De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het ministerie van VWS voornemens is een budgettaire korting van
2,65% (37 miljoen structureel) vanaf 2013 door te voeren op de doeluitkering jeugdzorg,
voortvloeiend uit het besluit van het vorige kabinet om aan de begrotingsgefinancierde
(OVA-)sectoren een korting op te leggen die in materiële zin correspondeert met de
nullijn voor de arbeidsvoorwaardenruimte in de rest van de publieke sector;
constaterende dat de premiegefinancierde sectoren onder het OVA-convenant niet worden
geconfronteerd met een dergelijke korting;
overwegende dat het wenselijk is dat de begrotingsgefinancierde sectoren (waaronder
de jeugdzorg) in de toekomst weer op gelijke wijze worden behandeld als de premiegefinancierde
sectoren;
overwegende dat de korting vanaf 2013 niet ten koste van de zorgverlening mag komen;
verzoekt de regering, tot het moment waarop het OVA-convenant wordt opgeschort in
de toekomst de begrotingsgefinancierde sectoren op een materieel gelijke wijze te
behandelen als de premiegefinancierde sectoren;
verzoekt de regering tevens, in overleg te treden met de provincies teneinde af te
spreken dat de korting vanaf 2013 niet ten koste gaat van de zorgverlening, maar bij
voorkeur wordt gevonden in een verbetering van de efficiency en alternatieve financiering
door de provincies,
en gaat over tot de orde van de dag.
Ypma
Kooiman
Bergkamp
Voortman