31 516 Beleidsdoorlichting Defensie

Nr. 13 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 oktober 2015

Zoals aangekondigd in de defensiebegroting zal Defensie, in samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, in 2016 de beleidsdoorlichting Budget Internationale Veiligheid (BIV) uitvoeren. Deze doorlichting heeft betrekking op het effect van de instelling van het BIV als instrument om de geïntegreerde benadering te bevorderen. In het licht van de motie-Harbers van 25 september 2014 (Kamerstuk 34 000, nr. 36) informeer ik u hierbij, mede namens de ministers van Buitenlandse Zaken (BZ) en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS), nader over de opzet en vraagstelling van de beleidsdoorlichting.

Instelling van het Budget Internationale Veiligheid

Het BIV vindt zijn oorsprong in het regeerakkoord van 2012. De Minister voor BHOS werd verantwoordelijk voor de aanwending, in overeenstemming met de Minister van Defensie en de Minister van BZ. Dit beleidsvoornemen is uitgewerkt in de brieven van 12 juli 2013 (Kamerstuk 33 400 V, nr. 149) en 17 november 2014 (Kamerstuk 33 694, nr. 7). Met ingang van de begroting 2014 kreeg het BIV daadwerkelijk gestalte. Voor 2015 is besloten het BIV op de defensiebegroting te plaatsen. Dit besluit had te maken met het feit dat Defensie de meeste uitgaven ten laste van het BIV doet. Daarmee is de verantwoordelijkheid voor de aanwending en de beleidsdoorlichting overgegaan naar de Minister van Defensie, in overeenstemming met de ministers van BZ en voor BHOS.

De kern van het beleid is het verder vormgeven van de samenhang tussen de verschillende activiteiten inzake internationale veiligheid van Defensie, BZ en BHOS. Ook de inzet van Veiligheid en Justitie maakt, daar waar nodig, deel uit van de geïntegreerde aanpak. Die aanpak is onder meer gericht op de bescherming van de burgerbevolking, het voorkomen of beheersen van humanitaire crises en het bevorderen van duurzame veiligheid en stabiliteit. De instelling van het BIV moet bijdragen aan meer coherentie in de besluitvorming en uitgaven ten behoeve van het internationaal veiligheidsbeleid.

Vraagstelling

De beleidsdoorlichting is gericht op de vraag in hoeverre een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de ministers van Defensie, BHOS en BZ voor het BIV heeft geleid tot meer coherentie in de activiteiten en de financiering daarvan. De centrale onderzoeksvraag van deze beleidsdoorlichting luidt:

In hoeverre heeft de instelling van het BIV per 1 januari 2014 bijgedragen aan een doeltreffende en doelmatige uitvoering van geïntegreerde activiteiten van de ministeries van BZ, BHOS en Defensie in het kader van duurzame veiligheid en stabiliteit, in vergelijking met de periode daarvoor?

Om deze hoofdvraag te kunnen beantwoorden zijn de volgende deelvragen geformuleerd:

  • 1. Wat was het beoogde beleid?

  • 2. Hoe werd het beleid uitgevoerd?

  • 3. Heeft het BIV in vergelijking met de periode voor de instelling van het BIV geleid tot versterking van het 3D-concept1 en de geïntegreerde benadering2?

  • 4. Welke factoren zijn van invloed geweest op het bereiken van de bij vraag 1 genoemde doelstellingen?

  • 5. Welke neveneffecten zijn er opgetreden?

  • 6. Hoe kan het BIV verder ontwikkeld worden?

De opzet van het rapport volgt in beginsel de lijn van bovenstaande deelvragen.

Organisatie, planning en uitvoering

Een gezamenlijk projectteam van Defensie, Buitenlandse Zaken en BHOS voert de beleidsdoorlichting uit. De beleidsdoorlichting moet voldoen aan de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE, Staatscourant, 25 september 2014). Overeenkomstig het gestelde in de RPE, betrekt het projectteam een onafhankelijke deskundige bij de doorlichting die aan het eind van het traject een onafhankelijke oordeel over het uitgevoerde onderzoek geeft.

De onderzoeksperiode van de beleidsdoorlichting betreft 1 januari 2014 (ingangsdatum BIV) tot en met 31 december 2015. Er wordt een vergelijking gemaakt tussen de situatie voor 1 januari 2014 (instelling van het BIV) en de periode daarna. Aanvullend zal de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) in 2017 onderzoek doen naar het effect van de BZ en BHOS-activiteiten uit het BIV op het OS-speerpunt veiligheid en rechtsorde.

Tijdschema

De doorlichting wordt uitgevoerd vanaf januari 2016. Ik zal het rapport voor eind 2016 samen met een gezamenlijke beleidsreactie van de drie betrokken ministers en het oordeel van de onafhankelijke deskundige, aan het parlement aanbieden.

Beleidsdoorlichting wijziging samenstelling Koninklijke marine

Tevens informeer ik u hierbij dat de beleidsdoorlichting «Wijziging samenstelling Koninklijke Marine» in maart 2016 naar de Kamer wordt gestuurd. Voor de uitvoering hiervan is meer tijd nodig. De brief van 3 juli jl., met de opzet en de vraagstelling van deze beleidsdoorlichting, ging nog uit van verzending voor het eind van dit jaar (Kamerstuk 31 516, nr. 11).

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert


X Noot
1

Brief over Budget Internationale Veiligheid (Kamerstuk 33 400 V, nr. 149) van 12 juli 2013

X Noot
2

Brief over geïntegreerde benadering en aanwending BIV (Kamerstuk 33 694, nr. 7) van 17 november 2014

Naar boven