31 865 Verbetering verantwoording en begroting

Nr. 105 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 december 2017

Op 1 januari 2018 treedt de Comptabiliteitswet (CW) 2016 in werking. Artikel 3.1 van de CW vraagt bij alle voorstellen, die ter tafel komen in de ministerraad of in de Kamers der Staten Generaal, een toelichting op onder andere doeltreffendheid en doelmatigheid. Mijn voorganger heeft tijdens het Verantwoordingsdebat 20161 toegezegd dat een handreiking wordt opgesteld om departementen te ondersteunen bij het schrijven van deze toelichting. Middels deze brief informeer ik u over de voortgang. Tevens ga ik in op de motie van Van Weyenberg en Dijkgraaf2.

Artikel 3.1 CW 2016

Artikel 3.1 van de CW 2016 luidt als volgt: «Voorstellen, voornemens en toezeggingen bevatten een toelichting waarin wordt ingegaan op:

  • a. de doelstellingen, de doeltreffendheid en de doelmatigheid die worden nagestreefd;

  • b. de beleidsinstrumenten die worden ingezet;

  • c. de financiële gevolgen voor het Rijk en, waar mogelijk, de financiële gevolgen voor maatschappelijke sectoren.»

Door in de beleidsvoorbereiding heldere doelen te formuleren en inzichtelijk te maken hoe beleidsinstrumenten zullen bijdragen aan het realiseren van deze doelen, kunnen er betere uitspraken worden gedaan over de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid. Dit vergroot het inzicht in de wijze waarop de overheid haar middelen inzet en bevordert kwalitatief hoogwaardig en evalueerbaar beleid.

Koppeling met het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving

De uitwerking van de handreiking bij dit artikel is opgepakt in nauw overleg met de vakdepartementen. Dit omdat een handreiking alleen nuttig is als deze door de gebruikers wordt gezien als een bruikbaar hulpmiddel. Een van de belangrijkste wensen vanuit de departementen was om de handreiking te laten aansluiten bij reeds bestaande hulpmiddelen die worden gebruikt bij het opstellen van beleid en regelgeving. Voorgesteld wordt dat de elementen uit artikel 3.1 van de CW 2016 worden opgenomen in het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK). Het betreft daarbij voornamelijk doeltreffendheid en doelmatigheid, aangezien de andere elementen uit artikel 3.1 van de CW 2016 al hun beslag hebben binnen het IAK.

Het IAK is een Rijksbreed en veel geraadpleegd instrument in de beleidsvoorbereidende fase3. De beoogde doelgroepen zijn beleidsmedewerkers, wetgevingsjuristen en anderen die betrokken zijn bij het opstellen van beleid en regelgeving. Door het beantwoorden van de zeven IAK vragen komt alle relevante beslisinformatie in beeld en kunnen goede afwegingen gemaakt worden.

Het aanvullen van het IAK zal in nauwe samenwerking met de vakdepartementen gaan, zodat daarvoor Rijksbrede steun is. Dit proces start begin 2018 en ik informeer uw Kamer voor het zomerreces over de stand van zaken.

Tijdelijke schrijfwijzer

De CW 2016 gaat in per 1 januari 2018. Vanaf dan moeten beleidsmedewerkers kunnen beschikken over een hulpmiddel dat helpt bij het schrijven van de gevraagde toelichting. Tot het moment dat het IAK is aangevuld met elementen uit artikel 3.1 van de CW 2016, kunnen medewerkers daarom gebruik maken van de «tijdelijke schrijfwijzer toelichting artikel 3.1 CW 2016». Deze schrijfwijzer is in samenwerking met de vakdepartementen tot stand gekomen en biedt een korte uitleg hoe de elementen uit artikel 3.1 kunnen worden toegelicht. De tijdelijke schrijfwijzer is een hulpmiddel is en geen verplicht instrument. Departementen zijn zelf verantwoordelijk voor de wijze waarop zij invulling geven aan artikel 3.1 van de CW. De tijdelijke schrijfwijzer stuur ik als bijlage bij deze brief mee4.

Motie Van Weyenberg/Dijkgraaf

Tijdens het Verantwoordingsdebat 2016 is de motie van de leden Van Weyenberg en Dijkgraaf aangenomen. Deze motie roept de regering op om «bij het opstellen van de handreiking het idee te betrekken om in de Aanwijzingen voor de regelgeving te verankeren dat in de toelichting bij wetsvoorstellen en andere voorstellen die tot een substantiële beleidswijziging leiden, standaard een evaluatieparagraaf wordt opgenomen waarin wordt toegelicht of en hoe het beleid zal worden geëvalueerd.»

Deze motie helpt eveneens om het inzicht in doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid te vergroten. Door in de beleidsvoorbereiding stil te staan bij de wijze waarop achteraf geëvalueerd moet gaan worden, kan het evaluatieproces beter worden ingericht. Daarmee zal de kans op betere uitspraken over de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid aanzienlijk toenemen.

De uitwerking van de evaluatieparagraaf betrek ik, conform de oproep van de motie, bij de handreiking. Aangezien de elementen uit artikel 3.1 van de CW 2016 hun beslag zullen krijgen in het IAK, zal daarin ook aandacht worden besteed aan de gevallen waarin een evaluatieparagraaf wordt opgenomen, alsmede de wijze waarop evaluaties moeten plaatsvinden. De exacte uitwerking wordt opgepakt in samenwerking met de vakdepartementen. Hierover zal ik uw Kamer eveneens voor het zomerreces informeren.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Handelingen II 2016/17, nr. 81, item 6

X Noot
2

Kamerstuk 34 725, nr. 8. Motie van de leden Van Weyenberg en Dijkgraaf (31 mei 2017).

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven