31 568 Staatkundig proces Nederlandse Antillen

Nr. 165 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 september 2015

Zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg over de «Staat van het bestuur Aruba, Curaçao en Sint Maarten» van 31 maart 2015 (Kamerstuk 31 568, nr. 160) en het Algemeen Overleg over de Koninkrijksconferentie van 20 mei 2015 (Kamerstuk 34 000 IV, nr. 47) informeer ik u – nu het Justitieel Vierpartijenoverleg van 8 juni 2015 op Sint Maarten heeft plaats gevonden – mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie over de versterking van de rechtshandhaving in de landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Deze brief richt zich daarmee tevens op de motie Van Raak en Bosman aangaande een onderzoek in het kader van het Koninkrijk naar de (illegale) geldstromen tussen de onder- en bovenwereld op Curaçao en Sint Maarten (Kamerstuk 31 568, nr. 156).

Aruba, Curaçao en Sint Maarten hebben na het Justitieel Vierpartijenoverleg van januari jl. een inhoudelijke reactie gegeven op de voorstellen van Nederland, welke door Nederland zijn verwerkt in een gezamenlijk plan. Dit plan, dat de hoofdlijnen omschrijft en nog nadere uitgewerkt dient te worden, is ingebracht in het Justitieel Vierpartijenoverleg van 8 juni jongstleden.

Tijdens dit Justitieel Vierpartijenoverleg hebben de Ministers van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten uitgesproken zich te herkennen in het plan en daarmee de noodzaak tot versterking van de rechtshandhavingsketen in de landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Additionele opmerkingen en suggesties van de Caribische landen zullen op korte termijn worden aangedragen ten behoeve van de verdere uitwerking van de gezamenlijke inzet. Bij de verwerking van deze inbreng zal worden bekeken of het noodzakelijk is om richting het Justitieel Vierpartijenoverleg van 9 december 2015 een werkgroep in te stellen om de uitwerking ter hand te nemen. Het is mijn inzet dat een onderzoek naar de (illegale) geldstromen tussen de onder- en bovenwereld op Curaçao en Sint Maarten onderdeel uitmaakt van dit plan.

Tevens heeft het Justitieel Vierpartijenoverleg uitgesproken zich blijvend te zullen inspannen voor het beschikbaar stellen van financiële middelen voor de uitvoering van het plan. Ik zal mij, samen met de Minister van Veiligheid en Justitie, in blijven spannen om de door het Justitieel Vierpartijenoverleg noodzakelijk geachte structurele versterking van de rechtshandhavingsketen in de landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk mede van Nederlandse zijde via Hoofdstuk IV van de Rijksbegroting van financiële dekking te voorzien.

Vooruitlopend op het integrale plan ter versterking van de rechtshandhaving in de landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk is met Sint Maarten op 24 mei 2015 een protocol overeengekomen dat ziet in de instelling van een Integriteitskamer en de versterking van de rechtshandhavingsketen op Sint Maarten.

De Landsverordening Integriteitskamer is op 18 augustus door de Staten van Sint Maarten vastgesteld. Indien de afspraken uit het protocol niet of onvoldoende op korte termijn hun beslag krijgen in een Landsverordening, zal ik na advisering door de Raad van State van het Koninkrijk bij Algemene Maatregel van Rijksbestuur de juridische basis borgen.

Onverlet het vorenstaande, worden de eerste stappen om de Integriteitskamer feitelijk in te richten op dit moment gezet.

Tevens blijft het protocol voor de bepalingen betreffende de versterking van de rechtshandhaving onverkort van kracht. Om de afgesproken versterking van de rechtshandhaving een impuls gegeven is in totaal € 22,1 miljoen beschikbaar voor de periode 2015–2017. Wij hebben de procureur-generaal van Curaçao, van Sint Maarten en van de BES, terzake de inzet van het Openbaar Ministerie, de korpschef van de Nationale Politie, terzake de inzet van het RST en de president van het Gemeenschappelijk Hof gevraagd om met deze middelen te voorzien in een programmatische aanpak en versterking van de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit en misdrijven die gezien de ernst of frequentie dan wel het georganiseerde verband waarin ze worden gepleegd een ernstige inbreuk op de rechtsorde maken. Waarbij met voorrang de grensoverschrijdende ondermijnende criminaliteit aangepakt moet worden. Deze in hoge mate internationale en interregionale misdaad is een rechtstreekse bedreiging voor zowel de landen in het Caribische deel van het Koninkrijk als voor Nederland. Deze ondermijnende criminaliteit schaadt daarmee het Koninkrijk als geheel en dient daarom ook in Koninkrijksverband te worden bestreden.

Het Recherche Samenwerkingsteam, het Openbaar Ministerie en het Gemeenschappelijk Hof zullen in dit kader zoveel mogelijk gespecialiseerde capaciteit inzetten ten behoeve van Sint Maarten. Daarbij kan, na overleg met de hoofdofficier op Sint Maarten, worden voorzien in een rechtstreekse gezagslijn met het parket van de procureur-generaal. Hoewel de inzet primair gericht is op Sint Maarten zal deze naar verwachting eveneens effect hebben op Curaçao.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven