inzake ouderlijke verantwoordelijkheid en alimentatie.

In de tweede plaats verandert het niet erkennen van een huwelijk binnen Nederland niets aan het al dan niet bestaan van dat huwelijk naar het recht van andere landen. Hoewel de betrokkene naar Nederlands recht ongehuwd zal zijn, zal hij of zij wel degelijk gehuwd zijn in het land waar het huwelijk is gesloten en eveneens naar het recht van andere landen die dat huwelijk wél erkennen. Het niet erkennen leidt daarmee primair tot de genoemde hinkende rechtsverhoudingen.

Indien de betrokkene toch de niet-erkenning van het huwelijk wenst, kan er een verzoek tot niet-erkenning van een buitenlands huwelijk worden ingediend bij de rechtbank (art. 1:26 BW). Dit is ook mogelijk als het huwelijk al is geregistreerd in de Brp of de buitenlandse huwelijksakte al is omgezet in een Nederlandse huwelijksakte. Een inschrijving in de Brp brengt namelijk geen rechtsgevolgen met zich mee.7 De rechtbank kan dan besluiten om een verklaring voor recht af te geven dat het huwelijk niet voor inschrijving vatbaar is. Dit heeft tot gevolg dat een eventueel al geregistreerd huwelijk weer uitgeschreven moet worden.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstuk 32 824, nr. 122.

X Noot
2

Zie bijvoorbeeld Kamerstuk 32 175, nr. 54 en Kamerstuk 32 175, nr. 64.

X Noot
3

Verdrag inzake de voltrekking en de erkenning van de geldigheid van huwelijken van 14 maart 1978, Trb. 1987, nr. 137.

X Noot
4

Zie artikel 11, aanhef en onder 3 en artikel 14 Verdrag geldigheid huwelijken.

X Noot
5

Kamerstuk 32 175, nr. 17, bijlage.

X Noot
7

Zie bijvoorbeeld Rb. Den Haag, 10 april 2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:7708.

Naar boven