31 793 Internationale klimaatafspraken

Nr. 62 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2012

Met deze brief geef ik mede namens de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie invulling aan een aantal toezeggingen die ik tijdens het Algemeen Overleg van 31 mei jl. aan uw Kamer heb gedaan. Tevens meld ik u de resultaten van de 35ste vergadering van het VN-klimaatpanel IPCC, in het kader van de motie Neppérus1 inzake IPCC.

Onderzoek naar de set-aside ETS

De Europese Commissie heeft aangekondigd half juli met een analyse van de ETS markt te komen. Hierbij zal de Commissie voorstellen voor een set-aside doen. De Commissie wil ook andere, structurele aanpassingen van de EU ETS markt voorstellen. Ik wacht dit af en vraag PBL dan op basis van de voorstellen een inschatting te maken wat dit voor Nederland betekent.

Onderzoek naar Domestic Offsets

De opdracht voor het uitvoeren van de studie naar de kosten en baten van Domestic Offsetsystemen in Nederland is per 6 april gegund aan Ecofys. Het projectvoorstel voor dit onderzoek is bijgevoegd in de bijlage bij deze brief2.

Ecofys heeft het project vertaald naar 6 taken die in de periode tot september zullen worden uitgevoerd:

  • 1. Overzicht van de principes van CO2-emissiehandel (na 2012).

  • 2. Lessen van Domestic Offset systemen in andere landen.

  • 3. Emissiereductiepotentieel en kosten maatregelen in niet-ETS sectoren in Nederland.

  • 4. Overzicht van design opties voor Domestic Offset systemen in Nederland

  • 5. Multicriteria analyse.

  • 6. Conclusies en aanbevelingen en rapportage.

Volgens de planning zal het rapport in September aan de Tweede Kamer beschikbaar worden gesteld. Een gedetailleerd overzicht van de planning ziet er als volgt uit:

Uitkomst gesprek met Energy Delta Institute, Groningen

Mede naar aanleiding van de vraag van de Kamer en als vervolg op eerder contact heb ik gesproken met wetenschappers die het systeem van emissiehandel analyseren binnen het Groningen Centre of Energy Law. Deze onderzoekers analyseren een serie beleidsopties voor verbetering van dit systeem en benoemen ook enkele nadelen van directe prijsinterventies in het ETS. Het rapport is als bijlage bij deze brief gestuurd. Naast het permanent verlagen van het emissieplafond behoort volgens deze wetenschappers een reserveringsprijs voor de ETS veilingen tot de beste mogelijkheden om investeringen te stimuleren. Tevens ben ik in gesprek met de wetenschappers van de Groningse Faculteit Economie en Bedrijfskunde. De Rijksuniversiteit Groningen werkt daarnaast met bedrijven samen in het Energy Delta Institute. Dit instituut verricht zelf geen onderzoek, maar geeft onderwijs voor met name energiemanagers. Naast Groningen vindt natuurlijk ook aan andere universiteiten onderzoek plaats rond het ETS, waaronder Amsterdam, Rotterdam en Maastricht. Tevens zijn er verschillende buitenlandse rapporten met aanbevelingen voorhanden. Het gaat te ver om daar hier een volledig overzicht van te geven.

Overzicht van de ontwikkelingen inzake de Nederlandse CO2-uitstoot in relatie tot het al dan niet afremmen van de economische groei door beperkende maatregelen

In de onderstaande grafiek is de ontwikkeling in Nederland van de economie, de CO2 emissie3 en de totale broeikasgassenemissie sinds 1990 weergegeven. Broeikasgassen betreffen behalve CO2 ook de zogenoemde overige broeikasgassen: methaan, F-gassen en lachgas.

Sinds 1990 is de economie zo’n 70% gestegen, terwijl de uitstoot van broeikasgassen 5,2% is gedaald. Tot 2004 was er een relatieve ontkoppeling tussen economische groei en alleen de CO2 uitstoot. Met een toename van economische groei was er ook een – veel kleinere – toename van de CO2 emissies. In de periode na 2004 is er een absolute ontkoppeling. In die periode daalde de CO2 emissies licht, terwijl de economische groei toenam.

