32 127 Regels met betrekking tot versnelde ontwikkeling en verwezenlijking van ruimtelijke en infrastructurele projecten (Crisis- en herstelwet)

Nr. 200 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juli 2014

Ingevolge artikel 5.9a van de Crisis- en herstelwet, zoals dat per 25 april 2013 is komen te luiden door aanvaarding van het amendement-Wiegman-van Meppelen Scheppink bij wetsvoorstel 33 135 (Kamerstuk 33 135, nr. 21), moeten de effecten van de in hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet opgenomen instrumenten op versnelling en op verbetering van de projecten waarop deze van toepassing zijn, twee jaar na de eerste evaluatie nogmaals worden geëvalueerd.

Deze tweede evaluatie zend ik u hierbij toe1.

Evenals het eerste evaluatieonderzoek is het tweede evaluatieonderzoek uitgevoerd door een consortium van onderzoekers, verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen en Tilburg University, onder leiding van prof. mr. dr. A.T. Marseille en prof. mr. B.W.N. de Waard. Dit tweede evaluatieonderzoek richt zich op de procesrechtelijke bepalingen die thans nog in hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet zijn opgenomen.

De bevindingen uit het onderzoek zullen worden betrokken bij het op mijn ministerie in voorbereiding genomen wetsvoorstel tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht in verband met de stroomlijning van het omgevingsrecht, dat tegelijkertijd met de nieuwe Omgevingswet in werking zal moeten treden.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven