31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 408 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 maart 2019

Tijdens de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het advies van de Commissie macrodoelmatigheid over creatieve opleidingen, op 12 maart jl. (Handelingen II 2018/19, nr. 61, item 19), heeft u mij verzocht u te informeren over de uitvoering van motie met Kamerstuk 31 524, nr. 405 van het lid El Yassini en motie met Kamerstuk 31 524, nr. 401 van de leden Özdil en Ellemeet. Tevens heeft uw Kamer gevraagd om een brief over de uitvoering van de motie Özdil over het in kaart brengen van depressies onder studenten. (Kamerstuk 31 288, nr. 716).

Met deze brief voldoe ik aan deze verzoeken. Tevens maak ik hierbij van de gelegenheid gebruik om u over een actuele uitspraak van de rechter te informeren.

Uitspraak ROC Horizon College

In oktober 2018 heb ik, na een eerder gegeven waarschuwing, besloten bij Horizon College de rechten in te trekken voor de opleidingen DTP, vanwege het niet voldoen aan de zorgplicht arbeidsmarktperspectief. Horizon College heeft dit besluit aangevochten bij de rechter. Op 20 maart jl. heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan. De Rechtbank heeft het beroep dat door Horizon is ingesteld ongegrond verklaard, het besluit is in stand gebleven. De Rechtbank heeft geconcludeerd dat de rechten, op basis van een advies van de CMMBO, ingetrokken mochten worden. Horizon heeft de mogelijkheid om binnen zes weken tegen deze uitspraak in beroep te gaan.

Motie Özdil

Op 6 maart 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 59, item 14) heeft de heer Özdil een motie ingediend die de regering verzoekt om een grootschalige nulmeting te verrichten om de problematiek (rondom depressie, angsten en stressklachten) per instelling in kaart te brengen en de resultaten te gebruiken om de effectiviteit van het pact (de Gezamenlijke Ambitie Studentenwelzijn) te kunnen meten (Kamerstuk 31 288, nr. 716). Hij heeft mij ook gevraagd om middels een brief te laten weten hoe deze motie zal worden uitgevoerd.

Ik zal de motie uitvoeren na de publicatie van het RIVM onderzoek over mentale druk bij jongeren, waaronder studenten. Dit onderzoek biedt onder meer handvatten voor de definitie van de begrippen mentale druk en stress. Deze definities zou ik graag willen meenemen in de nulmeting zodat de resultaten voortbouwen op het onderzoek van het RIVM.

Motie Özdil/Ellemeet

De motie van de leden Özdil en Ellemeet (Kamerstuk 31 524, nr. 405) vraagt mij om met de culturele sector afspraken te maken om het carrièreperspectief van afgestudeerde mbo’ers in de sector te verbeteren.

Hier zal ik als volgt invulling aan geven. In november 2017 heeft de culturele en creatieve sector een eigen arbeidsmarktagenda opgesteld. De agenda bestaat uit een reeks agendapunten om collectiviteit en dialoog in de sector te verbeteren, om afspraken te maken over betere arbeidsvoorwaarden, om het verdienvermogen van de sector te versterken en om duurzame inzetbaarheid te bevorderen. Deze maatregelen zijn gericht op de gehele sector en dus ook op afgestudeerde mbo’ers. Ik heb vernomen dat de Regiegroep van de arbeidsmarktagenda voornemens is het carrièreperspectief van mbo’ers in deze sector bij de uitwerking van de arbeidsmarktagenda mee te nemen.

Motie El Yassini

De motie van de heer El Yassini (Kamerstuk 31 524, nr. 401) verzoekt mij om in gesprek te gaan met instellingen om de instroom van de mbo-opleiding artiesten vanaf schooljaar 2020/2021 sterk te reduceren. De motie vraagt mij ook de opleidingsplekken te concentreren bij een beperkt aantal opleidingen van hoge kwaliteit en met aansluiting op de arbeidsmarkt en bij het schrappen van opleidingsplekken geen «kaasschaafmethode» toe te passen.

Ik ben al langere tijd met uw Kamer in gesprek over de macrodoelmatigheid van creatieve opleidingen in het MBO. Met mijn brief van 22 februari jl. 1 heb ik uw Kamer geïnformeerd welke aanpak ik voorsta. In dat licht ben ik voornemens om als volgt invulling aan deze motie te geven.

De eerst komende stap is een advies van bedrijfsleven en onderwijs (via de SBB) over de teruggang in studentenaantallen van de opleiding artiest. In dat advies komen ook de andere drie opleidingen aan de orde waarover we het debat hebben gevoerd. Dit advies is voorzien voor eind mei.

In het macrodoelmatigheidsbeleid is zelfregulering het uitgangspunt van de wet. Ik hecht er aan mij in dit proces aan de wet te houden. Om die reden zal ik de SBB en de MBO raad (en via die weg alle betrokken instellingen) de wens van uw Kamer onder de aandacht brengen. Bij de keuze van het aantal opleidingsplaatsen spelen veel factoren een rol, zoals de brede opdracht van het mbo (opleiden voor de arbeidsmarkt, voor doorstroom en voor deelname aan de samenleving), regionale spreiding etc. Al deze afwegingen zullen mede een rol spelen bij het bepalen van de opleidingsplekken voor de opleiding artiest.

Zowel in het debat met uw Kamer als in mijn gesprekken met de SBB heb ik aangegeven dat dit geen lichtzinnig traject is en dat ik verwacht van de sector dat zij het advies van de Commissie Macrodoelmatigheid MBO (CMMBO) ter harte neemt. Het aankomend advies van de SBB kent hiermee duidelijke kaders. Bovendien heb ik in het debat in uw Kamer toegezegd een reflectie van de CMMBO op het advies van de SBB te vragen.

Mocht ik onverhoopt na ommekomst van het advies van mening zijn dat de sector onvoldoende zelfregulering laat zien en de problemen met het arbeidsmarktperspectief niet in voldoende mate aanpakt, dan zal, ik zoals ik in het debat met uw Kamer heb aangeven, maatregelen overwegen.

Met bovenstaande invulling van de motie geef ik binnen de kaders van de WEB, waar het macrodoelmatigheidsbeleid in de kern uitgaat van zelfregulering, invulling aan de wens van de Kamer.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Kamerstukken 31 524 en 29 544, nr. 397.

Naar boven