31 466 Wijziging van de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg in verband met de elektronische informatieuitwisseling in de zorg

AA BRIEF AAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Den Haag, 22 april 2011

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport/Jeugd en Gezin (VWS/JG) heeft kennisgenomen van uw brief1 – met bijlagen – van 11 april 2011, inzake uitvoering van de moties van het lid Tan c.s. (31 466 X en Y). De commissie ziet in die brief aanleiding u uit te nodigen voor een mondeling overleg op 10 mei 2011 van 16:00–17:30 uur. Van dat overleg zal een stenografisch verslag worden gemaakt.

In het gesprek wenst de commissie, gelet op bovengenoemde moties alsmede op de reeds medio 2010 door de Kamer aangenomen motie-Slagter-Roukema c.s. (31 466, L), de motie-Dupuis c.s. (31 466, J) en de motie-Tan c.s. (31 466, O), onder andere de volgende onderwerpen met u te bespreken.

1. Uw visie en opvattingen over uw verantwoordelijkheid met betrekking tot de afbouw van het Landelijk Schakelpunt (LSP). De commissie is vooral geïnteresseerd in de door u aangekondigde beschikbaarheid van het LSP – na het in te stellen moratorium – ten behoeve van de informatieuitwisseling over patiënten die al in het LSP zijn opgenomen.

Voorts spreekt de commissie graag met u over de positie en de toekomst van Nictiz.

2. Uw visie en opvattingen over een (juridisch) instrumentarium dat binnen de wettelijke kaders van in het bijzonder de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP), de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) en de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) normen en standaarden stelt waarbinnen van onderop opgebouwde systemen van digitale dossiervorming dienen te functioneren.

3. Uw visie en opvattingen ten aanzien van het laten uitvoeren van een nieuw en fundamenteel onderzoek gericht op de vraag of het mogelijk is te komen tot enigerlei vorm van een persoonlijke digitale gegevensdrager voor de patiënt. De commissie denkt daarbij nadrukkelijk niet aan de in het verleden reeds onderzochte zorgpas, maar aan een elementaire gegevensdrager die informatie bevat over bijvoorbeeld geneesmiddelengebruik en allergieën en die voorts in het zorgsysteem bruikbaar is voor legitimatie- en identificatiedoeleinden.

4. Uw visie en opvattingen over de (toekomstige) privacybescherming van de patiënt nu wetsvoorstel 31 466 is verworpen. De wijze waarop de toegang tot en de uitwisseling en beveiliging van medische gegevens in het verworpen wetsvoorstel was geregeld gaf de commissie aanleiding tot grote zorg. De commissie geeft op dit punt de voorkeur aan een systeem geënt op de WGBO, waarbij in de relatie arts-patiënt de opt-in systematiek centraal staat. In dit kader vraagt de commissie opnieuw uw bijzondere aandacht voor een in overleg met de relevante veldpartijen op te stellen communicatie- en informatieplan. Na verwerping van wetsvoorstel 31 466 is de behoefte aan een dergelijk plan, dat een helder en eenduidig beeld schetst van de stand van zaken en de rechten en plichten op het punt van elektronische informatieuitwisseling in de zorg, naar de mening van de commissie alleen maar toegenomen. De reikwijdte van het plan dient zich uit te strekken tot zowel patiënten als tot beroepshalve betrokkenen.

De commissie ziet uit naar de gedachtewisseling op 10 mei aanstaande.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport/Jeugd en Gezin,

T. M. Slagter-Roukema


X Noot
1

Kamerstukken I 2010/11, 31 466, Z.

Naar boven