Met het juiste beleid is een reductie van broeikasgassen in combinatie met economische groei mogelijk. De uitdaging voor de toekomst is een continuering van de ontkoppeling waarbij de economie blijft groeien en zowel alle broeikasgassen als ook alleen de CO2 emissies, verder afnemen.

Informatie over staatssteunmaatregelen in het kader van het Europese Emissiehandelsysteem

Op 22 mei 2012 heeft de Europese Commissie de Richtsnoeren betreffende staatssteunmaatregelen in het kader van het Europese Emissiehandelsysteem (EU ETS) vastgesteld. De Richtsnoeren geven overheden de mogelijkheid bedrijven uit 15 aangewezen sectoren vanaf 2013 tot 2020 te compenseren voor de verhoging van hun elektriciteitskosten als gevolg van het doorberekenen van de CO2-prijs in de elektriciteitsprijs.

Het voorstel van Nederland, Frankrijk en een aantal andere landen om in de richtsnoeren een prijsdrempel van € 15 per ton CO2 te introduceren is door de Commissie niet overgenomen. Indien alle Nederlandse bedrijven die vallen onder de aangewezen 15 sectoren gecompenseerd worden tot het vastgestelde maximum, zullen de kosten – volgens de eerste onderzoeken van AgentschapNL – voor Nederland rond de € 100 miljoen per jaar liggen (uitgaande van een CO2-prijs van € 8). Van Duitsland en het VK hebben wij vernomen dat zij van de regeling gebruik willen maken, de mate waarin is echter nog niet bepaald. Volgens de huidige plannen zal Duitsland de regeling in 2014 in werking laten treden waarbij dan compensatie voor de hogere kosten in 2013 achteraf wordt verleend.

Er zijn momenteel geen overheidsmiddelen voor compensatie op de begroting gereserveerd. Een volgend kabinet zal moeten besluiten of en zo ja in welke mate  een compensatieregeling noodzakelijk is en hoe deze uitgaven worden gedekt.

Voortgang uitvoering Motie Neppérus inzake IPCC

Op de agenda van het AO van 31 mei 2012 stond de brief over de uitvoering van de Motie Neppérus inzake IPCC. Kort daarop vond de 35ste bijeenkomst van het VN-Klimaatpanel IPCC plaats. Daar zijn de laatste, door de Inter Academy Council geadviseerde, hervormingen van het IPCC afgerond. Hieronder de laatste stand van zaken in aanvulling op de brief.

Er is een dagelijks bestuur ingesteld dat snel en adequaat kan reageren op externe ontwikkelingen. Er is een onafhankelijke commissie vanuit de WMO en UNEP die toeziet op mogelijke belangenverstrengeling van auteurs, reviewers, secretariaat en bestuur. Er is een Communicatie Strategie vastgesteld. Onderdeel hiervan is een Implementatie Plan, om snel en adequaat te reageren op urgente vragen en gebeurtenissen in de media. Over dit plan moet op 1 oktober 2012 aan de landen worden gerapporteerd. Ook heeft het Panel het dagelijks bestuur gevraagd om een evaluatie van de Communicatiestrategie en de implementatie daarvan in oktober 2013. Belangrijk verbeterpunt is dat de wetenschappelijke werkgroepen zelf verantwoordelijk worden voor de communicatie over de eigen rapporten en de IPCC voorzitter voor het Syntheserapport.

Nederland zal toezien of de afspraken gericht op vernieuwing van het Klimaatpanel ook werkelijk worden uitgevoerd, het bedoelde effect zullen hebben en zal zo nodig voorstellen doen om de uitvoering bij te sturen.

Tijdens de eerstvolgende vergadering van het Klimaatpanel in september 2013 in Stockholm zal het eerste deel van het nieuwe rapport door IPCC (over het klimaatsysteem) worden vastgesteld.

Overige toezeggingen

Op de toezegging over Rio zal de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken terugkomen. De brief over de watervoetafdruk is op 6 juni door de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken aan de Kamer verstuurd.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma


X Noot
1

Motie Neppérus 31 793, nr. 54.

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
3

De CO2 emissies zijn temperatuur gecorrigeerd. Dit houdt in dat er een correctie heeft plaatsgevonden op de CO2 emissies voor de effecten van een koud of een warm jaar. Een gemiddeld koud jaar leidt tot meer CO2 uitstoot en warm jaar tot minder uitstoot.

Naar boven