31 497 Passend onderwijs

Nr. 472 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2023

Meerderheid studenten krijgt ondersteuning, maar verbetering is nodig

Alle studenten in het mbo moeten optimale kansen krijgen om hun vaardigheden en potentie ten volle te ontplooien. Dat is extra belangrijk voor studenten die door omstandigheden extra hulp nodig hebben om hun opleiding succesvol te doorlopen. Denk hierbij aan studenten met een handicap of chronische ziekte, een gebrek aan een helpende omgeving, onvoldoende financiële middelen, en/of een onderbroken schoolcarrière. Ruim een derde van de studenten in het mbo heeft een dergelijke ondersteuningsbehoefte1. Om te zorgen dat zij in het onderwijs de ondersteuning krijgen die zij nodig hebben, is mijn voorganger in 2020 de Verbeteragenda passend onderwijs mbo (2020–2025) (hierna: de Verbeteragenda) gestart. Zij deed dit naar aanleiding van de evaluatie passend onderwijs uit 20192.

Met de Verbeteragenda zetten we in om op vier thema’s het passend onderwijs in het mbo verder verbeteren: (1) de kennismaking met en het aanmeldproces bij de opleiding en de ouderbetrokkenheid, (2) de ondersteuning door onderwijsteams, (3) de samenwerking tussen het mbo, jeugdhulp en volwassenenzorg en (4) de begeleiding van studenten met een extra ondersteuningsbehoefte bij de beroepspraktijkvorming (BPV) en hun eerste stappen op de arbeidsmarkt. Dit doe ik niet alleen, maar samen met een groot aantal partners in het passend onderwijsveld.3 De ambities uit de Verbeteragenda zijn ook bestendigd in de Werkagenda mbo, waarmee alle ondertekenaars hebben afgesproken ook de komende jaren op passend onderwijs te blijven inzetten.

Dat is ook nodig, blijkt uit de «Monitor passend onderwijs in het mbo» (meting 2022, hierna: de Monitor) die op mijn verzoek tweejaarlijks door KBA Nijmegen wordt uitgevoerd tot en met 2026.4 De monitor laat een vergelijkbaar beeld zien met de evaluatie van 2019. Passend onderwijs is geworteld in het mbo en het mbo is ook voor studenten met een ondersteuningsbehoefte goed toegankelijk. Een meerderheid van de studenten krijgt de begeleiding die zij nodig hebben. Dat is positief, zeker gezien de impact van de coronacrisis op het onderwijs. Echter, nog niet álle studenten krijgen de ondersteuning die zij nodig hebben. Een derde van de studenten met een ondersteuningsbehoefte geeft aan ondersteuning te hebben gemist en dat maakt ook dat niet alle studenten tevreden zijn met de ondersteuning.5 Dat is zorgelijk, in het bijzonder omdat studenten aangeven zich nog (te) vaak niet of onvoldoende geïnformeerd voelen over de ondersteuning. Ook geven onderwijsteams aan dat zij niet altijd voldoende capaciteit en expertise hebben om ondersteuning te leveren. Dit vraagt de komende periode extra aandacht.

In de «Uitwerking Actieplan voorkomen voortijdig schoolverlaten en begeleiden naar een kansrijke toekomst»6 (hierna: het Actieplan vsv), die ik in oktober aan uw Kamer heb aangeboden, heb ik op de genoemde zorgpunten al deels mijn inzet benoemd. Vsv en passend onderwijs hebben namelijk een sterke relatie. Studenten die extra ondersteuning nodig hebben, hebben een groot risico op uitval als deze ondersteuning niet of niet goed geboden wordt.

In deze brief ga ik per thema/verbeterlijn van de Verbeteragenda in op de belangrijkste uitkomsten van de Monitor. Daarbij beschrijf ik wat er al loopt aan acties, maar ook welke aanvullende inzet ik met partners doe om het passend onderwijs in het mbo verder te verbeteren. Verder informeer ik uw Kamer in deze brief over de inzet op ouderbetrokkenheid naar aanleiding van de motie van de leden Krul (CDA) en Bisschop (SGP) en geef ik mijn reactie op de brief van de vaste Tweede Kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de onderwijsvoorzieningen voor personen met een handicap die 30 jaar of ouder zijn.

1. Kennismaking, aanmelding en ouderbetrokkenheid

Voor studenten begint de begeleiding niet pas bij het begin van de opleiding, maar al bij de oriëntatie op een opleiding. Daarom is het belangrijk dat studenten vanaf de oriëntatie tot en met de beginfase van de opleiding goed weten wat hen staat te gebeuren. In het bijzonder geldt dit voor studenten die extra ondersteuning nodig hebben. Ik vind het dan ook zorgelijk dat nog steeds één op de drie studenten aangeeft informatie over extra ondersteuning te hebben gemist. Ook weet slechts de helft van de studenten met een ondersteuningsbehoefte bij wie zij terecht kunnen met vragen over de ondersteuning. Dat kan en moet beter. Dat blijkt ook uit de gesprekken die mijn ministerie met voortijdig schoolverlaters heeft gevoerd.

Onder coördinatie van het Kennispunt MBO Passend Onderwijs van de MBO Raad is in een werkgroep met verschillende partners een Routekaart aanmeldproces ontwikkeld. Ook organisaties als JOBmbo en Ouders & Onderwijs zijn hierbij betrokken. Voor deze routekaart is eerst alle informatie die beschikbaar moet zijn en nuttig is voor studenten die zich voor een mbo-opleiding gaan aanmelden in beeld gebracht. De uitdaging is nu om studenten op het juiste moment te informeren met de juiste informatie. Het komende half jaar werken we aan verspreiding van deze informatie. Dat doen we via onder meer sociale media, een interactief document voor studenten, ouders en docenten en het toevoegen van relevante informatie op KiesMBO.

Aanvullend heeft ECIO een spel ontwikkeld dat op middelbare scholen gespeeld kan worden om studenten te helpen bij hun studiekeuze: «Het Sleutelmomentenspel».7 Aan de hand van dit spel gaan leerlingen of beginnend studenten met elkaar in gesprek over verschillende vragen en thema’s die van belang zijn bij het zoeken naar en het beginnen aan een nieuwe opleiding. Zo ontdekken (toekomstig) studenten waar ze goed in zijn, maar ook wat ze aan ondersteuning nodig hebben.

Extra inzet op informatievoorziening nodig

Ik vind dat alle mbo-instellingen eenvoudig vindbare informatie over studeren met een ondersteuningsbehoefte moeten hebben en roep hen daarom op dit in 2024 te realiseren. Daarom heb ik ECIO gevraagd om samen met andere partners zoals de MBO Raad en JOBmbo een actieplan informatievoorziening op te stellen. Daarmee wil ik de komende twee jaar samen met ECIO, het Kennispunt MBO Passend Onderwijs en mbo-instellingen extra stappen zetten om de informatie vanuit instellingen over ondersteuning voor (aankomende) studenten te verbeteren. ECIO heeft een groot netwerk onder studenten met een ondersteuningsbehoefte en kan dus goed ophalen wat deze studenten nog nodig hebben aan informatie en hoe en waar die beschikbaar moet worden gesteld. Studenten moeten hierover kunnen meedenken, maar ook de partners van de Verbeteragenda krijgen hierin een rol. We gaan instellingen bij elkaar brengen om de informatievoorziening over het ondersteuningsaanbod te verbeteren.8 Vooruitlopend hierop heeft ECIO samen met het Kennispunt al een eerste workshop georganiseerd om de websites van mbo-instellingen onder de loep te nemen. Hiervoor heeft ECIO ook een checklist beschikbaar gesteld.9 In het nieuwe jaar zal zo’n bijeenkomst nog eens plaatsvinden.

Aandacht voor de overstap vanuit het vso

Speciale inzet is noodzakelijk voor studenten die uit het vso komen en de overstap naar het mbo maken. In het Actieplan vsv heb ik aangekondigd dat afspraken over de overstap van vso naar mbo onderdeel moeten worden van de nieuwe regionale programma’s voor vsv10, waarbij ook beschreven moet worden op welke begeleiding deze jongeren kunnen rekenen. Hierbij wil ik ook de oproep betrekken in de motie Kwint (SP) en Westerveld (GroenLinks) over de verlengde begeleiding door mentoren uit het vso.11 Deze nieuwe programma’s gaan naar verwachting vanaf studiejaar 2025/2026 lopen. Daarnaast ga ik de effectiviteit van lopende initiatieven in de overstap van vso naar mbo onderzoeken en kennis daarover verspreiden in het onderwijsveld. Ik wil hierbij nauw samenwerken met Ingrado, de MBO Raad en de Sectorraad Gespecialiseerd Onderwijs. Ook blijf ik in gesprek met Leerlingen Belang VSO (LBVSO) over dit onderwerp en betrek hen bij de vervolgacties.

Verkenning ouderbetrokkenheid

Tijdens het debat met uw Kamer over het mbo op 13 september jl. (Kamerstuk 31 524, nr. 576) is het onderwerp ouderbetrokkenheid ter sprake gekomen. In het mbo is dit een ingewikkeld onderwerp, mede omdat veel studenten boven de achttien jaar zijn. Niettemin kan het voor studenten behulpzaam zijn als ouders, of andere dierbaren, nauw betrokken zijn bij hun studie. Deze ondersteuning tijdens de opleiding kan studenten net dat zetje extra geven.

De helft van de instellingen heeft op dit moment actief beleid op het gebied van ouderbetrokkenheid. Zo worden ouders (mede) uitgenodigd voor gesprekken op school of zijn er speciale voorlichtingen.12 Echter zijn er ook instellingen die nog weinig doen. De komende periode zal ik, naar aanleiding van de motie van de leden Krul (CDA) en Bisschop (SGP), werken aan een verkenning naar ouderbetrokkenheid.13 Ik vind het van belang om daarbij goede voorbeelden op te halen, te zien wat werkt, maar ook een duidelijk beeld te krijgen of intensivering van de betrokkenheid van ouders in het mbo zinvol is en hoe deze dan vorm moet krijgen. Er zijn namelijk al mogelijkheden om als ouder betrokken te zijn bij de opleiding van een student. De vraag is daarmee ook in welke mate instellingen in een behoefte voorzien als zij hier meer op gaan inzetten. Ik zal deze verkenning in het tweede kwartaal van 2024 opleveren, zodat er voldoende ruimte is om met instellingen, studenten en ouders hierover te spreken.

2. Ondersteuning voor en door onderwijsteams

Ik vind het positief om te zien dat het passend onderwijs breed geworteld is in het mbo. Mijn complimenten gaan dan ook uit naar de manier waarop het onderwijspersoneel zich inzet voor studenten, ook voor hen die een extra steuntje in de rug nodig hebben richting hun diploma. Het zijn namelijk juist de docenten en andere professionals die vaak het verschil kunnen maken. In deze meting van de Monitor zijn de onderwijsteams zelf niet bevraagd. Ik heb de onderzoekers gevraagd om bij de volgende monitormeting ook met de onderwijsteams in gesprek te gaan, omdat ik meer inzicht wil in de precieze knelpunten waar de docent in de dagelijkse praktijk tegenaan loopt.

Ik zie dat het bieden van de juiste ondersteuning voor veel opleidingsteams best een uitdaging is. Op basis van vragenlijsten die zijn uitgezet bij beleidsmedewerkers en opleidingsmanagers geeft 55% van de bevraagde opleidingsmanagers aan dat het lukt om de gevraagde ondersteuning te bieden binnen de opleiding. Dat betekent echter ook dat het een flink aantal opleidingsteams niet of slechts ten dele lukt om de ondersteuning goed te organiseren. Datzelfde geldt voor het organiseren van de basisondersteuning, waar het ook veel instellingen ten dele lukt om de ondersteuning te organiseren. Een belangrijk knelpunt is de mate van expertise en capaciteit in de opleidingsteams. Ook constateren de onderzoekers in de monitor dat de ondersteuningsvraag van studenten complexer wordt: meer studenten kampen met multi-problematiek of problemen die hardnekkig zijn.

Ik vind bovenstaande uitkomsten zorgelijk. Daarom wil ik dat we de komende periode voortgang maken met de acties die reeds zijn ingezet, en zien dat deze effect sorteren. Daarnaast wil ik in gesprek met een aantal directies en leden van Colleges van Bestuur van mbo-instellingen om van hen te horen waar wat hen betreft de knelpunten zitten. Maar ook om meer inzicht te krijgen in de keuzes die op instellingen worden gemaakt bij het inrichten van passend onderwijs en het waarom achter die keuzes.

Afspraken over ondersteuningsbehoefte

Slechts een derde van alle studenten met een ondersteuningsbehoefte gaf aan dat over de extra ondersteuning afspraken zijn gemaakt. Daarvan zijn maar bij een derde van de studenten afspraken ook schriftelijk vastgelegd. Dit vind ik veel te weinig. Wel is het zo dat de studenten vóór de invoering van de verplichte afspraken met betrekking tot extra ondersteuning zijn bevraagd zijn. Sinds 1 augustus 2023 is het namelijk verplicht voor mbo-instellingen om, als een student een ondersteuningsbehoefte heeft, over de extra ondersteuning afspraken te maken en deze vast te leggen voordat een student wordt ingeschreven.14 De verplichte ondersteuningsafspraken moeten iedereen duidelijker handvatten bieden om afspraken vast te leggen en te evalueren. Ik verwacht daarom de komende meting (in 2024) een sterk verbeterd beeld te zien. Goede ondersteuning begint wat mij betreft met goede afspraken, die ook voor alle docenten duidelijk en vindbaar zijn. In de gesprekken die mijn ministerie met studenten voert, blijkt dat onduidelijkheid over de afspraken vaak tot problemen en obstakels leidt. Ook voor docenten kan dit belemmerend werken of tot extra werkdruk leiden.

In 2025 wordt de invoering van deze maatregel als onderdeel van de tussenrapportage over de Wet verbetering rechtsbescherming mbo-studenten geëvalueerd. Uw Kamer wordt over de uitkomsten van deze evaluatie voor de zomer van 2025 geïnformeerd.

Onderzoek toerusting en ondersteuning voor docenten

Het signaal dat opleidingsmanagers soms onvoldoende expertise in hun team zien voor het bieden van passend onderwijs, vind ik zorgelijk. Omdat deze zorgen ook in het funderend onderwijs leven, heb ik samen met de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs een onderzoek naar de toerusting en ondersteuning van docenten op dit gebied aangekondigd.15 Dit onderzoek richt zich op de doorgaande ontwikkelingslijn van docenten tijdens en na de opleiding. Het brengt in kaart welke kennis, vaardigheden en attitude van belang zijn bij het bieden van passend onderwijs. Daarnaast moet dit onderzoek inzicht bieden in de behoefte van docenten om ondersteund te worden in en rondom de klas. Dit onderzoek zal naar verwachting voor komende zomer worden afgerond. De resultaten zullen vervolgens worden meegenomen in het curriculumberaad van de lerarenopleidingen en dat moet uiteindelijk ook bijdragen aan een betere begeleiding voor de student. Ik zal de Kamer dan ook informeren over de uitkomsten van het onderzoek. Ook vanuit het Programma Studentenwelzijn worden onderwijsprofessionals beter toegerust in hun kennis en kunde in de ondersteuningsstructuur rondom de (mentale gezondheid van de) student.16

Lerarenopleidingen betrekken bij de Verbeteragenda

Bij een goede toerusting van aankomende en startende docenten spelen lerarenopleiders en aanbieders van PDG-trajecten17 een belangrijke rol. In de monitor wordt geadviseerd lerarenopleiders meer te betrekken bij passend onderwijs, ook in het verlengde van het hiervoor genoemde onderzoek. Ik zal hierover ook met VELON in gesprek gaan, want ik zie ook dat een betere aansluiting van de lerarenopleidingen op dit thema kan helpen om de ondersteuning voor studenten te verbeteren.

Handreiking passend onderwijs

De komende periode wil ik, samen met de MBO Raad, extra inzetten op kennisverspreiding en bewustwording. Het Kennispunt MBO Passend Onderwijs werkt samen met partners aan een handreiking passend onderwijs, die in de loop van 2024 beschikbaar komt. Dit moet een handzaam document worden, dat meer inzicht geeft in de mogelijkheden en onmogelijkheden van passend onderwijs in het mbo. Denk bijvoorbeeld aan mogelijkheden voor aangepaste examinering en diplomering, maar ook de verplichte ondersteuningsafspraken komen in deze handreiking nogmaals aan bod. De handreiking zal actief onder de aandacht worden gebracht van de instellingen en in het bijzonder bij de onderwijsteams en de examencommissies.

3. Samenwerking tussen mbo, jeugdhulp en volwassenenzorg

De samenwerking tussen mbo-instellingen, jeugdhulp, zorg en de volwassenen GGZ moet beter, zo bleek uit de evaluatie van het passend onderwijs mbo. Die situatie is onveranderd. De monitor heeft geen nieuwe inzichten op dit punt opgeleverd. Wel is er de afgelopen periode veel inzet gepleegd vanuit de Verbeteragenda op dit vlak.

Mbo-student centraal; Samenwerken voor een succesvolle en kansrijke toekomst»

Het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) heeft in opdracht van de partijen18 van de werkgroep de publicatie «Mbo-student centraal; Samenwerken voor een succesvolle en kansrijke toekomst»19 opgesteld. De publicatie geeft overzicht van de vraagstukken waarmee studenten op de verschillende leefdomeinen te maken kunnen hebben en inzicht in welke professionals hierbij betrokken zijn. Ook worden diverse praktijkvoorbeelden beschreven van succesvolle samenwerkingen. Hieruit blijkt dat deze veelal geen structureel karakter hebben. In het verlengde van deze publicatie ondersteunen OCW en het NJi mbo-instellingen en gemeenten die hun onderlinge samenwerking willen versterken.

Voorstel dat basis is voor duurzame afspraken over inzet externe ondersteuning

De komende periode zal OCW met de MBO Raad, VNG en de NRTO een voorstel uitwerken op basis waarvan gemeenten en mbo-instellingen in de regio duurzame afspraken kunnen maken over welke ondersteuning door externe zorgpartijen wordt geleverd aan studenten binnen en buiten de school. Dit is ook een van de afspraken uit de Werkagenda mbo. Het helpt enorm als hulp van externe partijen dichtbij en het liefst op school herkenbaar en beschikbaar is voor jongeren, zodat zij tijdig ondersteuning krijgen en een lagere drempel ervaren om extra hulp in te schakelen.

Met dit voorstel komt passend onderwijs nadrukkelijker op de gezamenlijke agenda van mbo-instellingen en gemeenten. Dit is in lijn met het advies in de monitor. Ook kan het voorstel instellingen en gemeenten helpen om «hulp in de school» te realiseren, zoals dat vanaf 2025–2026 de norm wordt.20

4. Begeleiding bij de BPV en de eerste stappen op de arbeidsmarkt

Passend onderwijs in de BPV blijft een belangrijk vraagstuk voor veel mbo-instellingen. Via het Stagepact MBO zijn met de sector afspraken gemaakt om de begeleiding bij stages voor de student te verbeteren, ook voor studenten met een extra ondersteuningsbehoefte. Hoewel de bewustwording op dit thema de afgelopen jaren aanzienlijk is vergroot, is er in de uitvoering nog sprake van beperkte progressie, aldus de monitor. De oorzaak hiervan lijkt vooral een gebrek aan capaciteit, kennis en expertise in het onderwijs en de leerbedrijven te zijn. Dit heb ik ook ervaren in de zeven regionale bijeenkomsten die vanuit de Verbeteragenda in de periode oktober 2022–juni 2023 over dit onderwerp zijn gehouden. Daarom zet ik samen met organisaties in op het ontwikkelen van een opleiding «Begeleiding bij de BPV en de eerste stappen op de arbeidsmarkt», als verdere uitwerking van het BPV-handboek. Ook verwacht ik dat instellingen in hun Kwaliteitsagenda’s ingaan op de uitwerking van het Stagepact op hun instelling, inclusief het verbeteren van de begeleiding van stages voor studenten met een extra ondersteuningsbehoefte.

BPV-handboek en regionale bijeenkomsten

In deze bijeenkomsten is het «BPV-handboek voor de begeleiding van mbo-studenten met extra ondersteuningsbehoefte»21, dat we in 2022 opleverden, onder de aandacht gebracht van begeleiders in de instellingen en leerbedrijven. In een landelijke afsluitende bijeenkomst zijn de opbrengsten van de regionale bijeenkomsten gedeeld. De belangrijkste opbrengst is dat er een grote behoefte is aan meer kennis en expertise over het begeleiden van studenten met een extra ondersteuningsbehoefte om maatwerk aan te bieden voor én tijdens de BPV. Er is veel meer mogelijk dan men denkt, maar niet iedereen heeft toegang tot deze informatie of heeft moeite om die in de praktijk toe te passen. Het begeleiden van studenten met een extra ondersteuningsbehoefte in de voorbereiding en tijdens de BPV vraagt meer specifieke competenties van de BPV-begeleider. Met het Stagepact is afgesproken dat mbo-instellingen hun stagebeleid en de uitvoering ervan verder professionaliseren, zodat stagebegeleiders onder meer begeleiding op maat kunnen bieden aan studenten met een extra ondersteuningsbehoefte.

Opleiding «Begeleiding bij de BPV en de eerste stappen naar de arbeidsmarkt»

In reactie op de behoefte aan meer kennis en expertise van het begeleiden van jongeren met een extra ondersteuningsbehoefte bij de BPV, heb ik met de partners uit de Verbeteragenda besloten om de informatie uit het handboek te verwerken in de ontwikkeling van een opleiding «Begeleiding bij de BPV en de eerste stappen naar de arbeidsmarkt». Niet alleen de begeleiding bij de BPV, maar ook de toeleiding naar de arbeidsmarkt van mbo-studenten die hierbij extra ondersteuning nodig hebben vraagt om specifieke kennis en competenties. Aansluitend op het wetsvoorstel «Van school naar duurzaam werk», dat in voorbereiding is, wil ik vanuit de Verbeteragenda voor studenten met een extra ondersteuningsbehoefte een naadloze overgang naar de arbeidsmarkt bewerkstelligen. Over een jaar willen we uitgewerkt hebben welke kennis en vaardigheden met deze opleiding kunnen worden verworven en door wie de opleiding aangeboden zal worden.

Hiermee wordt aangesloten bij de aanpak voor het Stagepact, die bestaat uit onder meer het ontwikkelen van handreikingen en het delen van goede voorbeelden of uitkomsten uit onderzoek over het verbeteren van stagebegeleiding. In dit verband zet de MBO Raad in op een lerende aanpak om kennisuitwisseling tussen de BPV-begeleiders op instellingen te bevorderen, handreikingen zoals het BPV-handboek te verspreiden en door met een kennispunt vraagbaak te zijn voor BPV-begeleiders.

Met deze activiteiten wil ik ook de landelijke impuls bewerkstelligen, die door de onderzoekers in de Monitor wordt aanbevolen.

Onderwijsvoorzieningen voor personen met een handicap die 30 jaar of ouder zijn

In 2020 is door uw Kamer de motie van de leden Jetten (D66) en Van den Hul (PvdA) aangenomen die de regering verzoekt om onderwijsvoorzieningen voor personen met een handicap ook voor personen die 30 jaar of ouder zijn beschikbaar te stellen.22 30 oktober 2020 heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer laten weten hoe mijn ministerie deze motie wil uitvoeren.23 Dit vergt een aanpassing van de Wet overige OCW-subsidies (hierna: WOOS). Ik ben gestart om een wetsvoorstel tot wijziging van deze wet voor te bereiden. Het huidige artikel dat de onderwijsvoorziening regelt, artikel 19a van de WOOS, stamt grotendeels uit 2009 en is op sommige punten niet meer actueel of zelfs onjuist. Bovendien is het een complex artikel. Daarom heb ik ervoor gekozen om het artikel in zijn geheel te herzien. Het wetsvoorstel is bijna gereed voor internetconsultatie. De afgelopen periode heb ik de inzet hierop geïntensiveerd, omdat ook ik vind dat dit wetsvoorstel lang op de plank ligt. Ik verwacht de internetconsultatie in het voorjaar van 2024 te kunnen starten.

Tot slot

Studenten met een extra ondersteuningsbehoefte moeten kunnen rekenen op passende ondersteuning in het onderwijs, zodat ook zij hun talenten en vaardigheden zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen. Ik ben dan ook tevreden met de conclusie in de Monitor dat het passend onderwijs in het mbo geworteld is én met de acties die sinds 2021 mede vanuit de Verbeteragenda in gang zijn gezet om het onderwijs passender te maken. De kracht van deze agenda is dat we dit laatste in gezamenlijkheid doen. Maar we zijn er nog niet. Enerzijds moeten we afwachten of in gang gezette maatregelen de beoogde effecten sorteren. Anderzijds zien we ook dat op onderdelen de komende periode nog inzet nodig is van OCW en de partners in het passend onderwijsveld om te zorgen dat alle studenten met een extra ondersteuningsbehoefte de juiste ondersteuning krijgen. De ontwikkelingen hierin blijf ik monitoren: in 2025 wordt de volgende monitor passend onderwijs in het mbo opgeleverd. In dat jaar loopt ook de termijn van de Verbeteragenda af en zal ik uw Kamer tijdig informeren over de manier waarop ik het passend onderwijsbeleid wil voortzetten.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf


X Noot
1

Zo blijkt uit de JOB-monitor als uit de monitor passend onderwijs in het mbo (Kamerstukken II 2023–2024, 31 497, nr. 469).

X Noot
2

Kamerstukken II 2019–2020, 31 497, nr. 364.

X Noot
3

Zoals Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs MBO (JOB MBO), MBO Raad, Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (SBB), Ingrado, Expertisecentrum Inclusief Onderwijs (ECIO), Ouders en Onderwijs, Nederlands Jeugdinstituut (NJi), Iederin en JongPIT.

X Noot
4

Deze is reeds aan uw Kamer aangeboden: Kamerstukken II 2023–2024, 31 497, nr. 469.

X Noot
5

Uit de JOB-monitor blijkt dat 30% van de studenten met een ondersteuningsbehoefte niet tevreden is met de aanpassingen die door de instelling gedaan worden. In 2020 was dit 31%.

X Noot
6

Kamerstukken II 2023/2024, 26 695, nr. 143.

X Noot
7

Voor meer informatie, zie ook https://ecio.nl/tools/sleutelmomentenspel/.

X Noot
8

Dit heb ik ook al aangekondigd als actie in het Actieplan vsv, zie hiervoor Kamerstukken II 2023/2024, 26 695, nr. 143. Deze brief geeft een nadere toelichting hierop.

X Noot
10

Kamerstukken II 2023/2024, 26 695, nr. 143.

X Noot
11

Kamerstukken II 2023/2024, 31 524, nr. 579.

X Noot
12

Zie hiervoor ook de Monitor passend onderwijs mbo.

X Noot
13

Kamerstukken II 2023/2024, 31 524, nr. 580.

X Noot
14

Dit is onderdeel van de Wet verbetering rechtsbescherming mbo-studenten, zie: Stb. 2022, nr. 134, (https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2022–134.html).

X Noot
15

Kamerstukken II 2022/2023, 27 923, nr. 456.

X Noot
16

Kamerbrief Aanpak studentenwelzijn in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs, 4 juli 2023 (Kamerstukken 31 288 en 31 524, nr. 1067).

X Noot
17

PDG-traject is een zij-instroomtraject dat beroepsprofessionals de mogelijkheid geeft om hun expertise vanuit de praktijk in het mbo in te zetten als docent. PDG staat voor pedagogisch-didactisch getuigschrift.

X Noot
18

De ministeries van OCW en VWS, gemeente Utrecht, MBO Raad, Ieder(in), JongPIT, VNG, Jeugdzorg Nederland, Deltion College, mbo Rijnland, Jellinek, De Nederlandse GGZ, Ouders & Onderwijs, Sociaal Werk Nederland.

X Noot
20

Dit wordt onderdeel van de regionale programma’s vsv, die naar verwachting vanaf 2025–2026 van start zullen gaan.

X Noot
22

Kamerstukken II 2019/2020, 34 562, nr. 12.

X Noot
23

Kamerstukken II 2020/2021, 34 562, nr. 18.

Naar boven