32 013 Toekomst financiële sector

32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Nr. 252 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 oktober 2021

De financiële sector heeft in juli 2019 het initiatief genomen om een bijdrage te leveren aan de uitvoering van het Akkoord van Parijs en het Klimaatakkoord. Banken, pensioenfondsen, verzekeraars en vermogensbeheerders hebben zich gecommitteerd om vanaf boekjaar 2020 te rapporteren over het CO2-gehalte van hun relevante financieringen en beleggingen en om uiterlijk in 2022 actieplannen, inclusief reductiedoelstellingen voor 2030, bekend te maken. Dit klimaatcommitment is integraal onderdeel van het Klimaatakkoord.

De Commissie Financiële Sector Klimaatcommitment (CFSK) is belast met het monitoren van de voortgang van de uitvoering van het klimaatcommitment en stelt jaarlijks een overkoepelende voortgangsrapportage op. De CFSK wordt voorgezeten door Femke de Vries en bestaat uit vertegenwoordigers van de koepelorganisaties binnen de financiële sector, het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het Ministerie van Financiën. De eerste rapportage van de CFSK heb ik op 30 oktober 2020 aan uw Kamer doorgeleid.1

Met deze brief stuur ik uw Kamer, mede namens de Minister van EZK, de voortgangsrapportage van 20212. Adviesbureau KPMG heeft deze voortgangsrapportage opgesteld op basis van het monitoringsraamwerk. Bij deze brief is ook het begeleidend schrijven van de vertegenwoordigers van de financiële sector bijgevoegd3. Onderstaand treft u een reactie op de voortgangsrapportage.

Berekenen CO2-gehalte

Financiële instellingen hebben met hun klimaatcommitment toegezegd om vanaf boekjaar 2020 de CO2-impact van hun relevante financieringen en beleggingen in kaart te brengen. Uit de voortgangsrapportage blijkt dat de meeste instellingen hierin goede voortgang hebben geboekt. Van de 54 financiële instellingen rapporteert namelijk 89% over het CO2-gehalte van hun relevante financieringen en beleggingen. Dit ten opzichte van 57% vorig jaar. Van de 54 financiële instellingen rapporteren er 9 voor alle relevante activaklassen, 39 ten aanzien van enkele activaklassen en 6 rapporteren nog niet. Het begeleidend schrijven noemt dat de financiële instellingen die nog niet gerapporteerd hebben, zich inzetten om extra snelheid te maken. Het is belangrijk dat alle ondertekenaars hun verantwoordelijkheid nemen. Ik verwacht van alle financiële instellingen dat zij komend jaar rapporteren en over een groter deel van de balans.

Een belangrijk element uit de voortgangsrapportage is de vergelijkbaarheid van het gerapporteerde CO2-gehalte tussen instellingen. Uit de rapportage blijkt dat niet door alle instellingen dezelfde activaklassen als «relevant» worden beschouwd. Het is begrijpelijk dat het technisch niet mogelijk is om het CO2-gehalte voor alle blootstellingen van een financiële instelling te meten, bijvoorbeeld bij leningen aan andere financiële instellingen. Hiervoor kan geen CO2-gehalte worden bepaald. De voortgangsrapportage omschrijft echter dat het percentage van de totale activa dat door de instellingen als relevant wordt beschouwd, sterk verschilt tussen de instellingen. Een deel van dit verschil komt volgens het rapport door een gebrek aan een uniforme definitie van relevantie. Het is van groot belang dat de sector werkt aan een uniforme definitie van relevante activaklassen. Hierdoor wordt de vergelijkbaarheid van de rapportages tussen financiële instellingen vergroot en kan de verduurzaming van de financiële sector beter worden gemonitord. Ik verwelkom dan ook de aankondiging die de vertegenwoordigers van de financiële sector in hun begeleidend schrijven doen, om hier op korte termijn een gemeenschappelijke visie op te ontwikkelen.

Tenslotte is het een positieve ontwikkeling dat 80% van de instellingen aangeeft het CO2-gehalte te meten volgens de internationaal gerenommeerde methode van het Partnership for Carbon Accounting Financials (PCAF) – een initiatief waarbij een groot deel van de financiële sector ook actief betrokken is. Uniformiteit bij de toepassing van dergelijke methodes komt de vergelijkbaarheid van de gerapporteerde CO2-impact ten goede.

Actieplannen van de sector

Naast het meten van CO2-impact, is het van belang om deze naar beneden te brengen. Het klimaatcommitment bevat de afspraak dat financiële instellingen uiterlijk in 2022 actieplannen met CO2-reductiedoelstellingen voor 2030 bekend maken. Het is van belang dat deze actieplannen ambitieus ingevuld worden en bijdragen aan de doelstellingen van het Parijsakkoord.

Uit de voortgangsrapportage komt naar voren dat 51% van de financiële instellingen op dit moment een actieplan heeft. Tien financiële instellingen hebben aangegeven dat hun doelstellingen zijn afgestemd op het Parijsakkoord. Ik waardeer de stappen die door de sector zijn gezet, maar zie ook dat er nog veel moet gebeuren, voordat volgend jaar alle instellingen aan de afspraken uit het klimaatcommitment voldoen. Het is daarin begrijpelijk dat niet alle instellingen al vóór 2022 een actieplan hebben kunnen presenteren, want de sector is zeer divers. Het klimaatcommitment biedt een platform voor kennisdeling tussen financiële instellingen. Binnen dit platform kunnen koplopers hun ervaringen delen en hiermee bijdragen aan de ontwikkeling van actieplannen door alle ondertekenaars van het klimaatcommitment.

De voortgangsrapportage beschrijft dat de actieplannen van financiële instellingen bestaan uit verschillende instrumenten: stemgedrag als aandeelhouder, betrokkenheid bij het duurzaamheidsbeleid van de klant (zogenaamd engagement), duurzaam financieren en niet duurzame financieringen uitsluiten. De instellingen bepalen hierin uiteraard zelf op welke wijze dit instrumentarium wordt ingezet, op een manier die past bij hun (duurzaamheids-)strategie en klantprofiel. Tegelijkertijd is het belangrijk dat er duidelijke verwachtingen zijn over wat een actieplan zou moeten behelzen en dat hiervoor aan bepaalde kwaliteitscriteria wordt voldaan. Zo is het van belang dat de actieplannen transparant zijn over de concrete invulling van de bovengenoemde instrumenten, net als over de daarbij gemaakte afwegingen. Dit is van belang voor het draagvlak voor het bredere klimaatcommitment.

De sector geeft in haar begeleidend schrijven aan te gaan werken aan een gezamenlijke visie over waar een actieplan aan moet voldoen. Ik zal, samen met de Minister van EZK, de sector hierin ondersteunen. Hierbij dient geput te worden uit wederzijdse ervaringen, maar ook rekening gehouden te worden met de adviezen van maatschappelijke organisaties zoals de Eerlijke Geldwijzer en de behoeften van stakeholders zoals klanten. De afgelopen jaren is de belangstelling voor het onderwerp toegenomen en is veel kennis ontwikkeld door initiatieven zoals de Task Force on Climate-Related Financial Disclosures, PCAF en PACTA.

Nationale, Europese en mondiale ontwikkelingen

Dit klimaatcommitment van de financiële sector maakt integraal onderdeel uit van het Klimaatakkoord. De urgentie van handelen op mondiaal, Europees en nationaal niveau is op dit moment groter dan ooit, zo blijkt bijvoorbeeld uit het meest recente rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC)4 of de doorrekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving.5 Daarom onderzoekt het kabinet voor het bredere klimaatbeleid en ieder onderdeel daarvan, hoe een voldoende ambitieuze weg naar een klimaatneutrale samenleving eruit kan zien. Dit geldt voor alle energievraagstukken in alle sectoren, waaronder de samenstelling van de energiemix, maar ook niet-energie gerelateerde emissies van bijvoorbeeld de veeteelt en het landgebruik. Iedereen wordt geacht hier een eerlijke bijdrage aan te leveren. Hierin ligt ook een belangrijke opgave voor het volgende kabinet.

Ondanks de bestaande doelen, normen en transitiepaden blijft de klimaattransitie een zeer complex proces6 – waarbij de eindbestemming helder is, maar de weg ernaartoe met intrinsieke onzekerheden is omgeven. Alle partijen hebben de taak om de voorspelbaarheid van de transitie te vergroten, maar tegelijkertijd ook zich te kunnen aanpassen aan nieuwe ontwikkelingen. Hierin speelt de financiële sector een belangrijke rol door met haar financieringen en beleggingen ambitieuze transitiepaden naar een duurzame economie aan te jagen. De transitie van de financiële sector en van de reële economie kunnen niet los van elkaar worden gezien, maar versterken elkaar juist.

Het klimaatcommitment dient daarnaast gezien te worden in het licht van de bredere Europese en internationale ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheidsrapportages. In de voortgangsrapportage wordt genoemd dat er data gerelateerde uitdagingen zijn voor financiële instellingen om de CO2-impact van hun balans in kaart te brengen. Deze uitdagingen zijn herkenbaar en het kabinet zet zich daarom mondiaal en in Europa in om de beschikbaarheid, kwaliteit en vergelijkbaarheid van klimaatgerelateerde data te vergroten. Zo zet het kabinet zich bijvoorbeeld in voor een ambitieuze invulling van de herziening van de Europese duurzaamheidsrapportagerichtlijn.

De afgelopen jaren hebben de sector en het kabinet zich internationaal ingezet om de ervaringen met het klimaatcommitment over te brengen en de meerwaarde van het maken van afspraken met de financiële sector over het meten en terugdringen van klimaatimpact onder de aandacht te brengen. Het is daarom goed om te zien dat de Europese Commissie in haar nieuwe duurzame financieringsstrategie inzet op het stimuleren van ambitieuze en vrijwillige klimaatcommitments door de financiële sector.7

Tot slot

Het klimaatcommitment vormt een belangrijk instrument voor de financiële sector om een bijdrage te leveren aan de duurzame transitie. Uit de voortgangsrapportage blijkt dat de sector het afgelopen jaar belangrijke stappen heeft gezet om haar CO2-voetafdruk in kaart te brengen en actieplannen op te stellen om bij te dragen aan de doelstellingen van Parijs. Daarnaast biedt de voortgangsrapportage concrete handvatten voor de verdere invulling van het klimaatcommitment. De Minister van EZK en ik blijven in gesprek met de financiële sector over een zo ambitieus en effectief mogelijke invulling van het klimaatcommitment, ook met het oog op de bredere nationale, Europese en mondiale ontwikkelingen.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Kamerstuk 32 013, nr. 240.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

IPCC, «Climate Change 2021: The Physical Science Basis», 9 augustus 2021.

X Noot
5

PBL, «Mogelijke gevolgen van het voorgestelde EU-klimaatbeleid», 24 september 2021, https://www.pbl.nl/publicaties/nederland-fit-for-55.

X Noot
7

Kamerstuk 22 112, nr. 3172.

Naar boven