31 936 Luchtvaartbeleid

34 919 Defensienota

Nr. 806 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 september 2020

Met deze brief informeer ik u over de openstaande moties en toezeggingen inzake het militair radarstation Herwijnen. Het betreft hier de moties van het lid Voordewind c.s. (Kamerstuk 34 919, nr. 59 inzake alternatieve locaties, Kamerstuk 34 919, nr. 60 inzake ALS in Herwijnen en Kamerstuk 34 919, nr. 61 inzake ICNIRP-2020) vanuit het notaoverleg d.d. 11 juni 2020 (Kamerstuk 34 919, nr. 66), de motie van het lid Kerstens c.s. (Kamerstuk 31 936, nr. 656 inzake het betrekken van andere wetenschappelijke instituten) vanuit het VAO d.d. 11 september 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 107, item 11) en mijn toezeggingen aan Eerste Kamer-leden Rietkerk, Huizinga-Heringa en Moonen in het debat d.d. 2 december 2019 (Handelingen I 2019/20, nr. 9, item 3) en mijn toezegging tijdens het notaoverleg d.d. 11 juni in de Tweede Kamer inzake de betrokkenheid van de inwoners bij het Voorontwerp Rijksinpassingsplan, die ik hiermee ook als afgehandeld beschouw.

Alternatieve locaties in de gemeenten Vijfheerenlanden en Molenlanden

Uit het onderzoek naar alternatieve locaties van het Rijksvastgoedbedrijf (Kamerstuk 31 936, nr. 718) zijn drie alternatieve locaties gevonden in twee gemeenten, te weten gemeente Vijfheerenlanden en de gemeente Molenlanden. In het notaoverleg d.d. 11 juni heb ik toegezegd de gemeenten nogmaals te vragen hoe zij tegenover de mogelijke komst van een radarstation staan. Op dat moment was Defensie naar aanleiding van het alternatieven onderzoek, via het Rijksvastgoedbedrijf, reeds in gesprek met beide gemeenten om te vragen of er bereidheid is om eventueel medewerking te bieden indien er een radarstation van Defensie zou worden geplaatst. Om de inhoud van dit gesprek te bevestigen heeft Defensie op 27 mei jl. een brief verstuurd aan deze gemeenten voor een reactie (bijlage 1 en 2)1. De gemeente Molenlanden heeft op 10 juni jl. een brief verstuurd met haar standpunt. Het standpunt in deze brief heeft de gemeente Molenlanden op 20 juli jl. naar aanleiding van de motie van het lid Voordewind c.s. (Kamerstuk 34 919, nr. 59) nogmaals bevestigd. Van de gemeente Vijfheerenlanden heeft Defensie op 15 juli jl. een brief ontvangen. Bij deze ontvangt u de brieven van beide gemeenten (bijlage 3 en 4)2.

In deze brieven beschrijven beide gemeenten dat naast een sterk vermoeden van gebrek aan draagvlak, de gemeenten de radar ruimtelijk niet passend achten en dat daarnaast de beoogde percelen momenteel in particulier eigendom zijn. In de gemeente Vijfheerenlanden dienen bovendien significante bodem- en infrastructurele modificaties uitgevoerd te worden om plaatsing van de radar mogelijk te maken.

Zoals ik heb toegelicht in het notaoverleg d.d. 11 juni 2020 is nader onderzoek niet zinvol wanneer blijkt dat de gemeenten niet bereid zijn om medewerking te verlenen aan de plaatsing van de radar binnen hun gemeentegrenzen. Een bestemmingsplanwijziging op korte termijn is namelijk niet realistisch als de gemeente geen medewerking hieraan verleent. Gelet op het antwoord van de beide gemeenten zal er voor deze locaties naar verwachting ook een Rijkscoördinatieregeling van toepassing zijn. Naast de RCR gaat er bovendien kostbare tijd verloren, omdat de terreinen moeten worden verworven en additionele infrastructurele werkzaamheden moeten worden verricht om de terreinen geschikt te maken voor de komst van een radarstation. Gezien de reacties van beide gemeenten beoordeel ik deze alternatieve locaties daarmee als niet realistisch. Daardoor blijft mijn voornemen tot realisatie in Herwijnen staan.

Vragen omtrent ALS in de omgeving van het dorp Herwijnen

In de gemeente West Betuwe bestaan zorgen omtrent een mogelijk verband tussen (samengestelde) radarstraling en de zeldzame (spier)ziekte ALS. Defensie neemt deze signalen serieus. Vanuit de gemeentelijke bestemmingsplanprocedure worden door het Rijksvastgoedbedrijf en Defensie sinds 2017 gesprekken met inwoners gevoerd over zorgen omtrent gezondheid. In het TNO-onderzoek naar samengestelde straling is TNO ingegaan op de wetenschappelijke stand van zaken omtrent straling en ALS. TNO geeft aan dat er momenteel onvoldoende aanwijzingen zijn voor een causaal verband tussen ALS en straling.

Door het Rijksvastgoedbedrijf zijn in maart 2020 naar aanleiding van de vragen over het TNO-onderzoek naar samengestelde straling (Kamerstuk 31 936, nr. 739), namens Defensie, vragen gesteld aan de GGD Gelderland-Zuid over ALS en straling in de omgeving van Herwijnen. Door de complexiteit van de vragen, de (mede daarvoor) benodigde expertise, de Covid-19 crisis en onduidelijkheid die ontstaan was over de gestelde vragen tussen de GGD, het Rijksvastgoedbedrijf en Defensie heeft de beantwoording langer geduurd dan verwacht. In juni 2020 zijn om deze redenen aanvullende vragen gesteld vanuit Defensie met betrekking tot het aantal ALS-patiënten in Herwijnen. Er is gevraagd of dit aantal (significant) verhoogd is ten opzichte van de rest van Nederland en of GGD Gelderland-Zuid deze – indien aanwezig – (significante) verhoging kan duiden.

Op 27 augustus jl. heeft de GGD deze vragen beantwoord. In deze beantwoording heeft de GGD het ALS Centrum betrokken. Bij deze ontvangt u de brief van de GGD Gelderland-Zuid (bijlage 5)3. In de antwoorden geeft de GGD aan dat er een verhoogd aantal ALS-patiënten in Herwijnen wonen of hebben gewoond ten opzichte van wat te verwachten is op basis van het algemeen voorkomen van ALS. In Herwijnen is op basis van het algemeen voorkomen een aantal van nul tot vier patiënten te verwachten. De GGD heeft bij de huisartspraktijk in Herwijnen navraag gedaan naar het voorkomen van ALS. Op basis daarvan stelt de GGD dat in Herwijnen in de afgelopen 20 jaar vijf mensen de diagnose ALS (amyotrofische laterale sclerose) hebben gekregen. Ook heeft een oud-bewoner van Herwijnen ALS gekregen.

De GGD kan het aantal ALS-patiënten in Herwijnen echter niet duiden en kan geen uitspraak doen over een al dan niet significant verhoogd voorkomen van ALS of over de oorzaken van ALS in Herwijnen. De GGD geeft aan dat bij het ontstaan van ALS een combinatie van factoren een rol speelt, zoals erfelijke aanleg, leefstijl en risicofactoren in de (werk)omgeving. Volgens de GGD kan met de huidige kennis geen eenduidig antwoord op de vraag naar de oorzaak van het voorkomen van ALS in Herwijnen worden gegeven en kan niet worden uitgesloten dat het voorkomen van 5 of 6 mensen met ALS in Herwijnen berust op toeval.

Volgens de GGD is het niet zinvol om nader (epidemiologisch) onderzoek te doen in Herwijnen naar de relatie tussen de blootstelling aan radiofrequente EMV van radar (of andere mogelijke risicofactoren) en de ziekte ALS. De GGD geeft aan dat dergelijk onderzoek op grotere schaal moet worden uitgevoerd. Het ALS Centrum werkt hiervoor nationaal en internationaal samen en gebruikt hierbij gegevens van zoveel mogelijk ALS-patiënten. De GGD geeft aan dat wetenschappelijk onderzoek naar risicofactoren in grote groepen patiënten, zoals bij het ALS Centrum, in de toekomst hopelijk leidt tot meer inzicht in hoe ALS ontstaat en hoe de ziekte kan worden voorkomen.

