Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 januari 2023
Gezien het voornemen uit het Coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) om een bijdrage te leveren aan een nationaal historisch museum, informeer ik u hierbij
over de voortgang. Zoals aangegeven in mijn brief van 25 maart 2022 (Kamerstuk 31 495, nr. 36) betrek ik de motie van de leden Heerma en Marijnissen (Kamerstuk 35 925, nr. 17) bij mijn verkenning naar een nationaal historisch museum.
Verkenning
Historische kennis en verhalen van mensen over ons gedeeld verleden zorgen voor begrip
over waar wij vandaan komen, en hoe wij gezamenlijk, als Koninkrijk, een gedeelde
toekomst kunnen vormgeven. Dit gedeelde begrip is fundamenteel voor onze democratische
samenleving. Conform het coalitieakkoord zet ik mij in voor het breder toegankelijk
maken van onze gedeelde geschiedenis.
Musea hebben een belangrijke rol in het delen van historische kennis met een divers
publiek. Ik zie hier veel goede voorbeelden van, zoals de samenwerking in het Canonnetwerk
of de Maand van de Geschiedenis, een initiatief van het Nederlands Openluchtmuseum.
Met oog voor het belang van kennis over ons gezamenlijke verleden en het delen daarvan,
werk ik aan het voornemen van dit kabinet om een bijdrage te leveren aan een nationaal
historisch museum.
Wat betreft de voortgang kan ik u melden dat ik mij op dit moment goed laat informeren
over de wensen en ideeën uit het culturele veld. Ik vind het essentieel om ruimte
te nemen voor een zorgvuldige verkenning omdat het belangrijk is dat een initiatief
uit de samenleving komt en op voldoende draagvlak kan rekenen. Daarin zie ik een belangrijke
rol voor mijzelf.
Ik ben daarom in gesprek met betrokkenen uit de sectoren van onderwijs, cultuur en
wetenschap. Tijdens een ronde tafelbijeenkomst op 2 juni in het Nederlands Openluchtmuseum
heb ik verkend op welke wijze de Nederlandse geschiedenis (nog) toegankelijker gemaakt
kan worden voor een divers publiek. Ik heb gezien en gehoord dat er al veel gebeurt
om de historische belangstelling aan te spreken en te versterken. Het culturele aanbod
in Nederland is rijk en divers aan instellingen en activiteiten op het terrein van
geschiedenis. Vanuit het veld klonk de wens tot meer verbinding tussen deze initiatieven.
Daarnaast zie ik ook het belang tot het stimuleren van innovatie, vooral ook om nieuwe
doelgroepen te bereiken zoals jongeren. Ik vind het daarbij van belang om niet zozeer
over jongeren maar vooral ook met jongeren te spreken over hun ideeën. Met dit in
gedachte heb ik op 16 november een jongerenpanel gehouden. Uit het gesprek bleek hun
nieuwsgierigheid naar cultuur en geschiedenis. Geschiedenis is voor hen niet alleen
te vinden in instituties als musea, maar ook in hun belevingswereld dicht bij huis,
in familiegeschiedenissen of de eigen leefomgeving. Het beleven van historische verhalen
staat daarbij centraal, via voorstellingen op toneel, in actieve presentaties, TV
programma’s, virtual reality of games. Het illustreert de verrijkende ervaring van
geschiedenis en de diversiteit aan mogelijkheden om dit te bereiken.
Vervolg
In vervolg hierop zet ik mijn gesprekken over een nationaal historisch museum voort.
Ik betrek daarbij ook andere sectoren, zoals de audiovisuele sector. Daarnaast wil
ik in gesprek met de podiumkunsten over hun ervaringen met voorstellingen over historische
thema’s. Vervolgens vind ik het van belang om van de creatieve industrie meer te horen
over de mogelijkheden van de nieuwe digitale voorzieningen en serious gaming. Ik houd
bij deze gesprekken mijn doel voor ogen om op zoek te gaan naar initiatieven om de
toegankelijkheid van een gedeelde geschiedenis te bevorderen voor een divers publiek.
Daarom laat ik ook een publieksonderzoek verrichten om meer inzicht te krijgen in
de wensen van bezoekers. Ik betrek daarbij ook de ideeën omtrent publieksvoorzieningen.
De vraag die daarbij centraal staat is hoe we het best een breed publiek kunnen bereiken.
Het komend jaar staat in het teken van bovenstaande acties en gesprekken.
Met mijn inzet wil ik stimuleren, dat de eerste stappen kunnen worden gezet om een
breed gedragen initiatief te ondersteunen. Ik zal de Tweede Kamer in de zomer informeren
over het vervolg.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
G. Uslu