31 497 Passend onderwijs

Nr. 29 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 15 september 2010

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 21 mei 2010 inzake de reactie op de brief van de Nederlandse Federatie van Ouders van Dove Kinderen (FODOK) over de internaatsindicaties voor dove leerlingen van het tweetalig vso in Haren (2010Z08696/2010D23658). Bij brief van 15 september 2010 heeft de minister deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie,

Albayrak

Adjunct-griffier van de commissie,

Arends

Inhoudsopgave

Blz.

   

I

Vragen en opmerkingen uit de fracties

2

   

1.

Algemeen

2

2

Internaatsvoorziening en AWBZ

2

3.

Overleg met de sector

4

   

II

Reactie van de minister

5

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

1. Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsreactie op de brief van de Nederlandse Federatie van Ouders van Dove Kinderen (FODOK) over de internaatsindicaties voor dove leerlingen van het tweetalig voortgezet speciaal onderwijs (vso) in Haren. In het algemeen zijn deze leden van mening dat het van groot belang is dat ieder kind het onderwijs krijgt dat bij hem of haar past. Het huidige gebrek aan een passend onderwijsaanbod in de regio ligt ten grondslag aan de problematiek die in deze brief aan de orde wordt gesteld. In het besef dat een passend aanbod niet van de ene op de andere dag te realiseren is, willen de leden voor de korte termijn een pragmatische maatwerkoplossing voor de individuele leerlingen die niet terecht kunnen op het internaat in Haren. Dit lijkt aan te sluiten bij wat het kabinet bepleit, maar deze leden hebben nog wel aanleiding gezien tot het stellen van vragen.

De leden van de PvdA-fractie danken de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor de brief over de internaatsindicaties dove leerlingen van tweetalig vso in Haren. Deze brief roepen bij de leden een aantal vragen op.

De leden van de CDA-fractie hebben begrip voor de ingewikkelde situatie: omdat het onderdeel verblijf uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is gehaald, kan het verblijf in het doveninternaat in Haren niet worden bekostigd. Tegelijk is dit de plek waar een aantal kinderen het best presteert en floreert.

De leden van de SP-fractie hebben met zorg kennisgenomen van de reactie van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op de brief van FODOK over de internaatsindicaties dove leerlingen van tweetalig vso in Haren. Zij constateren dat dove leerlingen de dupe worden van bezuinigingen op de AWBZ.

2. Internaatsvoorziening en AWBZ

De leden van de VVD-fractie merken op dat tot en met het schooljaar 2009–2010 het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor leerlingen, waarbij de AWBZ-zorgvraag in de thuisomgeving kon worden ingevuld, toch een indicatie voor de functie Verblijf internaat af gaf op grond van de afstand thuis – school, de zogenoemde afstandsindicatie. Zij vragen welke regelgeving hiertoe de ruimte gaf aan het CIZ.

Bij welke afstand (in tijd of kilometers) tussen woning en instelling was er sprake van een afstandsindicatie?

De leden vragen hoeveel leerlingen inmiddels een verblijfsindicatie op titel van afstand hebben.

Hoeveel kost dit jaarlijks per leerling, zo vragen de leden.

Het afschaffen van de afstandsindicatie betekent dat leerlingen die geen zorgvraag hebben volgens de AWBZ-criteria voor de functie Verblijf, geen gebruik meer kunnen maken van de internaatsvoorziening. Zou dit wel mogelijk blijven als ouders dit uit eigen middelen betalen? Zo ja, hoeveel zou dit kosten, zo vragen de leden.

Voor tien nieuwe leerlingen zal het komende jaar gelden dat zij geen indicatie krijgen voor het internaat. Zij vragen of het bij deze leerlingen zo is dat in hun eigen omgeving geen onderwijs is voor doven en slechthorenden op hun eigen niveau, of dat het specifiek gaat om het gebrek aan tweetalig onderwijs.

De leden vragen hoe het mogelijk is dat de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mevrouw Bussemaker, tijdens een algemeen overleg op 2 juli 20092 nog stelde dat de voormalige staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Dijksma, vanaf 2010 het stokje over neemt om te zoeken naar een definitieve regelgeving, terwijl nu in de brief wordt gesteld dat de wetgeving van het ministerie van OCW geen mogelijkheden biedt om internaatsplaatsing te financieren. Op welke regelgeving doelde de voormalig staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mevrouw Bussemaker destijds, zo vragen de leden.

De leden van de PvdA-fractie merken op dat in de eerste plaats met de sector is overlegd en dat de minister aangeeft dat wat OCW betreft de inzet met name is gericht op het per leerling zoeken naar de best passende onderwijsplek. In de brief geeft de minister een aantal mogelijkheden aan om het onderwijs dichter bij huis te organiseren. De leden vragen hoe realiseerbaar deze mogelijkheden zijn op de korte termijn. De leden willen duidelijkheid en zekerheid voor de ouders die nu in onzekerheid verkeren over een passende plek voor hun kind.

De minister stelt dat er gewerkt wordt aan maatwerkoplossingen voor individuele leerlingen. De leden vragen hoeveel ouders nu nog in onzekerheid verkeren en voor hoeveel leerlingen nu wordt gewerkt aan een maatwerkoplossing.

Ook vragen deze leden of er al maatwerkoplossingen bereikt zijn en voor hoeveel leerlingen en hoeveel budget er beschikbaar is om dit maatwerk ook daadwerkelijk te leveren.

De leden vinden het belangrijk dat de onzekerheid bij ouders wordt weggenomen. Ouders moeten op een zo kort mogelijke termijn weten waar ze aan toe zijn. Zij vragen of de minister kan toezeggen dat voor de start van de zomervakantie voor alle leerlingen een maatwerkoplossing is bereikt, zodat ouders weten wat er gaat gebeuren bij de start van het nieuwe schooljaar en met een gerust hart van hun vakantie kunnen genieten.

De leden vragen aan de minister de Kamer hierover zo snel als mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, te informeren.

De leden van de CDA-fractie vragen om hoeveel kinderen het precies gaat. Klopt het dat het aantal kinderen dat gebruik maakt van deze voorziening niet toeneemt? Zij vragen welk budget er nodig is om deze kinderen wel verblijf te kunnen bieden. In zijn brief noemt de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verschillende opties om het probleem op te vangen. In lijn met de voorstellen voor de heroverweging passend onderwijs zouden schoolbesturen zelf moeten beoordelen of er ook voor deze kinderen meer aanbod zou moeten komen. Indien het hier om een niet groeiende groep kinderen gaat (cluster 2) lijkt het niet logisch te verwachten dat een passend aanbod breder in het land zou kunnen worden gerealiseerd. Wat dat betreft is het van belang te weten of er mogelijkheden zijn voor een geleidelijker afbouw van de financiële middelen, waardoor ouders en schoolbestuur meer tijd hebben om oplossingen te vinden. Begrijpen de leden het goed dat hier gesteld wordt dat het verblijf uit de AWBZ gehaald wordt omdat zij geen verblijfindicatie kunnen krijgen. De leden vragen of u dat nader kunt toelichten. En als dat het geval is, is daar een parallel te trekken met bijvoorbeeld de Thomashuizen, of andere (kleinschalige) instellingen voor verblijf, zo vragen zij. De leden ontvangen graag een reactie van de minister op dit punt.

De leden van de SP-fractie merken op dat door het afschaffen van de afstandsindicatie voor zo’n tien jongeren na de zomer de mogelijkheid om gebruik te maken van het internaat bij de school vervalt. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft daar naar de mening van deze leden geen afdoende oplossing voor. Ondertussen hebben ruim 700 mensen een petitie ondertekend waarin zij oproepen om de Guyotschool met internaatsvoorziening toegankelijk te houden voor alle leerlingen die gebaat zijn bij dit type onderwijs3. Deze leden constateren dat er voor een groep leerlingen wier primaire taal de Nederlandse Gebarentaal (vanaf hier: gebarentaal) is, een acuut probleem is ontstaan. In de brief aan FODOK van 18 mei 2010 stelt de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dat de inzet tot 2012 is, dat via maatwerkoplossingen voor individuele leerlingen een passende plek wordt geboden. De leden vragen of inmiddels voor alle jongeren een goede oplossing is gevonden. Veel leerlingen van de Guyotschool maken doordeweeks gebruik van het internaat. Zij komen immers uit heel Nederland. Het onderwijs en de internaatsvoorziening zijn op elkaar afgestemd en er is in de loop der jaren veel expertise opgebouwd op het gebied van onderwijs, zorg en begeleiding voor deze leerlingen. De leden vragen wat de extra kosten zijn die gemaakt worden, doordat een deel van de leerlingen niet meer naar de Guyotschool kan vanwege de afstand, voor extra begeleiding voor bijvoorbeeld ambulante begeleiding met gebarentolk. Erkent de minister dat het gevaar bestaat dat de leerlingen die niet geplaatst kunnen worden op het internaat, in een sociaal isolement kunnen geraken in de kwetsbare leeftijd van de puberteit, aangezien leeftijdsgenoten en leraren op andere onderwijsinstellingen niet in voldoende mate bekwaam zijn in gebarentaal, zo vragen de leden. Zo ja, wat gaat de minister doen om ervoor te zorgen dat dit gevaar verdwijnt?

3. Overleg met de sector

De leden van de VVD-fractie merken op dat de minister maatwerkoplossingen bepleit voor genoemde leerlingen, maar dat het lijkt dat hij de verantwoordelijkheid daarvoor bij scholen en ouders en eventueel onderwijsconsulenten legt. Is het waar dat hij daarbij geen rol ziet voor het ministerie van VWS of van OCW? De leden vragen waar ouders terecht kunnen als scholen en onderwijsconsulenten hen niet van een passende oplossing voorzien.

De leden van de SP-fractie merken op dat onderwijsconsulenten ingezet kunnen worden wanneer het scholen en ouders niet lukt om die passende plek te vinden. Welke oplossing biedt de minister nu een noodzakelijke voorzieningen niet meer toegankelijk is voor een groot deel van deze leerlingen, zo vragen de leden. Welke oplossingen ziet de minister op het gebied van conflicten tussen scholen die geen onderwijs in gebarentaal aanbieden en ouders van leerlingen wier primaire taal de gebarentaal is? De leden vragen hoe de onderwijsconsulent in dit geval voor een oplossing kan zorgen. In zijn brief aan de FODOK schrijft de minister dat de voormalig staatssecretaris van Onderwijs,Cultuur en Wetenschap, mevrouw Dijksma, gesprekken heeft gevoerd met vertegenwoordigers van cluster 1 en cluster 2. De leden vragen waarom er geen gesprek is geweest met vertegenwoordigers van mensen die gebruik maken van de internaatsvoorzieningen, zoals ouders en leerlingen. Gezien het feit dat ruim 700 mensen de petitie, die oproept om de internaatvoorziening van de Guyotschool toegankelijk te houden voor alle leerlingen die daarbij gebaat zijn, getekend hebben, vragen deze leden of de minister van plan is alsnog in gesprek te gaan met deze vertegenwoordigers van ouders. Zo ja, wil de minister dit op zeer korte termijn doen vanwege het acute probleem waarvoor deze ouders en leerlingen zich geplaatst weten, zo vragen de leden.

II Reactie van de minister

2. Internaatsvoorziening

De leden van de VVD-fractie vragen welke regelgeving in het verleden de ruimte gaf een indicatie voor de functie Verblijf af te geven op grond van de afstand thuis – school. Er was en is geen regeling die hiertoe ruimte gaf. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) kan volgens de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ indicaties afgeven voor de verschillende AWBZ functies. Een indicatie voor de functie Verblijf kan volgens de betreffende beleidsregel worden afgeven als de noodzakelijke zorg op een niet te bereizen afstand wordt geboden. Hierbij is aangegeven dat een reisduur van één uur (enkele reis) acceptabel wordt geacht. Het CIZ heeft in het verleden deze beleidsregel ruimer dan bedoeld toegepast en ook kinderen geïndiceerd voor de functie Verblijf waarvoor het gewenste onderwijs op een niet te bereizen afstand te verkrijgen was.

De leden van zowel de VVD- als de CDA-fractie willen weten om hoeveel leerlingen het gaat.

De school voor voortgezet speciaal onderwijs in Haren start het schooljaar

2010–2011 met 109 leerlingen waarvan 23 havoleerling zijn. Van de 109 leerlingen maken 69 leerlingen gebruik van de internaatsvoorzieningen, waarvan 17 havoleerlingen. Niet bekend is hoeveel van de leerlingen die een verblijfsindicatie hebben, deze indicatie hebben op titel van «niet te bereizen onderwijs», en hoeveel op titel van «niet te bereizen zorg».

In antwoord op uw vraag hoeveel een internaatsplaats kost, wordt gemeld dat Kentalis – de organisatie voor zorg- en onderwijsinstellingen voor mensen met auditieve en communicatieve handicaps – aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) een bedrag van € 50 000 per leerling vraagt. In hoeverre ouders ook zelf een internaatsplaats voor hun kind kunnen kopen, is een zaak tussen de zorgaanbieder Kentalis en de ouders. Gezien bovengenoemd bedrag dat Kentalis aan OCW vraagt voor haar rekening te nemen, zal dit voor de meeste ouders geen reële optie zijn.

De leden van de VVD-fractie willen ook weten of verzoeken voor verblijf in het internaat zijn gedaan bij gebrek aan onderwijsmogelijkheden in de eigen woonomgeving of bij gebrek aan tweetalig onderwijs. Ouders hebben verschillende redenen waarom zij voor hun kind een indicatie voor verblijf aanvragen. Alle scholen voor dove leerlingen bieden een vorm van tweetalig onderwijs aan. Nederlandse Gebarentaal (NGT) is ook opgenomen in de kerndoelen voor het speciaal onderwijs. Voor het voortgezet speciaal onderwijs worden de kerndoelen nog uitgewerkt. NGT zal ook hier worden opgenomen in de kerndoelen.

Over het land verspreid zijn er verschillende scholen die onderwijs bieden aan dove leerlingen, meestal tot en met het niveau van vmbo-t. De vso-school in Haren biedt ook havo aan. Uit de schoolgids van de school blijkt dat de laatste jaren gemiddeld 3 leerlingen een havo diploma behalen. Er zijn ook dove leerlingen die een havo diploma behalen via het reguliere onderwijs. Hoeveel dit er jaarlijks zijn, is niet bekend. Als een dove leerling onderwijs op havo-niveau wil volgen op een school voor doven dichter bij huis dan de school in Haren, dan kan de betreffende school, in overleg met de ouders en de leerling, bezien hoe het geboden onderwijsprogramma kan worden aangepast zodat het beter aansluit bij de mogelijkheden van de leerling. Ook kan de school een deel van het onderwijs laten verzorgen op een reguliere school voor havo-onderwijs op basis van de symbiose regeling.

De leden van de VVD vragen op welke regelgeving voormalig staatssecretaris mevrouw Bussemaker van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) doelde toen zij in het algemeen overleg van 2 juli 2009 zei dat haar collega mevrouw Dijksma van OCW vanaf 2010 het stokje overneemt om te zoeken naar definitieve regelgeving. Voormalig staatssecretaris mevrouw Bussemaker doelde niet op specifieke regelgeving. Zij wilde aangeven dat het onderwijs aan dove leerlingen behoort tot de taken van het ministerie van OCW en dat OCW verantwoordelijk is voor goed onderwijs voor alle dove leerlingen. Voormalig staatssecretaris mevrouw Dijksma van OCW heeft dan ook in datzelfde overleg aangegeven dat de oplossing niet gevonden kan worden door de situatie te laten zoals die nu is, maar dat dove kinderen dichter bij huis onderwijs moeten kunnen volgen. Zij gaf hiermee aan dat «het stokje overnemen» niet betekent dat OCW het internaat in Haren gaat bekostigen.

Naar aanleiding van het algemeen overleg zijn gesprekken gevoerd tussen vertegenwoordigers van het onderwijs aan zintuiglijk gehandicapte leerlingen, de VGN en het ministerie van OCW. In deze gesprekken zijn de mogelijkheden geformuleerd hoe onderwijs dichter bij huis georganiseerd kan worden. Deze mogelijkheden worden beschreven in de brief van 18 mei 2010 aan de Nederlandse Federatie van Ouders van Dove Kinderen (FODOK). De PvdA wil weten hoe realiseerbaar de mogelijkheden zijn op korte termijn. De realiseerbaarheid van de verschillende opties is afhankelijk van de vraag naar de betreffende optie, de mogelijkheden van de scholen voor regulier en speciaal voortgezet onderwijs en de leerling. Zo hebben veel scholen voor slechthorende leerlingen al verbrede toelating voor dove leerlingen omdat er bij die scholen vraag naar was. De Wet op de expertisecentra biedt de mogelijkheid van symbiose onderwijs. De vso-school en een reguliere school maken (eventueel per leerling) afspraken hierover. Als er behoefte is aan de mogelijkheid om een speciale klas in te richten in een reguliere school voor havo door het bundelen van de rugzakmiddelen, dan kunnen de onderwijsconsulenten hierbij ondersteuning bieden. De onderwijsconsulenten hebben al ervaring met het inrichten van speciale klassen in het reguliere onderwijs door bundeling van de rugzakmiddelen van leerlingen met een autisme spectrum stoornis. Uiteraard kosten de verschillende trajecten tijd. Het belangrijk is daarom belangrijk dat een traject tijdig gestart wordt.

Toen bleek dat het CIZ voor tien kinderen ten onrechte op grond van de afstand van huis naar de school een indicatie heeft afgegeven voor verblijf in de internaatsvoorziening, hebben minister Klink van VWS en ik de afspraak gemaakt dat de kinderen de reeds afgegeven indicaties mogen behouden om gedurende vijf jaar gebruik te maken van de internaatsvoorziening om onderwijs aan de school in Haren te kunnen volgen. Afgesproken is dat ook de leerlingen waarvan de ingediende verzoeken om verblijf in juli 2010 nog niet door het CIZ waren afgehandeld, op dezelfde wijze in de gelegenheid worden gesteld om onderwijs aan de school in Haren te volgen. De betrokken ouders zijn hierover geïnformeerd door het CIZ. Dit betekent dat er op dit moment geen ouders meer in onzekerheid verkeren over een passende onderwijsplek voor hun dove kind. Voor het schooljaar 2011–2012 zullen voor de nieuwe instroom van leerlingen geen AWBZ-indicaties voor verblijf worden afgegeven tenzij er een zorginhoudelijke vraag is volgens de criteria van de AWBZ. Dit betekent dat toekomstige vo-leerlingen hun laatste schooljaar in het basisonderwijs of speciaal onderwijs moeten gebruiken om zich te oriënteren op de onderwijsmogelijkheden voor voortgezet (speciaal) onderwijs. Dit kan door overleg met de huidige school, een school voor dove of slechthorende leerlingen en de reguliere school voor voortgezet onderwijs in de buurt. Eventueel kan een onderwijsconsulent helpen een passend onderwijsprogramma te realiseren. Ook als de leerling een zorgvraag heeft, waarvoor een AWBZ-indicatie voor verblijf kan worden aangevraagd bij het CIZ, is het verstandig de aanvraag tijdig te doen, zodat bij een negatieve beschikking van het CIZ niet op een te laat moment gezocht moet worden naar een andere onderwijsplek.

