31 490 Vernieuwing van de rijksdienst

Nr. 226 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juli 2017

Jaarlijks informeer ik uw Kamer over het betaalgedrag van de rijksoverheid, provincies en de gemeenten. Met deze brief informeer ik uw Kamer over betaalgedrag van de overheid in het jaar 2016. Hieronder treft u per overheidsonderdeel een overzicht van de gerealiseerde betaaltermijnen.

Ondernemingen dienen over voldoende liquide middelen te beschikken. Het is voor de financiële positie van ondernemingen dan ook van essentieel belang dat rekeningen tijdig worden betaald. De overheid heeft hierin een voorbeeldfunctie te vervullen. Overheden zijn ook wettelijk verplicht hun rekeningen binnen 30 dagen te betalen.1 De cijfers over het jaar 2016 over het betaalgedrag van de rijksoverheid, de provincies en de gemeenten laten in het algemeen een positieve ontwikkeling zien. Steeds vaker worden rekeningen op tijd betaald. Ik juich deze positieve ontwikkeling toe.

Rijksoverheid

De betaaltermijnen van de rijksoverheid worden sinds 2009 gemonitord. Een overzicht is opgenomen in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk die op 17 mei 2017 aan uw Kamer is aangeboden (Kamerstuk 31 490, nr. 223). Per departement wordt gemonitord in hoeverre deze termijn wordt gehaald.

In 2014 en 2015 hebben alle departementen minimaal 90% van de betalingen voor ingekochte goederen en diensten binnen 30 dagen afgerond. In 2016 legt de rijksoverheid de lat nog wat hoger en is de streefwaarde verhoogd van 90% naar 95% betalingen voor ingekochte goederen en diensten die binnen 30 dagen moeten zijn afgerond.

De (ongewogen) gemiddelde score voor de rijksoverheid is 95,1% en het Rijk voldoet daarmee aan de aangescherpte doelstelling. Hieronder volgt een overzicht per departement.

Betaaltermijnen

2016

2015

2014

Algemene Zaken

95,0%

94,0%

93,1%

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

94.2%

92,2%

94,2%

Buitenlandse Zaken

98,0%

92,9%

94,8%

Defensie

94,1%

92,7%

91,0%

Economische Zaken

95,9%

94,1%

90,4%

Financiën

98,5%

96,7%

96,7%

Infrastructuur en Milieu

94,9%

95,0%

97,0%

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

97,2%

97,7%

96,7%

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

92,0%

95,3%

97,0%

Veiligheid en Justitie

93,7%

94,0%

93,0%

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

92,8%

92,8%

94,6%

       

gemiddeld (ongewogen)

95,1%

94,3%

94,4%

Provincies

De provincies zijn op grond van artikel 124 lid 1 van de Grondwet autonoom in hun bedrijfsvoering. De verantwoordelijkheid voor het betaalgedrag van de provincies berust om deze reden bij de provinciale staten. Om op duidelijke en gestructureerde wijze inzicht te krijgen in het betaalbedrag van de provincies, heb ik net als in voorafgaande jaren het Interprovinciaal Overleg (IPO) gevraagd mij de cijfers te verstrekken. Hieronder treft u per provincie een overzicht van het betaalgedrag.

De provincies laten gemiddeld gezien een positieve ontwikkeling zien. Ten opzichte van de voorgaande jaren laten ze een hogere (ongewogen) gemiddelde score zien. De (ongewogen) gemiddelde score voor de provincies over 2016 bedraagt 89,3%.

Sommige provincies laten een flinke stijging zien (de provincies Noord-Holland en Limburg). Ik juich deze positieve ontwikkeling toe. Een negatieve uitschieter bij de provincie Utrecht is te verklaren omdat de provincie Utrecht per 1 januari 2016 is overgegaan op nieuw financieel systeem waardoor er met name in het eerste kwartaal van 2016 door diverse opstartproblemen niet tijdig is betaald. Ik verwacht dat cijfers over 2017 van de provincie Utrecht in lijn zullen zijn met andere provincies. Verder is uit het overzicht op te maken dat de scores van de meeste provincies bij benadering stabiel zijn gebleven.

Betaaltermijnen

2016

2015

2014

Drenthe

93%1

89%

92%

Flevoland

86%

88%

70%

Friesland

95%

91%

85%

Gelderland

95,2%

95%

96%

Groningen

88,4%

89%

92%

Limburg

90,3%

79%

80%

Noord-Brabant

93%

95%

93%

Noord-Holland

96%2

81%

79%

Overijssel

94%

86%

86%

Utrecht

67,5%3

86%

90%

Zeeland

86%

87%

87%

Zuid-Holland

87,2%

85%

85%

       

Gemiddeld (ongewogen)

89,3%

87,6%

86,3%

X Noot
1

Door de provincie Drenthe wordt geen onderscheid gemaakt tussen commerciële en niet commerciële transacties. In de berekening van het percentage zijn alle transacties meegenomen die via de crediteurenmodule in het financieel systeem zijn afgehandeld.

X Noot
2

Dit is eerste jaar waarin het percentage is gelijk geschoond van dispuutfacturen en facturen welke niet aan de factuureisen (onjuiste facturering, ontbreken opdracht of opdrachtnummer, factuur hoger dan opdracht etc.) voldeden. Dit in tegenstelling tot de opgave over 2014 en 2015.

X Noot
3

Per 01-01-2016 is de provincie Utrecht overgegaan op een nieuw financieel systeem (SAP) waardoor er met name in het 1e.kw.2016 door diverse opstart problemen niet tijdig is betaald.

Gemeenten

Net als vorig jaar zijn ook dit jaar alle gemeenten door de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) aangeschreven om gegevens over het betaalgedrag van de gemeenten aan te leveren. De gehanteerde methodiek en vraagstelling komt overeen met de gegevensverzameling zoals die door het Rijk en de provincies wordt gehanteerd. Op deze manier wordt uw Kamer op gestructureerde en

transparante wijze geïnformeerd over het betaalgedrag van de overheid.

Gemeenten zijn net als de provincies autonoom in het voeren van hun bedrijfsvoering en de verantwoordelijkheid voor het betaalgedrag van de gemeenten berust bij de gemeenteraad. Van de 390 gemeenten hebben 309 gemeenten de gegevens over hun betaaltermijnen in 2016 aan de VNG verstrekt. Voor 78 gemeenten zijn de gegevens van Dun & Bradstreet (D&B) gebruikt. Van drie gemeenten (Appingedam, Heerde en Schijndel) zijn geen gegevens aan de VNG verstrekt en heeft D&B ook geen gegevens. Van deze drie gemeenten ontbreekt dus een score.

In onderstaand overzicht zijn de prestaties van de gemeenten op basis van de door hen verstrekte gegevens én de gegevens van D&B geaggregeerd weergegeven. Het overzicht met alle scores per gemeente is te vinden op de VNG-website www.waarstaatjegemeente.nl.2

 

2016

2015

20141

 

aantal

%

aantal

%

aantal

%

>90% tijdig

167

43%

146

38%

197

50%

tussen 85% en 90%

101

26%

97

25%

47

12%

tussen 80% en 85%

48

12%

69

18%

43

11%

tussen 70% en 80%

53

14%

62

16%

80

20%

>70%

18

5%

12

3%

27

7%

X Noot
1

De prestaties van 2015 en 2016 zijn niet helemaal vergelijkbaar met 2014. De cijfers over 2014 zijn uitsluitend van D&B terwijl voor 2015 en 2016 de gegevens voor het merendeel van de gemeenten zelf komen.

De gegevens laten een positief beeld zien. Vanuit zowel de gemeenten als de leveranciers kunnen verdere stappen gezet worden om facturen op tijd te betalen. Wanneer leveranciers facturen met alle benodigde gegevens naar de juiste afdeling van de betreffende gemeente sturen, is het voor de betreffende gemeente makkelijker om aan de betaaltermijn te voldoen. Ook kunnen sommige gemeenten nog stappen zetten in de informatievoorziening over de aanlevering van de facturen. De VNG zal haar leden gericht informeren over het belang van juiste informatievoorziening richting de leveranciers.

Tot slot wil ik van deze gelegenheid gebruiken maken om uw Kamer te informeren over de toezegging die ik in het kader van de motie Dijkgraaf (Kamerstuk 34 000 XIII nr. 55) heb gedaan. In die motie werd de regering opgeroepen te onderzoeken welke rol de ACM kan spelen bij het aanpakken van ongewenste overschrijding van wettelijke betalingstermijnen voor transacties tussen bedrijven onderling. Ik heb uw Kamer toegezegd met de ACM in overleg te treden (Kamerstuk 31 311, nr. 161). Er zijn met de ACM verschillende bevoegdheden besproken – in het bijzonder het instrument van misbruik van economische machtspositie – die zij op basis van de Mededingingswet heeft. Het belangrijkste aanknopingspunt voor het optreden van ACM vormt het effect van gedragingen van ondernemingen op de consumentenwelvaart. Omdat bij betaaltermijnen de schade voor consumenten niet direct in het geding is, heeft de ACM met haar instrumenten weinig aanknopingspunten voor optreden. Ook acht de ACM het niet aannemelijk dat bij deze problematiek sprake is van misbruik van een economische machtspositie zoals bedoeld in de Mededingingswet. Om deze reden zie ik geen rol voor de ACM bij overschrijding van betaaltermijnen. Hiermee voldoe ik aan de toezegging.

De monitoring van betaaltermijnen van overheden zal ook voor het komend jaar worden voortgezet. Mijn ministerie zal zich ervoor blijven inzetten dat de zowel de provincies als de gemeenten vrijwillig cijfers over het betaalgedrag aanleveren.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Dit betreft de rekeningen voor prestaties die daadwerkelijk geleverd en goedgekeurd zijn en waarvoor de factuur in overeenstemming met de aangegeven voorwaarden is ingediend

Naar boven