31 839 Jeugdzorg

Nr. 321 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 november 2013

Hierbij informeer ik u over de ontwikkeling van de wachtlijsten in de geïndiceerde jeugdzorg.

Inleiding en samenvatting

Het beeld dat naar voren komt uit de gegevens van de provincies en stadsregio’s (hierna provincies) over de ontwikkeling van de wachtlijst in de geïndiceerde jeugdzorg is positief. Het aantal jeugdigen dat langer dan negen weken wacht op zorg is ten opzichte van vorig jaar licht gedaald. Dit betekent dat provincies er in slagen om – ondanks de budgetkorting1 – de directe zorgverlening op peil te houden.

1) De stand van de wachtlijst per 1 juli 2013

De provincies hebben mij geïnformeerd over de toegankelijkheid van de jeugdzorg op peildatum 1 juli 2013. Daaruit blijkt dat het aantal kinderen op de wachtlijsten van het provinciale jeugdzorgaanbod daalt. Onderstaande tabel bevat een overzicht van de wachtlijstcijfers. In bijlage 1 wordt de specificatie per provincie gegeven.

 

1-7-2010

1-7-2011

1-7-2012

1-7-2013

Totaal (bruto wachtlijsten)

2.873

2.974

2.859

2.536

– Ontvangt al een vorm van provinciale jeugdzorg

1.540

1.583

1.476

1.373

– Ontvangt geen provinciale jeugdzorg (netto wachtlijsten)

1.333

1.391

1.383

1.163

In een gezamenlijke bijeenkomst van de provincies met het rijk zijn de ontwikkelingen geanalyseerd. Het algemene beeld over heel Nederland is dat de wachtlijst daalt. In een enkele regio is er vanwege regionale omstandigheden sprake van enige toename van de wachtlijst. Provincies voeren een gedifferentieerd wachtlijstbeheer waarbij, als de veiligheid van de jeugdige in het geding is, er onmiddellijk zorg wordt geboden. De provincies geven aan dat alle kinderen op de wachtlijst in beeld zijn en dat daarmee onverantwoord wachten niet meer aan de orde is. Provincies hebben hierover afspraken gemaakt met de door hen gefinancierde bureaus jeugdzorg en jeugdzorgaanbieders. Provincies geven aan dat de gemaakte afspraken worden uitgevoerd. Meerdere provincies geven aan dat door middel van prikkels in de financieringswijze de wachtlijstcijfers zijn verbeterd. Dit gebeurt bij voorbeeld door de financiering te koppelen aan een geslaagd zorgtraject waar een vast bedrag voor wordt toegekend.

2) Uitvoering motie Ypma bij begroting 2013

Bij de VWS begrotingsbehandeling 2013 is door mevrouw Ypma een motie ingediend, Kamerstuk 33 400 XVI/33 400 VI, nr. 31 waarin aan de regering wordt verzocht om de jeugdzorg bij de loonkostenindexering op dezelfde wijze te behandelen als de overige zorgsectoren. Hierover is overleg gevoerd met mijn collega van Financiën. In de VWS begroting 2014 is uitvoering gegeven aan deze motie. Zodoende kan de door VWS bekostigde provinciale jeugdzorg en de door VWS bekostigde jeugdzorgplus op dezelfde wijze behandeld worden als de overige zorg.

3) Voortgangsrapportage jeugdzorg 2012

Mede namens de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie bericht ik u dat voor de voortgangsrapportage jeugdzorg 2012 wordt verwezen naar het jaarverslag van VWS, Kamerstuk 33 605 XVI, nr. 1 en VenJ, Kamerstuk 33 605 VI, nr. 1 waarin ook gerapporteerd is over de realisatie van het jeugdzorgbeleid. De voortgangsrapportage 2013 zal worden opgenomen in het jaarverslag 2013 van VWS en VenJ.

4) Uitvoering Landelijk Beleidskader jeugdzorg 2013–2014

In de aanbiedingsbrief bij het landelijk beleidskader 2013–2014 is opgenomen dat voor VWS de verdere beleidsontwikkeling meegenomen zal worden in de transitieagenda. In die zin vindt er ook geen actualisatie van dit beleidskader plaats. Voor de meest actuele beleidsontwikkelingen verwijs ik u naar de brief aan uw Kamer van 4 oktober 2013 (Kamerstuk 31 839, nr. 318) waarbij de actualisatie van het Transitieplan Jeugd is gevoegd.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Bijlage 1

Tabel A: Aantal jeugdigen die langer dan negen weken wachten op zorg (bruto wachtlijsten)

Provincie/gsr

1 juli 2010

1 juli 2011

1 juli 2012

1 juli 2013

Groningen

38

109

78

28

Friesland

32

60

36

52

Drenthe

9

0

0

2

Overijssel

398

322

210

161

Gelderland

461

466

449

352

Flevoland

13

8

7

5

Utrecht

112

163

157

146

Noord-Holland

251

248

194

189

Zuid-Holland

208

245

282

209

Zeeland

5

12

33

1

Noord-Brabant

586

573

583

586

Limburg

2

23

76

139

Amsterdam

473

526

575

433

Rotterdam

239

186

161

212

Haaglanden

46

33

18

21

         

Totaal

2.873

2.974

2.859

2.536

Tabel B) Aantal jeugdigen die een vorm van provinciale jeugdzorg ontvangen

Provincie/gsr

1 juli 2010

1 juli 2011

1juli 2012

1 juli 2013

Groningen

19

58

48

18

Friesland

13

27

10

23

Drenthe

1

0

0

1

Overijssel

229

169

126

124

Gelderland

295

321

326

255

Flevoland

4

8

7

5

Utrecht

36

26

89

87

Noord-Holland

147

165

69

79

Zuid-Holland

53

65

43

53

Zeeland

0

0

0

0

Noord-Brabant

335

309

326

347

Limburg

2

17

50

76

Amsterdam

264

322

305

208

Rotterdam

118

84

63

84

Haaglanden

24

12

14

13

         

Totaal

1.540

1.583

1.476

1.373

Tabel C) Aantal jeugdigen die wachten zonder dat zij een vorm van provinciale jeugdzorg ontvangen (netto wachtlijsten)

Provincie

1 juli 2010

1 juli 2011

1 juli 2012

1 juli 2013

Groningen

19

51

30

10

Friesland

19

33

26

29

Drenthe

8

0

0

1

Overijssel

169

153

84

37

Gelderland

166

145

123

97

Flevoland

9

0

0

0

Utrecht

76

137

68

59

Noord-Holland

104

83

125

110

Zuid-Holland

155

180

239

156

Zeeland

5

12

33

1

Noord-Brabant

251

264

257

239

Limburg

0

6

26

63

Amsterdam

209

204

270

225

Rotterdam

121

102

98

128

Haaglanden

22

21

4

8

         

Totaal

1.333

1.391

1.383

1.163


X Noot
1

Kamerstuk 31 839, nr. 253

Naar boven