Het geleidelijk afbouwen van de financiële middelen zoals de CDA-fractie vraagt, om ouders en schoolbestuur meer tijd te geven om een oplossing te vinden, is niet mogelijk. Een leerling maakt gebruik van de internaatsvoorziening of niet. In 2009 heeft toenmalig staatssecretaris mevrouw Bussemaker van VWS aangegeven dat bij het ontbreken van een zorginhoudelijke vraag, er geen verblijfsindicaties meer kunnen worden afgegeven. Zij gaf aan dat voor het schooljaar 2009–2010 de oude situatie nog éénmaal zou worden gecontinueerd. Ook gaf zij aan dat alle leerlingen die een indicatie voor verblijf hebben, hun school in Haren mogen afmaken. Door de gemaakte fout bij het CIZ en de regeling die daarvoor is getroffen, is die situatie voor de nieuwe instroom in het schooljaar 2010–2011 nog eens verlengd. Zoals hierboven al aangegeven, is het voor toekomstige vo-leerlingen van belang dat tijdig de onderwijsmogelijkheden die er zijn onderzocht worden.

Het antwoord op de vraag van de leden van de SP-fractie wat de extra kosten zijn die gemaakt worden voor leerlingen die niet meer naar de Gyotschool kunnen in Haren, is afhankelijk van het onderwijs waarvoor de leerling kiest. Een havo-leerling kost gemiddeld € 6 600 per jaar. Voor een dove leerling wordt dit bedrag verhoogd met een leerlinggebonden financiering (lgf) van € 8 722. Een dove leerling die havo onderwijs volgt op een reguliere school kost dus ca. € 15 322 per jaar. Dit bedrag kan hoger uitvallen als voor de betreffende leerling een tolk NGT wordt ingezet. De kosten hiervoor zijn afhankelijk van het aantal uren dat een tolk NGT wordt ingezet en dus afhankelijk van de behoefte aan een tolk van een leerling. Een geregistreerde tolk NGT kost € 49,90 per uur exclusief BTW en reiskosten.

Een leerling in het voortgezet speciaal onderwijs voor dove leerlingen kost € 14 591 per jaar. Maakt de vso-leerling ook gebruik van de internaatsvoorziening in Haren dan komt daar ongeveer € 50 000 bij.

De leden van de SP-fractie vragen of ik als minister van onderwijs erken dat het gevaar bestaat dat de leerlingen die niet geplaatst kunnen worden op het internaat in een sociaal isolement geraken in de kwetsbare leeftijd van de pubertijd, omdat leeftijdgenoten en leraren op andere instellingen niet voldoende bekwaam zijn in gebarentaal, en wat ik hier aan ga doen. Op voorhand kan niet gesteld worden dat een leerling met een auditieve beperking in een sociaal isolement raakt als hij of zij geen gebruik kan maken van de internaatsvoorziening. Immers veel leerlingen met beperkingen volgen onderwijs aan reguliere scholen, ook dove leerlingen.

3. Overleg met de sector

De VVD-fractie merkt op dat het er op lijkt dat voor individuele maatwerkoplossingen de verantwoordelijkheid wordt gelegd bij de scholen, de ouders en eventueel de onderwijsconsulenten en vraagt of het waar is dat hier geen rol wordt gezien voor de ministeries van OCW en VWS. Het bieden van passend onderwijs en een maatwerktraject dat soms daarvoor nodig is, is een zaak tussen de school, het schoolbestuur en de ouders en eventueel een onderwijsconsulent. Als minister van onderwijs ben ik verantwoordelijk voor het stelsel onderwijs en niet voor individuele schoolplaatsingen van leerlingen. Voor de ondersteuning van ouders die geen goede onderwijsplek kunnen vinden voor hun kind met een handicap, ziekte of stoornis, zijn onderwijsconsulenten aangesteld die kunnen adviseren en bemiddelen.

De VVD-fractie vraagt ook waar ouders terecht kunnen als scholen en onderwijsconsulenten hen niet van een passende oplossing voorzien. Als een school geen goed of passend aanbod kan doen, dan kunnen ouders kosteloos een onderwijsconsulent inschakelen. Over het algemeen leidt bemiddeling van een onderwijsconsulent tot een resultaat waar zowel de ouders als de school tevreden over zijn. Daarnaast kunnen ouders een beroep doen op de Commissie Gelijke Behandeling als zij vinden dat hun kind ongelijk behandeld wordt ten opzichte van leerlingen zonder handicap. Zijn de ouders van mening dat de school niet doet wat zij zou moeten doen en komen zij met de school niet tot een oplossing, dan kunnen ouders zich wenden tot de klachtencommissie.

De leden van de SP-fractie stellen dat een noodzakelijke voorziening niet meer toegankelijk is voor een groot deel van de leerlingen en vragen welke oplossing de minister van onderwijs hiervoor biedt. Omdat er, verspreid over het land, meerdere scholen zijn die onderwijs bieden aan dove leerlingen, zijn er meer mogelijkheden voor leerlingen dan alleen de school in Haren. In de brief van 18 mei 2010 aan FODOK staan de mogelijkheden beschreven.

Ook vraagt de SP-fractie welke oplossingen worden gezocht op het gebied van conflicten tussen scholen die geen gebarentaal bieden en ouders van leerlingen wier primaire taal de gebarentaal is. Zoals onder 2, derde alinea al aangegeven, is gebarentaal onderdeel van de kerndoelen voor het speciaal onderwijs en zal het ook worden opgenomen in de kerndoelen voor het voortgezet speciaal onderwijs die worden ontwikkeld. De vraag naar gebarentaal op een school zal daarom niet zo snel leiden tot een conflict tussen ouders en school maar juist school en schoolbestuur stimuleren het aanbod NGT te optimaliseren. Komen school, schoolbestuur en ouders er samen niet uit, dan kan een door de ouders ingeschakelde onderwijsconsulent een adviserende en bemiddelende rol spelen.

De leden van de SP vragen waarom er geen gesprek is geweest met de vertegenwoordigers van de gebruikers van de internaatsvoorziening, zoals ouders en leerlingen. Het wegvallen van de mogelijkheid voor sommige leerlingen, om gebruik te maken van de internaatsvoorziening, leidt tot een onderwijsprobleem dat door het onderwijs moet worden opgelost. Het doel van de gesprekken met het onderwijsveld in het najaar van 2009 was dan ook het in kaart brengen en benutten van de mogelijkheden die scholen hebben om het onderwijs aan dove leerlingen vorm te geven, binnen de kaders van de onderwijswet- en regelgeving.

Tussen de Koninklijke Kentalis, de Vereniging Gehandicapten Nederland en het ministerie van OCW vindt op maandag 27 september weer overleg plaats. De ouderorganisatie FODOK is hierbij ook uitgenodigd.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Albayrak, N. (PvdA), fng voorzitter, Slob, A. (CU), Ferrier, K.G. (CDA), Ham, B. van der (D66), Miltenburg, A. van (VVD), Dezentjé Hamming-Bluemink, I. (VVD), Bosma, M. (PVV), Dijk, J.J. van (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Toorenburg, M.M. van (CDA), Smits, M. (SP), Uitslag, A.S. (CDA), Elias, T.M.Ch. (VVD), Harbers, M.G.J. (VVD), Beertema, H.J. (PVV), Dijkstra, P.A. (D66), Braakhuis, B.A.M. (GL), Marcouch, A. (PvdA), Jadnanansing, T.M. (PvdA), Dijkgraaf, E. (SGP), Çelik, M. (PvdA), Klaveren, J.J. van (PVV) en Klaver, J.F. (GL).

Plv. leden: Klijnsma, J. (PvdA), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Sterk, W.R.C. (CDA), Koşer Kaya, F. (D66), Ziengs, E. (VVD), Venrooy-van Ark, T. (VVD), Dille, W.R. (PVV), Kooiman, C.J.E. (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Hijum, Y.J. van (CDA), Bommel, H. van (SP), Atsma, J.J. (CDA), Burg, B.I. van der (VVD), Bosman, A. (VVD), Mos, R. de (PVV), Pechtold, A. (D66), Gent, W. van (GL), Dam, M.H.P. van (PvdA), Jacobi, L. (PvdA), Staaij, C.G. van der (SGP), Hamer, M.I. (PvdA), Gerbrands, K. (PVV) en Peters, M. (GL).

XNoot
2

Kamerstuk 30 579, nr. 103.

XNoot
3

http://petities.nl/petitie/wel-internaat-voor-nieuwe-guyot-leerlingen#tabs

Naar boven