31 497 Passend onderwijs

Nr. 260 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 maart 2018

In uw commissiebrief van 8 maart heeft u verzocht om u te informeren over het exacte tijdstip waarop de voortgangsrapportage Passend onderwijs aan de Kamer wordt toegezonden. Daarnaast heeft u verzocht om de Kamer de voortgangsrapportage zo spoedig mogelijk te doen toekomen.

In de voortgangsrapportage passend onderwijs zal ik ingaan op een aantal onderwerpen en trajecten waarover op dit moment overleg plaatsvindt met het veld, besluitvorming plaatsvindt of onderzoek wordt uitgevoerd. Deze trajecten zullen niet eerder dan eind mei tot resultaat leiden. Ik kan uw Kamer dan ook pas begin juni inhoudelijk op de hoogte stellen van de uitkomsten hiervan. Zo heb ik in mijn brief van 5 februari 2018 inzake de stand van zaken moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs aangekondigd uw Kamer in de voortgangsrapportage te informeren over de uitkomst van bijvoorbeeld de financiering van zorg in onderwijstijd, de mogelijkheden voor maatwerk, het intern toezicht bij samenwerkingsverbanden en de eerste resultaten van het onderzoek naar regionale verschillen in basisondersteuning.1 Tevens heb ik in voornoemde brief aangegeven in de voortgangsrapportage een analyse op te nemen van de in- en uitstroomcijfers van het speciaal onderwijs die in de loop van het voorjaar beschikbaar komen. Hiermee beantwoord ik ook het verzoek dat uw Kamer heeft gedaan in het ordedebat van 6 februari (Handelingen II 2017/18, nr. 18, item 30) om uw Kamer op korte termijn te informeren over de oorzaken van de stijging van het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs. Dat kan ik pas doen op het moment dat de cijfers beschikbaar zijn.

In de brief over cijfers schoolverzuim en vrijstellingen funderend onderwijs van 19 februari heb ik daarnaast aangegeven uw Kamer in de voortgangsrapportage te informeren over de rol van het onderwijs bij de totstandkoming van vrijstellingen 5 onder a en over het beleggen van een doorzettingsmacht.2 Tenslotte brengt het NRO in het kader van het evaluatieprogramma passend onderwijs jaarlijks een stand van zaken rapportage uit over passend onderwijs.

Gezien al deze lopende trajecten kan ik niet anders dan concluderen dat begin juni de vroegst mogelijke datum is waarop ik uw Kamer een goede voortgangsrapportage kan toezenden.

In het debat van 5 juli 2017 over passend onderwijs (Kamerstuk 31 497, nr. 257) is met uw Kamer besproken om voortaan een keer per jaar een voortgangsrapportage passend onderwijs uit te brengen en uw Kamer rond de Kerst te informeren over de stand van zaken op moties en toezeggingen. Dat is afgelopen jaar gedaan in een algemene brief over moties en toezeggingen funderend onderwijs. Ik zou deze systematiek met eenmaal per jaar een uitgebreide voortgangsrapportage graag ook volgend jaar willen aanhouden, evenals het informeren over moties en toezeggingen rond de Kerst. Deze moties en toezeggingen zouden desgewenst kunnen worden opgenomen in een aparte brief over alleen passend onderwijs.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
2

Kamerstuk 26 695 nr. 121

Naar boven