Daarnaast heb ik in het notaoverleg d.d. 11 juni 2020 aangegeven dat er momenteel geen door Defensie aangevraagde onderzoeken lopen. Maar, zoals hierboven vermeld, is er nationaal en internationaal aandacht voor de gezondheidseffecten van straling. Defensie baseert zich op staande Nederlandse en internationale richtlijnen omtrent straling en gezondheid, zoals de ICNIRP-richtlijnen, en deze richtlijnen baseren zich op bestaande inzichten vanuit de onafhankelijke wetenschap. Indien in de toekomst vanuit de wetenschap zou blijken dat er nadelige gezondheidseffecten ontstaan bij blootstelling aan radarstraling waarop de geldende richtlijnen omtrent straling en gezondheid worden aangescherpt dient Defensie daaraan te voldoen en zal Defensie uiteraard beoordelen welke maatregelen nodig zijn om zich te conformeren aan de geldende richtlijnen welke de gezondheid van mens en omgeving borgen.

Op dit moment voldoet Defensie aan de geldende richtlijnen met betrekking tot straling en gezondheid voor de SMART-L radar in Herwijnen. Daarnaast zal na realisatie van de radar validatiemetingen worden uitgevoerd door een onafhankelijke partij om zeker te stellen dat aan de richtlijnen wordt voldaan.

ICNIRP-2020 richtlijnen

In de beantwoording van de motie van het lid Voordewind c.s. (Kamerstuk 34 919, nr. 61) en uw vragen over de onderzoeken van het Rijksvastgoedbedrijf en TNO (Kamerstuk 31 936, nr. 739) heb ik toegezegd dat ik TNO zou vragen een analyse van de radar met betrekking tot de nieuwe ICNIRP-2020 richtlijnen uit te voeren om zeker te weten dat de radar ook aan die nieuw gepubliceerde richtlijn voldoet. Bij deze ontvangt u het TNO rapport «Evaluatie van gezondheidsaspecten door blootstelling voorgenomen SMART-L radar te Herwijnen: aanvulling op rapportage TNO 2020 R10094» (bijlage 6)4.

In dit aanvullende rapport heeft TNO naast de toetsing van de ICNIRP-2020 richtlijnen op de radar een aantal vragen, die naar aanleiding van het initiële rapport zijn opgekomen, beantwoord. Hiermee biedt het aanvullende rapport nadere toelichting bij de antwoorden van verscheidene vragen over het initiële rapport (Kamerstuk 31 936, nr. 739) inzake technische aspecten van de radar en de tijdelijke woonunit. Het aanvullende rapport toont aan dat op de erfgrens van een tijdelijke woonunit op 300 meter de radar ruimschoots aan de ICNIRP-1998 en ICNIRP-2020 richtlijnen voldoet. Ten tijde van het initiële rapport naar gezondheidseffecten van samengestelde straling was deze tijdelijke woonunit nog niet in beeld gebracht.

De conclusie van het aanvullende rapport is dat de SMART-L radar te Herwijnen ook zal voldoen aan de ICNIRP-2020 richtlijnen. TNO adviseert validatiemetingen uit te voeren na realisatie van de radar en deze te toetsen aan de ICNIRP-1998 en ICNIRP-2020. Deze validatiemetingen heb ik u reeds toegezegd aan de Eerste en Tweede Kamer (Kamerstuk 31 936, nr. 662, 165192.18 en 165192.19). De uitkomsten van de validatiemetingen voor zowel Herwijnen als Wier zal ik beschikbaar stellen op de website www.defensie.nl/radarstations voordat de radars in gebruik worden genomen. Indien uit deze metingen zou blijken dat de radar niet zou voldoen aan de geldende ICNIRP-richtlijnen, wordt de radar niet in gebruik genomen en worden passende maatregelen worden getroffen.

Evaluatie Fraunhofer Instituut

Naar aanleiding van de motie van het lid Kerstens c.s. is het TNO-onderzoek naar gezondheidseffecten (Kamerstuk 31 936, nr. 656) vertaald en heb ik het Fraunhofer Instituut in Duitsland gevraagd om daarbij mee te kijken. Aan het Fraunhofer Instituut is gevraagd of het TNO onderzoek op de juiste manier is aangepakt en of de resultaten van TNO in lijn zijn met de gekozen aanpak. De keuze voor het betrekken van het Fraunhofer Instituut is gebaseerd op het feit dat dit instituut is aangedragen door de inwoners van Herwijnen en het Fraunhofer Instituut zeer ervaren en gerenommeerd is in het vakgebied.

Op 3 september 2020 heeft Defensie het Fraunhofer rapport «Research on the TNO study on potential health effects from a military SMART-L radar» ontvangen (bijlage 7)5. In dit rapport stelt het Fraunhofer Instituut dat TNO de juiste methode, op basis van de geldende richtlijnen in Nederland, heeft gehanteerd. Het Fraunhofer stelt ook dat zij met dezelfde methode tot dezelfde resultaten als TNO komen.

Het Fraunhofer Instituut adviseert om aanvullend te bepalen wat de stralingsblootstelling is op publiek bereikbare locaties welke dichterbij de radar zijn dan de dichtstbijzijnde woning. Dit advies neem ik ter harte en ik zeg u bij deze toe om bij de reeds toegezegde validatiemetingen voor en na ingebruikname van de radar ook op locaties dichterbij de radar te meten.

Aangezien het Fraunhofer Instituut beoordeelt dat TNO de juiste methode hanteert en deze op een juiste wijze toepast, heeft Defensie er vertrouwen in dat het aanvullende rapport naar de ICNIRP-2020 zoals hierboven toegelicht, ook op de juiste wijze is uitgevoerd.

Rijkscoördinatieregeling-procedure

Na afronding van het onderzoek naar alternatieve locaties en het onderzoek naar gezondheidseffecten (Kamerstuk 31 936, nr. 739) is op 14 februari 2020 het besluit Rijkscoördinatieregeling gepubliceerd in de Staatscourant (Stcrt. 2020, nr. 8758). Vanwege de Covid-19 maatregelen, de destijds zeer beperkte mogelijkheid tot informatiebijeenkomsten en de zomervakantie is de publicatie van het Voorontwerp Rijksinpassingsplan (RIP) uitgesteld tot 31 augustus om geïnteresseerden zo goed mogelijk in de gelegenheid te stellen aanwezig te zijn bij deze bijeenkomsten.

Met de ter inzage legging van het Voorontwerp Rijksinpassingsplan op 31 augustus 2020 is de eerste reactieperiode op het RIP gestart. Het is in het kader van de Rijkscoördinatieregeling (RCR) niet verplicht om het Voorontwerp voor een ieder ter inzage te leggen en daarop een reactie te laten geven. In deze RCR-procedure voor de betreffende SMART-L radar is echter een extra mogelijkheid voor reactie opgenomen door het publiceren van een Voorontwerp waarop een ieder kan reageren, zoals ik heb toegezegd aan het Eerste Kamer-lid Rietkerk. Hierover is in de Staatscourant, verschillende (lokale) media en op de website www.defensie.nl/radarstations gecommuniceerd. Gedurende de reactieperiode van zes weken kan een ieder een reactie op het Voorontwerp RIP indienen. In deze periode worden door het Rijksvastgoedbedrijf in samenwerking met Defensie ook informatiebijeenkomsten georganiseerd in het dorpshuis te Herwijnen, met inachtneming van de geldende COVID-19-maatregelen. Hiermee geef ik invulling aan mijn toezegging aan de Eerste Kamer-leden Rietkerk, Huizinga-Heringa en Moonen in het debat d.d. 2 december 2019 en ook in het notaoverleg d.d. 11 juni 2020 in de Tweede Kamer.

Na de reactieperiode op het Voorontwerp RIP zullen de ontvangen reacties worden betrokken in het Ontwerp RIP. Daarna wordt de reactienota, waarin wordt aangegeven hoe met de reacties rekening is gehouden, en het Ontwerp RIP met bijbehorende besluiten ter inzage gelegd. Bij de terinzagelegging zal wederom actief worden gecommuniceerd via de Staatscourant, (lokale) media en de website www.defensie.nl/radarstations. Ook zal opnieuw (ten minste) één informatiebijeenkomst worden georganiseerd. Gedurende de terinzagelegging van het Ontwerp RIP kan een ieder zijn of haar formele zienswijze indienen.

Na verwerking van de zienswijzen over het Ontwerp RIP in een Nota van Antwoord volgt het definitieve Rijksinpassingsplan met de bijbehorende besluiten. Tegen het definitieve RIP en bijbehorende besluiten kan gedurende zes weken beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden ingesteld door belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend. Gemeenten en Provincies zijn in de RCR-procedure uitgezonderd van het beroepsrecht.

De website www.defensie.nl/radarstations biedt additionele informatie over het project en de RCR-procedure. Daarnaast is het mogelijk om via de website vragen te stellen.

De Staatssecretaris van Defensie, B. Visser


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven