31 497 Passend onderwijs

Nr. 365 HERDRUK1 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2020

Hierbij stuur ik u mijn reactie op het verzoek van de commissie naar aanleiding van een brief van het Kenniscentrum voor Makkelijk Lerenden (KML) inzake het VSO Ondersteuning van zeer makkelijk lerende of (hoog)begaafde kinderen in het onderwijs van 28 januari jl. (Handelingen II 2019/20, nr. 46, nr. 31).

De bestuurder van het kenniscentrum vraagt om een gesprek met mij. In mijn reactie geef ik antwoord op de vragen die bij de bestuurder leven. Een gesprek is in mijn ogen daarom niet nodig.

Ik herken mij niet in de opmerking van de bestuurder dat ik niet ben ingegaan op de brieven van mei en oktober 2019. In een brief2 aan en in een schriftelijk overleg met Uw Kamer3 heb ik alle door het kenniscentrum gestelde vragen beantwoord. De door het kenniscentrum gestuurde notitie van september 2019 en het boek van maart 2019 heb ik in goede orde ontvangen, waarvoor dank.

Ook herken ik de bewering niet dat het contact tussen het kenniscentrum en ambtenaren van het Ministerie van OCW zonder resultaat zou zijn geweest. In 2018 is er veelvuldig contact geweest tussen het kenniscentrum en de beleidsmedewerkers die betrokken zijn bij het beleid rondom (hoog)begaafdheid. In het laatste anderhalve jaar is door het kenniscentrum geen contact gezocht en zijn er geen vragen neergelegd bij mijn beleidsmedewerkers.

De bestuurder van het kenniscentrum geeft aan dat zij niet geïnformeerd is over het feit dat ik voornemens ben een kenniscentrum in te richten. Mijn voornemens hieromtrent heb ik uiteengezet in mijn hierboven genoemde brief aan uw Kamer. Deze brief heb ik destijds ook per e-mail doen toekomen aan de bestuurder van het kenniscentrum.

U verwacht u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

I.v.m. het toevoegen van een verwijzing

X Noot
2

Kamerstuk 31 497, nr. 332

X Noot
3

Kamerstuk 31 497, nr. 336

Naar boven