31 865 Verbetering verantwoording en begroting

Nr. 110 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 april 2018

Op advies van de 15e Studiegroep Begrotingsruimte (SBR)1 en in navolging van de aangenomen motie2 van het lid Azarkan heeft het kabinet in het regeerakkoord de opdracht geformuleerd om te starten met een operatie Inzicht in Kwaliteit. De vaste commissie voor Financiën heeft gevraagd om uw Kamer te informeren over de uitwerking van de operatie Inzicht in Kwaliteit.3 Met deze brief ga ik in op dat verzoek. In deze brief beantwoord ik tevens de vragen van de vaste commissie voor Financiën over mijn brief betreffende de uitwerking van een handreiking bij artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016 (CW 2016).4

Operatie Inzicht in Kwaliteit

Met de aankondiging in het regeerakkoord van een operatie Inzicht in Kwaliteit heeft het kabinet de ambitie geformuleerd om de kennis over doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid te vergroten en het lerende vermogen van de rijksoverheid te verbeteren. Het verkrijgen van meer inzicht in doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid is een rijksbrede uitdaging waarbij ik samen met de departementen optrek om hier invulling aan te geven. Naast gesprekken met departementen, is ook gesproken met stakeholders en experts om de uitdagingen en verbetermogelijkheden nader in beeld te brengen.

De gesprekken over dit onderwerp en daarmee de uitwerking van de operatie Inzicht in Kwaliteit zijn nog in volle gang. Ik zeg uw Kamer toe dat ik voor de zomer de Kamer informeer over de nadere invulling van de operatie. Daarin zal ook gevolg worden gegeven aan de oproep in de motie van het lid Azarkan om conform het advies van SBR, vier richtingen uit te werken: een grote rol voor onafhankelijke partijen, betere kennisdeling tussen departementen, meer flexibiliteit en maatwerk in de inzet en toepassing van instrumenten en de ontwikkeling van nieuwe benaderingen binnen bestaande instrumenten.

Er is reeds een aantal maatregelen, die raken aan de operatie Inzicht in Kwaliteit, in gang gezet. Zo is er een experiment gestart om onafhankelijke voorzitters te laten plaatsnemen in de begeleidingscommissies van beleidsdoorlichtingen. Op het terrein van kennisopbouw is gestart met de organisatie van de opleidingen «beleidsdoorlichtingen» en «Inzicht in kwaliteit van beleid» aan de Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering (RAFEB). Daarnaast zijn er activiteiten van departementen die aansluiten op de doelen van de operatie, zoals de pilot «lerend evalueren» van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Ten slotte is er met de komst van artikel 3.1 in de Comptabiliteitswet 2016 (per 1 januari 2018) een belangrijke stap gezet om meer aandacht te vragen voor de doeltreffendheid en doelmatigheid bij de beleidsvoorbereiding. Voor de Operatie Inzicht in Kwaliteit wordt momenteel tevens een programmadirecteur geworven.

Artikel 3.1 Comptabiliteitswet 2016

De bepaling in artikel 3.1 van de CW 2016, die mede naar aanleiding van vragen van uw Kamer5 is vormgegeven, verlangt bij alle voorstellen, voornemens en toezeggingen een toelichting op doelstellingen, doeltreffendheid, doelmatigheid, beleidsinstrumentarium en financiële gevolgen. De vaste commissie voor Financiën van uw Kamer heeft hierover per brief drie vragen gesteld.6

Definitie

De eerste vraag van de vaste commissie voor Financiën luidt: «Wat valt volgens u onder de definitie van «voorstellen, voornemens en toezeggingen», zoals genoemd in het betreffende artikel?»

De memorie van toelichting (MvT) bij de CW 2016 (Kamerstuk 34 426, nr. 3) stelt dat de bepaling in artikel 3.1 geldt voor voorstellen die in de ministerraad of in de Kamers der Staten-Generaal aan de orde worden gesteld. Hierbij gaat het concreet om voorstellen voor beleid en regelgeving die aan het parlement worden voorgelegd, waarvoor reeds geldt dat deze een adequaat antwoord moeten bevatten op de zeven centrale vragen van het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK).7

Herkenbaarheid

De tweede vraag van de commissie luidt: «Hoe wordt voor de Kamer, bij hetgeen onder deze definitie valt, duidelijk en herkenbaar in de aangeboden stukken of de betreffende bewindspersoon invulling heeft gegeven aan deze bepaling? Voor zover dit (eventueel in afwachting van nadere uitwerking) aan de individuele bewindspersonen wordt overgelaten, kunt u enkele voorbeelden geven hoe reeds aan deze verplichting invulling is gegeven?»

Hierbij geldt dat de primaire verantwoordelijkheid voor het naleven van de bepalingen in de CW 2016 ligt bij het betreffende departement. De wijze waarop invulling wordt gegeven aan de bepaling in artikel 3.1 is daarmee vormvrij, maar niet vrijblijvend; uw Kamer wordt over de elementen uit artikel 3.1 geïnformeerd. De uitvoerigheid van de beantwoording van de vragen is proportioneel en kan dus per voorstel variëren, afhankelijk van de aard van het voorstel en de omvang van de te verwachten financiële gevolgen en effecten. De volledigheid van de toelichting blijkt uit het voorstel dat uw Kamer ontvangt. Ik zal hiervoor aandacht vragen bij mijn collega-bewindspersonen.

De commissie vraagt om enkele voorbeelden. Gezien de korte looptijd van de CW 2016 (de wet is op 1 januari 2018 in werking getreden) zijn er op dit moment nog geen voorbeelden met uw Kamer te delen. Los van de ontwikkelingen in het kader van de CW 2016 hebben verschillende departementen al uitgebreid ervaring opgedaan met andere vormen van afweging in de beleidsvoorbereiding, zoals Maatschappelijke Kosten en Baten Analyses (MKBA’s).

Monitoring

Tot slot stelt de commissie de vraag: «Bent u voornemens de wijze waarop bewindspersonen invulling geven aan deze bepaling te monitoren, en zo ja, bent u voornemens de Kamer te informeren over uw bevindingen?»

Vanuit mijn systeemverantwoordelijkheid zal ik zeker vinger aan de pols houden bij de wijze waarop mijn collega-bewindspersonen invulling geven aan de bepaling in artikel 3.1 van de CW 2016. De bepaling in artikel 3.1 van de CW 2016 helpt om het inzicht in doeltreffendheid en doelmatigheid te vergroten. Dit is tevens het doel van de Operatie Inzicht in Kwaliteit. Ik ben dan ook voornemens de verdere uitwerking van artikel 3.1 en de monitoring ervan mee te laten lopen in de Operatie Inzicht in Kwaliteit en uw Kamer hierover te informeren.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Van saldosturing naar stabilisatie. Vijftiende rapport Studiegroep Begrotingsruimte.

X Noot
2

Kamerstuk 34 725, nr. 15. Motie van het lid Azarkan over een operatie «inzicht in kwaliteit».

X Noot
3

Brief van de vaste commissie voor Financiën, d.d. 29 november 2017.

X Noot
4

Kamerstuk 31 865, nr. 105. Verbetering verantwoording en begroting; brief regering; Handreiking artikel 3.1 Comptabiliteitswet (CW) 2016.

X Noot
5

Kamerstuk 34 426, nr. 7, blz. 22–23.

X Noot
6

Brief van de vaste commissie voor Financiën, d.d. 22 februari 2018.

X Noot
7

Kamerstuk 29 515, nr. 330. Kabinetsplan aanpak administratieve lasten.

Naar boven