31 839 Jeugdzorg

Nr. 600 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juli 2017

Hierbij bied ik u de rapportage aan van de Inspectie SZW van de eerste fase van het onderzoek «Met 18 jaar ben je (niet) volwassen; samenwerken voor continuïteit van de ondersteuning voor 18-plussers en de rol van Werk en Inkomen daarin»1.

Aanleiding

Het onderzoek van de Inspectie SZW is ingegeven door signalen dat er maatschappelijke zorg bestaat over de wijze waarop de overgang van jeugdhulp naar ondersteuning door gemeenten voor jongeren na het 18e jaar verloopt. Die zorg betreft de persoonlijke situatie van jongeren zelf, alsmede de uitvoeringspraktijk. Met 18 jaar zijn jongeren voor de wet volwassen en mogen ze zelf beslissen over een vervolgbehandeling, maar jongeren kunnen daar door verschillende omstandigheden lang niet altijd een goede afweging in maken. Ze zijn bijvoorbeeld zorgmoe en willen zonder hulp een nieuwe start maken. Maar eenmaal uit de jeugdhulp blijkt de overstap naar een zelfstandig bestaan voor deze jongeren groot. Door de afwezigheid van een sociaal netwerk en een ondersteunende thuissituatie ontbreekt het hen aan steun en aansturing op de weg naar zelfstandigheid. Daarnaast zijn er signalen dat er niet altijd sprake is van een integrale aanpak bij de ondersteuning van jongeren, mede omdat gemeenten er niet altijd in zouden slagen om de afdeling Werk en Inkomen (W&I) voldoende te betrekken. Waar dit tot gevolg heeft dat er geen goede overdracht plaatsvindt van jeugdhulp naar volwassenenhulp lopen jongeren het risico om tussen wal en schip te belanden en/of pas op latere leeftijd met zwaardere problematiek bij de gemeente terecht te komen.

Onderzoeksopzet en bevindingen

Gezien deze zorgen en signalen met betrekking tot de ondersteuning van jongeren uit de jeugdzorg bij hun overgang naar volwassenheid beoogt de rapportage inzicht te geven in de mate waarin Werk en Inkomen (W&I) bij gemeenten en de jeugdhulp samenwerken, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid, participatie en inkomen van jongeren die de overgang maken van jeugdhulp naar ondersteuning vanuit de Participatiewet, en welke factoren bepalen of de samenwerking goed loopt. Dit bezien tegen de achtergrond van de decentralisaties, waarbij gemeenten de mogelijkheid hebben gekregen om een integrale aanpak met betrekking tot (jeugd)zorg, inkomen, leren, werken en huisvesting te realiseren, op zodanige wijze dat een knip tussen zorg en ondersteuning rond het 18e jaar wordt voorkomen.

Het onderzoek is opgebouwd uit twee fasen. Het onderhavige onderzoeksrapport geeft de bevindingen weer van de eerste fase, waarin aan de hand van enquêtes onder beleidsmedewerkers (n=99) en klantmanagers (n=88) is gekeken of de continuering van zorg is vastgelegd in beleid en werkinstructies. Daarnaast is gekeken of en hoe afdelingen W&I samenwerken met andere relevante partijen om de continuering van zorg te waarborgen en hoe zij die samenwerking beoordelen.

De tweede fase van het onderzoek (planning: 2e helft 2017) betreft casestudies rondom 15 jongeren (verdeeld over drie gemeenten) waarbij gekeken wordt of de samenwerking leidt tot integrale dienstverlening die gericht is op het bevorderen van de zelfredzaamheid en participatie, zodat de jongere uiteindelijk zelfstandig een inkomen kan verwerven. Daarnaast wordt in de tweede fase dieper ingegaan op de werkzame mechanismen en belemmeringen ten aanzien van het bevorderen van de zelfredzaamheid, participatie en inkomen binnen de samenwerking. De casestudies bestaan uit interviews met de jongeren en alle betrokkenen rondom hen heen. Deze tweede fase mondt uit in een integrale eindrapportage die ik de Kamer uiteraard eveneens zal aanbieden.

Op basis van de bevindingen in de onderhavige, eerste deelrapportage constateert de Inspectie dat er veel gemeenten zijn waar de gemeentelijke afdelingen W&I samenwerken met andere (gemeentelijke) partijen om de continuïteit van ondersteuning aan 18-plussers te realiseren. Tegelijkertijd ziet Inspectie SZW dat een deel van de gemeentelijke afdelingen W&I er nog onvoldoende van doordrongen is dat zij samen met andere partijen een belangrijke rol spelen bij het bewerkstelligen van continuïteit van de zorg en ondersteuning voor 18-plussers. Dit blijkt uit het geringe aantal beleidsmedewerkers en klantmanagers dat aangeeft dat er beleidsplannen en werkinstructies in hun gemeenten zijn en uit het ontbreken van samenwerking bij een deel van de gemeenten, tussen W&I en andere (gemeentelijke) partijen die betrokken zijn bij de zorg en ondersteuning voor jongeren.

De bestuurlijke reacties van de VNG, Divosa en de LCR op deze bevindingen zijn als bijlagen bij de rapportage gevoegd2. De LCR toont zich bezorgd over het (voort)bestaan van de geschetste knelpunten. De VNG en Divosa hechten eraan enige nuancering aan te brengen vanuit het perspectief van de uitvoeringspraktijk. Dit neemt niet weg dat zij in de rapportage een bevestiging zien van het belang om de samenwerking te blijven versterken.

De Inspectie geeft aan zich te realiseren dat de decentralisaties nog vers zijn. Gemeenten zijn bezig met het opstellen van beleidsplannen en werkinstructies en werken aan het doen ontstaan van samenwerkingsverbanden. Het rapport moet daarom gezien worden als een aanmoediging richting gemeenten om de overgangsproblematiek op te pakken of daarmee door te gaan.

Beleidsreactie

Hieronder geef ik een beleidsreactie op deze tussenrapportage. Deze beleidsreactie geef ik in afwachting van de integrale eindrapportage die nog moet verschijnen.

Deze eerste deelrapportage schetst een beeld dat in lijn is met eerdere inspectie-onderzoeken over de ondersteuning van jongeren in een kwetsbare positie, zoals «Perspectief en Participatie – Kwetsbare jongeren op weg naar zelfstandigheid»3 over jongeren die vanuit een residentiële instelling of een justitiële jeugdinrichting komen, alsmede het onderzoek «Als je ze loslaat, ben je ze kwijt»4 over de ondersteuning van jongeren met arbeidsbeperkingen dat de Inspectie SZW op mijn verzoek heeft uitgevoerd. De onderzoeken onderstrepen het belang om jongeren in beeld te hebben, tijdige ondersteuning te bieden en daarbij goede onderlinge afspraken te maken binnen gemeenten, alsmede tussen gemeenten en samenwerkingspartners zoals het onderwijs en de zorg.

Ik vind dit van groot belang: jongeren moeten niet tussen wal en schip vallen, maar binnenboord gehouden worden. In de praktijk zie ik dat gemeenten en hun partners in de regio zich inzetten om dat voor elkaar te krijgen en volop bezig zijn met de verdere implementatie van de decentralisaties. Die aanpak behoeft nog verdere versterking. Gemeenten hebben de instrumenten en middelen in handen om de regionale samenwerking vorm te geven en maatwerk te bieden. Waar zij knelpunten tegenkomen is het Rijk een gesprekspartner om zoveel mogelijk gezamenlijk te zoeken naar een oplossing die past bij de uitvoeringspraktijk en de decentrale verhoudingen. Dit heeft geleid tot informatievoorziening aan gemeenten en onderwijs, zoals de kennisdocumenten over de banenafspraak, beschut werk en de Participatiewet «Ondersteuning mensen met arbeidsbeperking naar regulier werk» en de handreiking «Ondersteuning jongeren bij leren en werken». Verder zijn er diverse beleidsinitiatieven waarin gemeenten en Rijk de handen ineen slaan, zoals de Agenda Stad/City Deals, de Werkagenda 18-/18+ en het programma Sociaal Domein5, geflankeerd door het uitvoeringsbrede programma Vakmanschap en Professionalisering.

Zo gaan we gezamenlijk verder op de ingeslagen weg, waarbij de mens centraal staat. Het programma Sociaal Domein bijvoorbeeld biedt een (samenwerkings)structuur waarbinnen gemeenten, Rijk en andere betrokken organisaties samen kunnen komen tot oplossingen (signaleren, agenderen en uitvoeren) voor dilemma’s die zich in die dagelijkse praktijk voordoen, uitgaande van het perspectief van de inwoner en zijn/haar gezin en omgeving.

Ik merk dat de betrokkenheid in de regio’s groot is om jongeren te ondersteunen naar een zo zelfstandig mogelijk leven met toekomstperspectief. Met het in beeld brengen van de praktijkervaringen van jongeren en uitvoeringsorganisaties kan de tweede deelrapportage, tevens integrale eindrapportage, van de Inspectie SZW handvatten bieden om verdere stappen te zetten.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Onderzoek van het Samenwerkend Toezicht Jeugd/Toezicht Sociaal Domein, brief van 28 november 2016, Kamerstuk 31 839, nr. 555

X Noot
4

Brief van 2 december 2016, Kamerstuk 34 352, nr. 50

X Noot
5

Brief programma Sociaal Domein van 8 februari 2017, Kamerstuk 34 477, nr. 16

Naar boven