31 793 Internationale klimaatafspraken

Nr. 61 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 februari 2012

De motie over het onderzoeksrapport van de Inter Academy Council (IAC) naar de tekortkomingen van het IPCC (31 793, nr. 54), die is voorgesteld door mevrouw Neppérus, roept ertoe op te zorgen (1) dat de aanbevelingen van de IAC voortvarend worden uitgevoerd. Tevens roept de motie op te zorgen dat (2) klimaatsceptici bij toekomstige rapporten van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) zullen worden betrokken. Tot slot heeft de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu mij verzocht te (3) reageren op het verslag van een bijeenkomst georganiseerd door de Groene Rekenkamer over een brochure opgesteld door de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).

In mijn brief van vandaag ga ik in op de verdere voortgang op beide elementen van de motie, en zal ik tevens een reactie geven op het verslag over de klimaat bijeenkomst van de Groene Rekenkamer over de brochure van de KNAW.

1.

Op 21 juni 2011 schreef ik u een brief in reactie op een verzoek van de Vaste Kamercommissie voor IenM naar de uitvoering van de bovengenoemde motie. Hierin deed ik u verslag van de verbeteringen die reeds in de procedures van het IPCC waren geïmplementeerd. Tevens heb ik in die brief aangekondigd, u na de 34ste vergadering van IPCC te informeren over verdere ontwikkelingen.

De volgende besluiten heeft het IPCC genomen tijdens de 34ste vergadering in Kampala op 18 en 19 november.

Voorkomen van belangenverstrengeling

  • De leden van het gekozen bestuur van IPCC (het Bureau) en de auteurs dienen een formulier in te dienen waarop zij hun belangen kenbaar maken.

  • Er is een commissie ingesteld die bepaalt of er sprake is van belangenverstrengeling. Die commissie bestaat uit de stemhebbende leden van de Executive Committee en twee experts van de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) en het VN Milieu Programma (UNEP).

  • Belangenverstrengeling kan worden weggenomen door van het belang af te zien, of soms door het in de openbaarheid te brengen.

  • Deze commissie gaat rapporteren over hun ervaringen. Na afloop van de eerstvolgende verkiezingen van het IPCC-bureau (in 2015) zal de praktijk worden geëvalueerd.

Transparantie en evenwichtigheid schrijfproces

  • De bevoegdheden van de mensen die toezien op het verwerken van commentaren (Review Editors) zijn verruimd en het aantal Review Editors per hoofdstuk is opgehoogd tot maximaal vier.

  • Het bureau van IPCC gaat rapporteren aan het Panel (de landen) hoe deelnemers aan workshops en expert meetings zijn geselecteerd, opdat daarin zo veel mogelijk disciplines en inzichten zijn vertegenwoordigd.

  • De werkgroepen (elk verantwoordelijk voor een eigen deelrapport) kunnen er voor kiezen de commentaren anoniem te verwerken.

  • Alle commentaren op de rapporten en de reacties daarop van de auteurs worden snel na het vaststellen van het betreffende rapport openbaar gemaakt.

IPCC kon nog niet besluiten over het communicatiebeleid en over de formele mandaten van het centrale secretariaat en de secretariaten van elk van de werkgroepen. Ik ben tevreden met de voortgang, maar nu komt het erop aan te zorgen dat de nieuwe regels ook worden toegepast. Nederland zal daar in de toekomst aandacht aan blijven schenken.

2.

In 2012 zullen de volgende activiteiten worden ondernomen om ervoor te zorgen dat wetenschappelijke inzichten, die de argumenten van klimaatsceptici ondersteunen, beter aan de orde komen in het vijfde Assessment Report.

  • Een Nederlandse scepticus is gevraagd substantieel tijd te besteden aan het leveren van commentaar op het komende IPCC-rapport over het klimaatsysteem (Werkgroep 1). Ik heb hem gevraagd te luisteren naar suggesties van andere sceptici.

  • Het belangrijkste argument dat wordt gebruikt om geen aandacht te besteden in IPCC-rapporten aan de wetenschappelijke argumenten die sceptici gebruiken, is dat er geen peer-reviewde literatuur over beschikbaar is. KNMI, ECN en PBL werken daarom samen aan een artikel dat de belangrijkste argumenten beschrijft en analyseert, en dat komende zomer zal verschijnen in een wetenschappelijk tijdschrift.

  • Tijdens de eerste commentaarronde die loopt van 16 december jongstleden tot 10 februari zal het KNMI een digitale conferentie houden over een bekende zwakte van veel klimaatmodellen (temperatuur in de tropische bovenlucht). Hiervoor zullen ook sceptische wetenschappers worden uitgenodigd.

  • Tijdens de tweede commentaarronde in oktober en november 2012 zal opnieuw een conferentie worden gehouden over enkele nog nader te bepalen onderwerpen waarover op dat moment een brede wetenschappelijke discussie het meest productief wordt geacht.

  • Ik heb het KNMI en PBL verzocht een inhoudelijke en zakelijke discussie op het internet te organiseren. Hierbij wordt telkens een door sceptici gebruikt argument uitgelicht door enkele uitgenodigde deskundigen aan weerszijde van het spectrum. Anderen zullen hierop alleen kunnen reageren via een moderator om de discussie overzichtelijk te houden en er zeker van te zijn dat deze ook professioneel blijft. Uiteindelijk zal een samenvatting worden gemaakt van alle discussies, met nadruk op waarover men het eens is, waarover niet, en wat de achterliggende oorzaak daarvan is.

De uitkomsten van deze vijf activiteiten zal Nederland gebruiken wanneer ook de lidstaten van IPCC in oktober en november van dit jaar het tweede concept van het rapport kunnen becommentariëren.

3.

Tot slot reageer ik conform het verzoek van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu nog op het verslag van de Groene Rekenkamer over de brochure van de KNAW. Het doet me deugd dat de genoemde bijeenkomst van de Groene Rekenkamer zoveel belangstelling trok en dat de discussie aldaar werd gewaardeerd. Tevens constateer ik dat de wijze waarop de discussie in Nederland inmiddels wordt gevoerd door veel sceptici en door veel wetenschappers positief wordt beoordeeld. De KNAW is volledig autonoom en gaat zelf over z’n eigen publicaties. Dat is goed en moet ook beslist zo blijven. Het lijkt me een goed idee dat de betrokken partijen lering trekken uit deze ervaring om hiermee in de toekomst de kwaliteit van de discussie verder te verbeteren.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma

Naar boven