Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 maart 2018
In uw commissiebrief van 8 maart heeft u verzocht om u te informeren over het exacte
tijdstip waarop de voortgangsrapportage Passend onderwijs aan de Kamer wordt toegezonden.
Daarnaast heeft u verzocht om de Kamer de voortgangsrapportage zo spoedig mogelijk
te doen toekomen.
In de voortgangsrapportage passend onderwijs zal ik ingaan op een aantal onderwerpen
en trajecten waarover op dit moment overleg plaatsvindt met het veld, besluitvorming
plaatsvindt of onderzoek wordt uitgevoerd. Deze trajecten zullen niet eerder dan eind
mei tot resultaat leiden. Ik kan uw Kamer dan ook pas begin juni inhoudelijk op de
hoogte stellen van de uitkomsten hiervan. Zo heb ik in mijn brief van 5 februari 2018
inzake de stand van zaken moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs aangekondigd
uw Kamer in de voortgangsrapportage te informeren over de uitkomst van bijvoorbeeld
de financiering van zorg in onderwijstijd, de mogelijkheden voor maatwerk, het intern
toezicht bij samenwerkingsverbanden en de eerste resultaten van het onderzoek naar
regionale verschillen in basisondersteuning.1 Tevens heb ik in voornoemde brief aangegeven in de voortgangsrapportage een analyse
op te nemen van de in- en uitstroomcijfers van het speciaal onderwijs die in de loop
van het voorjaar beschikbaar komen. Hiermee beantwoord ik ook het verzoek dat uw Kamer
heeft gedaan in het ordedebat van 6 februari (Handelingen II 2017/18, nr. 18, item 30) om uw Kamer op korte termijn te informeren over de oorzaken van de stijging van
het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs. Dat kan ik pas doen op het moment
dat de cijfers beschikbaar zijn.
In de brief over cijfers schoolverzuim en vrijstellingen funderend onderwijs van 19 februari
heb ik daarnaast aangegeven uw Kamer in de voortgangsrapportage te informeren over
de rol van het onderwijs bij de totstandkoming van vrijstellingen 5 onder a en over
het beleggen van een doorzettingsmacht.2 Tenslotte brengt het NRO in het kader van het evaluatieprogramma passend onderwijs
jaarlijks een stand van zaken rapportage uit over passend onderwijs.
Gezien al deze lopende trajecten kan ik niet anders dan concluderen dat begin juni
de vroegst mogelijke datum is waarop ik uw Kamer een goede voortgangsrapportage kan
toezenden.
In het debat van 5 juli 2017 over passend onderwijs (Kamerstuk 31 497, nr. 257) is met uw Kamer besproken om voortaan een keer per jaar een voortgangsrapportage
passend onderwijs uit te brengen en uw Kamer rond de Kerst te informeren over de stand
van zaken op moties en toezeggingen. Dat is afgelopen jaar gedaan in een algemene
brief over moties en toezeggingen funderend onderwijs. Ik zou deze systematiek met
eenmaal per jaar een uitgebreide voortgangsrapportage graag ook volgend jaar willen
aanhouden, evenals het informeren over moties en toezeggingen rond de Kerst. Deze
moties en toezeggingen zouden desgewenst kunnen worden opgenomen in een aparte brief
over alleen passend onderwijs.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob