31 497 Passend onderwijs

Nr. 491 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juli 2024

Uw Kamer heeft op 12 juni naar aanleiding van het commissiedebat Passend Onderwijs een motie van het lid Van Zanten (BBB) aangenomen over het aanhouden van een eerdere definitie waarin sprake is van deels gescheiden aanbod en deels gedeeld aanbod van onderwijs en het laten voortbestaan van gespecialiseerd onderwijs op eigen locaties.1 Op verzoek van uw Kamer heb ik op 27 juni aangegeven hoe ik deze motie uitvoer, waarbij ik heb aangegeven dat de motie lopend beleid is.2 Naar aanleiding van mijn brief heeft uw Kamer mij op 4 juli, per brief met het kenmerk 2024D28269, verzocht om nadere toelichting.

In de motie van het lid Van Zanten verzoekt uw Kamer mij om ook bij inclusief onderwijs te borgen dat er sprake is van deels gescheiden aanbod en deels gedeeld aanbod van onderwijs en dat gespecialiseerd aanbod op eigen locaties blijft voortbestaan. Dit is, zoals aangegeven tijdens het debat en in mijn brief van 27 juni, ook de bedoeling. Ik verwijs hiervoor bijvoorbeeld naar het Beleidskader Met elkaar voor alle kinderen3, dat ik uw Kamer heb toegestuurd als bijlage bij de brief van 10 mei jongstleden.4 Ik stuur u het beleidskader hierbij nogmaals toe.

In het beleidskader staat het uitgangspunt dat elke leerling welkom is op een school dichtbij huis. Tegelijkertijd staat hierin ook dat er plekken beschikbaar zijn op andere locaties waar de benodigde meer specialistische ondersteuning geleverd kan worden. Hierover staat op pagina 8 bijvoorbeeld het volgende: «Als de ontwikkeling van een kind ondanks aanvullende ondersteuning op de eigen school stagneert en/of wanneer de veiligheid van het kind, de leraar of de andere kinderen in het geding is, kan er buiten de eigen schoollocatie maar wel zo dicht mogelijk bij huis specialistische ondersteuning geboden worden. Ondersteuning op een andere locatie is in beginsel tijdelijk en gericht op terugkeer naar de eigen school en eigen klas. Beide locaties staan hierover in nauwe verbinding met elkaar. Ook op deze andere locatie is er de mogelijkheid van en met andere kinderen te leren. Als een kind in een uitzonderlijke situatie structurele specialistische ondersteuning op een andere locatie nodig heeft, dan is dat mogelijk.» Hiermee wordt geborgd dat er zowel gedeeld als gescheiden aanbod kan zijn, en dat het speciaal onderwijs op aparte locaties blijft bestaan voor die leerlingen die dat nodig hebben.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul


X Noot
1

Kamerstukken II 2023–2024, 31 497, nr. 479.

X Noot
2

Kamerstukken II 2023–2024, 31 497, nr. 489.

X Noot
4

Kamerstukken II 2023–2024, 31 497, nr. 475.

Naar boven