31 497 Passend onderwijs

Nr. 124 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 april 2014

In de maanden juli, augustus en september 2013 heeft Start Foundation een meldpunt opengesteld waarbij mbo- en ho-studenten met een stoornis in het autistisch spectrum konden melden dat zij hierdoor zouden zijn geweigerd door mbo- en ho-instellingen. Het Bureau Toetsen, meten & weten heeft in opdracht van Start Foundation een analyse gemaakt (Rapport Meldpunt AUTI-Weigerscholen, oktober 2013). De Inspectie van het Onderwijs heeft naar aanleiding hiervan en van de vragen van uw Kamer onderzoek gedaan bij mbo- en een ho-instelling over het toelatingsbeleid in relatie tot de resultaten uit de analyse1.

Tijdens het Algemeen Overleg over passend onderwijs op 18 december 2013 (Kamerstuk 31 497, nr. 119) heeft de Staatssecretaris van OCW toegezegd u te informeren over het tijdstip waarop het bewuste inspectierapport aan u zou worden toegezonden. Het rapport heb ik onlangs ontvangen.

Hieronder geef ik een korte reactie op de resultaten uit het rapport.

Onderzoek Inspectie van het Onderwijs

De inspectie heeft bij drie mbo-instellingen die in tien of meer meldingen werden genoemd onderzoek verricht.

Ook heeft de inspectie onderzoek gedaan bij een ho-instelling. Na analyse van de oorspronkelijke meldingen is slechts een melding bij een ho-instelling overgebleven.

De inspectie concludeert onder meer het volgende:

  • Bij geen van de bezochte instellingen zijn aanwijzingen gevonden dat zij door hun beleid en hun organisatie van de beleidsuitvoering jongeren met autisme weigeren.

  • Al deze instellingen voeren een zorgvuldige aanmeldings-, intake- en plaatsingsprocedure. In voorkomende gevallen is een extra intakegesprek met gespecialiseerde deskundigen onderdeel van het intakeproces.

  • Op de onderzochte instellingen is sprake van een vastgesteld beleid voor toelating en begeleiding van jongeren met een handicap of stoornis. In verschillende instellingen is specifieke aandacht voor jongeren met een autismespectrumstoornis (ASS), maar sommige ervaren gebrek aan specifieke expertise op het gebied van ASS.

  • De mbo-instellingen nemen over het algemeen de taak serieus om jongeren te begeleiden naar een andere, beter bij de competenties of beroepsrichting aansluitende opleiding, maar ze zijn niet altijd in staat een alternatief traject aan te bieden. Dit hangt ook af van de grootte van de instelling.

  • De mbo-instellingen verwachten meer van de begeleiding van het voortgezet onderwijs in de voorbereiding op de overstap naar het mbo. De vo-scholen zouden zicht moeten hebben op de reële mogelijkheden om een studie succesvol af te ronden.

  • De desbetreffende kandidaat in het hoger onderwijs is afgewezen op grond van de toets op teken-technische vaardigheden en niet op grond van diens functiebeperking.

  • De communicatie over het niet toelaten (afwijzen) van jongeren tot de door hen gewenste opleiding behoeft verbetering. Slechts een van de vier onderzochte instellingen doet dat schriftelijk en gemotiveerd. Een afwijzing heeft vaak (langdurig) emotionele consequenties.

In reactie hierop meld ik u het volgende.

Geen weigeringsbeleid, wel noodzaak tot verbeteren communicatie

Ik vind het positief dat de inspectie geen aanwijzingen heeft gevonden dat de onderzochte instellingen jongeren met ASS weigeren en dat de instellingen een zorgvuldig beleid op dat gebied voeren. Maar er wordt ook geconcludeerd, dat op verschillende instellingen de communicatie over het niet toelaten (afwijzen) van studenten tot de door hen gewenste opleiding verbetering behoeft. Wellicht is het gebrek aan communicatie over de reden(en) van afwijzing een van de oorzaken van het hoge aantal meldingen bij Start Foundation. Ik ben dan ook van mening dat de communicatie over het niet toelaten van studenten altijd schriftelijk en gemotiveerd moet gebeuren. Ik zal de MBO Raad en de VSNU en VH verzoeken haar leden te wijzen op het belang hiervan. De inspectie zal, met het oog op het nieuwe studiejaar, de raden verzoeken het veld hierover te informeren. Bovendien zal de inspectie via haar periodieke nieuwsberichten het desbetreffende onderwijsveld op de hoogte stellen van haar bevindingen. Ik zal het inspectierapport op de website van passend onderwijs plaatsen en het in een overleg met de MBO Raad, VSNU en VH aan de orde stellen. Daarnaast zal ik het inspectierapport en mijn beleidsreactie daarop ook onder de aandacht brengen van de Stichting Handicap en Studie.

Expertise op gebied van ASS

Ik heb al eerder geconstateerd dat er met het oog op de invoering van passend onderwijs nog behoefte bestaat aan verdere professionalisering in het mbo, niet alleen van docenten maar ook van intakers, (praktijk)begeleiders, zorgcoördinatoren enz. Daarom is «professionalisering» onderwerp in de gesprekken die onder de verantwoordelijkheid van de MBO Raad met de instellingen worden gevoerd. Ook is professionalisering terug te vinden in handreikingen en goede voorbeelden op de website www.passendonderwijs.nl .

Verder zijn in het Nationaal Onderwijs Akkoord (TK 2013–2014, 33 750 VIII, nr. 8) diverse maatregelen opgenomen om de professionalisering van docenten te doen toenemen. Ook de Lerarenagenda (TK 2013–2014, 27 923, nr. 171) bevat diverse maatregelen om de kwaliteit van de leraren te bevorderen.

Overigens heeft mijn voorganger al in 2006 de brochures «Speciale aandacht gevraagd» laten ontwikkelen, onder andere voor stoornissen in het autistisch spectrum. Deze brochures zijn bedoeld voor docenten en praktijkbegeleiders en beschrijven zowel de stoornis als de manier waarop hiermee kan worden omgegaan. De brochures zijn in ruime mate onder de instellingen verspreid en nog steeds verkrijgbaar.

Begeleiding vo voor overstap mbo

Ik vind het belangrijk dat studenten met een extra ondersteuningsbehoefte een bij hen passende opleiding vinden. Om te bepalen welke extra ondersteuning de student nodig heeft, is het essentieel dat de instelling al bij de intake vaststelt of sprake is van een extra ondersteuningsbehoefte én of deze kan worden geboden door de instelling. Samenwerking met de vorige school met daarbij een actieve rol van de student (en zijn ouders) is onontbeerlijk. Als een toekomstige student zich wil inschrijven op het mbo, is het van belang dat de mbo-instelling contact opneemt met de vorige school. In elk geval zouden de extra ondersteuning en begeleiding moeten worden besproken die de leerling op zijn vorige school kreeg. Ook de vraag of die begeleiding in dezelfde vorm en intensiteit moet worden voortgezet. Vanzelfsprekend moet de extra ondersteuning die de student nodig heeft binnen de mogelijkheden van de mbo-instelling liggen.

Ik onderschrijf dat het initiatief tot contact met de mbo-instelling al in een eerdere fase zou kunnen uitgaan van de v(s)o-school. De structuur en omvang in het v(s)o verschillen immers aanzienlijk van die van het mbo. Een goede voorbereiding op de nieuwe situatie vergroot de kans op succes in de vervolgopleiding en verkleint de kans op studievertraging of voortijdig schoolverlaten. Het belang hiervan wordt op informatie-/werkbijeenkomsten die onder verantwoordelijkheid van de MBO Raad voor de invoering van passend onderwijs worden georganiseerd, benadrukt. Ook op de eerdergenoemde website wordt hieraan aandacht besteed.

De overstap v(s)o – mbo is een van de onderwerpen in het plan van aanpak voor jongeren in een kwetsbare positie dat dit voorjaar gereed zal zijn.

Toezicht inspectie

In het reguliere toezicht zal de inspectie mbo aandacht besteden aan de communicatie met afgewezen kandidaten en aan de vraag of de instelling een gemotiveerde, schriftelijke, voor beroep vatbare beslissing neemt bij afwijzing.

In het eerstvolgende themaonderzoek naar studeren met een functiebeperking dat uiterlijk 2016 plaats heeft, zal de inspectie ho apart aandacht schenken aan de begeleiding van studenten met ASS.

Tot slot

Ik neem signalen over weigering van jongeren met een extra ondersteunings-behoefte uiterst serieus en blijf alert op eventuele signalen. Zoals gemeld, zal de inspectie hierop toezien. Ik ben van plan om via een meerjarige monitor de situatie in het mbo na de invoering van passend onderwijs te volgen. In het hoger onderwijs wordt de groep studenten met een beperking specifiek gemonitord in de jaarlijkse «Monitor beleidsmaatregelen».

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven