31 322 Kinderopvang

Nr. 491 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 mei 2023

Inleiding

Kinderopvang vervult een essentiële rol in het leven van veel gezinnen in Nederland. Het draagt bij aan de ontwikkeling van het kind en daarmee aan een goede start van hun leven. Daarnaast stelt het ouders in staat om hun werk en de zorg voor hun kinderen te combineren.

Binnen de kinderopvang heeft de gastouderopvang een belangrijke functie. Het voorziet in een vraag waaraan centrumopvang niet altijd kan voldoen. Zo biedt het flexibiliteit voor ouders en is de opvang kleinschalig. Daarmee sluit gastouderopvang in sommige gevallen beter aan bij de behoefte dan een kindercentrum. Daarnaast wordt gastouderopvang veelvuldig aangeboden in niet-stedelijke gebieden, waar minder aanbod van kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang is.

Tegelijkertijd heb ik zorgen over de kwaliteit van de gastouderopvang. Uit eerder onderzoek kwam naar voren dat de verschillen in kwaliteit tussen gastouders groot is; groter dan in de andere opvangvormen. En dat de toenmalige toezichtsystematiek onvoldoende waarborgen gaf om zwak presterende gastouders in beeld te brengen en daarop te acteren.1 Gezien de grote verantwoordelijkheid van een gastouder en het solitaire karakter van de gastouderopvang is dit een onwenselijke situatie. Ik vind het belangrijk dat de kwaliteit voldoende is gewaarborgd, zodat alle kinderen gebruik kunnen maken van gastouderopvang van goede kwaliteit. Om die reden wil ik de uitschieters naar beneden zo veel mogelijk voorkomen. Zeker ook met het oog op het nieuwe kinderopvangstelsel. Met een kinderopvangvergoeding van 96%, zal het gebruik van kinderopvang nog verder toenemen. Om die reden heb ik aan uw Kamer aangekondigd langs drie sporen verbetermaatregelen te verkennen:2

  • 1. Het versterken van toezicht op gastouders

  • 2. Het verbeteren van de begeleiding van gastouders door de gastouderbureaus

  • 3. Professionalisering van de gastouders

Deze maatregelen zijn bedoeld om de kwaliteitseisen beter te borgen en om de naleving hierop te versterken. Met deze brief informeer ik uw Kamer over de aanvullende maatregelen die ik wil nemen om de begeleiding door de gastouderbureaus te verbeteren en om de gastouders te professionaliseren.

Leeswijzer

In hoofdstuk 1 zal ik ingaan op de (pedagogische) kwaliteit van de gastouderopvang. Daarna zal ik in hoofdstuk 2 de verbetermaatregelen toelichten langs de bovengenoemde sporen, waarmee ik verwacht de kwaliteit en veiligheid in de gastouderopvang te kunnen waarborgen en de (mogelijke) gevolgen hiervan. Tot slot ga ik in op het vervolgproces en de planning.

1. Kwaliteit in de gastouderopvang

Grote verschillen tussen gastouders

Uit de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang blijkt dat de kwaliteit van de gastouderopvang gemiddeld genomen vergelijkbaar is met die van de centrumopvang. Echter, de variatie in de kwaliteit is groter, met forse uitschieters naar boven én naar beneden3. Het beeld dat er grote verschillen in kwaliteit bestaan tussen gastouders, komt ook naar voren in een analyse over knelpunten in de gastouderopvang, die GGD GHOR NL in 2020 heeft gemaakt4. De Inspectie van het Onderwijs (inspectie) heeft in 2020 het thema-onderzoek «Toezicht op gastouderopvang» uitgevoerd. Hierin concludeert de inspectie dat toezichthouders niet voldoende zicht hebben op de kwaliteit van de gastouderopvang. De inspectie ziet risico’s in het solitaire karakter van de gastouderopvang in combinatie met de – toen geldende – lage toezichtintensiteit, het toezichtkader en de kwaliteitsbewaking door gastouderbureaus en het beperkte zicht hierop.

De inventarisatiestudie die het Kohnstamm Instituut in 2022 heeft uitgevoerd bevestigt het beeld van grote variatie tussen gastouders5. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de mate waarin zij bezig zijn met professionalisering. Zo heeft ongeveer een kwart van de gastouders in (coronajaar) 2021 niet deelgenomen aan professionaliseringsactiviteiten. Terwijl anderzijds ruim 20% van de gastouders aangeeft ook cursussen te hebben gevolgd op eigen initiatief, in aanvulling op activiteiten die het gastouderbureau aanbiedt. Juist de deskundigheid van de pedagogisch professional vormt de basis voor goede kwaliteit van de opvang. Ook geeft 9% van de gastouders aan (bijna) nooit contact met het gastouderbureau te hebben, waar 20% van de gastouders dit contact maandelijks heeft. Daarnaast zijn er tussen gastouderbureaus grote verschillen, zoals in de mate van contact met de gastouder. Zo geeft bijna 59% van de gastouderbureaus aan 1–4 uur per jaar te besteden aan begeleiding op locatie per individuele gastouder, terwijl bijna 19% van de bureaus 10 of meer uur per jaar begeleiding op locatie biedt. Het is van belang om goed zicht te hebben op de opvangpraktijk om de gastouder de juiste begeleiding te kunnen bieden.

In de gastouderopvang is er de laatste jaren sprake van een daling van het aantal gastouders. Hierbij lijkt er sprake van een natuurlijke selectie en professionalisering onder gastouders. Een indicatie hiervoor is het stijgende aantal kinderen dat een gastouder gemiddeld opvangt.

In 2013 waren er nog 46.500 gastouders die gezamenlijk 96.000 kinderen opvingen, dus één gastouder op 2,1 kinderen. In 2017 is dit aantal gedaald naar 33.500 gastouders met 119.000 kinderen, dus één gastouder op 3,6 kinderen. Begin 2023 zijn er nog circa 18.500 gastouders geregistreerd, die gezamenlijk 95.000 kinderen opvangen, dus één gastouder op 5,1 kinderen. De stijging van het gemiddelde aantal kinderen dat wordt opgevangen gaat gepaard met een afname van familiaire gastouderopvang.

In 2014 ving 24% van de gastouders uitsluitend kinderen op waarmee zij een familierelatie hadden (veelal kleinkinderen). In 2022 is dat percentage gedaald naar 14%. Tot slot blijkt dat het aantal professionele netwerkcontacten van gastouders, zoals met bemiddelingsmedewerkers van het gastouderbureau en met andere gastouders, is toegenomen ten opzichte van 2014.6

Om meer zicht te krijgen op de uitschieters in kwaliteit heb ik de onderzoekers van de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang gevraagd om verdiepende analyses te doen op de bestaande data uit de jaren 2017 tot en met 2019. Hierbij bied ik u het rapport aan. Uit de analyse blijkt dat ruim 21% van de gastouders lage of zeer lage pedagogische kwaliteit biedt. Deze gastouders bieden een sociaal emotioneel veilige omgeving, maar hebben weinig interactie met kinderen en het activiteitenaanbod is weinig gevarieerd. Dit betekent dat kinderen in beperkte mate worden gestimuleerd in hun ontwikkeling. Er is daarnaast een grote middengroep (42%) van gastouders die positief en sensitief reageren in interacties met kinderen en waar enige aandacht is voor ontwikkelingsstimulering. Tot slot is er een kopgroep van ruim 37% van de gastouders. Zij zijn sensitief in hun reacties naar kinderen en weten kinderen te stimuleren en uit te dagen door een rijk activiteitenaanbod. Deze gastouders werken ook vaak met een kindvolgsysteem en volgen verschillende cursussen om zich verder te professionaliseren.

Het doet mij deugd om te zien dat er een grote groep gastouders is die hoogwaardige kwaliteit biedt als pedagogisch professional. Bovenstaande bevestigt echter ook dat het stelsel onvoldoende waarborg biedt voor de kwaliteit. De kwaliteitseisen zijn onvoldoende scherp geformuleerd om de basiskwaliteit van de gastouderopvang en begeleiding door gastouderbureaus te bewaken. Daarom kondig ik in het volgende hoofdstuk een aantal maatregelen aan om de wettelijke kwaliteitseisen aan te scherpen.

Pedagogische kwaliteit in de gastouderopvang

Kinderopvang kan een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van kinderen als deze van voldoende (pedagogische) kwaliteit is.7 Dit betekent dat het welzijn van de kinderen en hun ontwikkeling worden bevorderd. Pedagogische kwaliteit bestaat uit twee pijlers, namelijk de structurele kwaliteit en de proceskwaliteit. Structurele kwaliteitskenmerken zijn bijvoorbeeld de groepssamenstelling en -grootte, de ruimtes, de opleiding van de pedagogisch professionals en het pedagogisch beleidsplan. In de gastouderopvang is een aantal van deze (structuur)kenmerken per definitie goed gewaarborgd. Eén en dezelfde gastouder verzorgt de opvang, de groepen zijn klein (maximaal zes kinderen) en vaak is de groepssamenstelling relatief stabiel. Terwijl in de centrumopvang eisen worden gesteld om de stabiliteit te waarborgen, zoals bijvoorbeeld het vaste gezichtencriterium.8

Bij proceskwaliteit gaat het om de leer- en ontwikkelvaardigheden die kinderen in de kinderopvang opdoen. Het is het fundament van welbevinden en betrokkenheid en van een positieve ontwikkeling van het kind. De pedagogisch professional vervult een sleutelrol in de pedagogische kwaliteit.

De interactievaardigheden van de pedagogisch professional hebben invloed op de interacties die het kind opdoet met andere kinderen, met de pedagogisch professional en met de leefomgeving van het kind. Met de inrichting van de ruimte, het aanbod van speelmaterialen en het dagprogramma heeft de pedagogisch professional invloed op de leefomgeving.

Uit onderzoek⁷ blijkt dat de kwaliteit van de professional in de gastouderopvang (door de kleinschaligheid en één-op-één relatie) nog bepalender is voor de ontwikkeling van het kind dan in een kindercentrum. De interactievaardigheden van pedagogisch professionals laten zich niet direct vangen in kwaliteitseisen, maar met enkele eisen die zien op structuurkenmerken zijn hier wel randvoorwaarden voor gecreëerd. Denk hierbij aan het pedagogisch beleid, opleiding/training en pedagogische ondersteuning. In de centrumopvang zijn de eisen hiervoor – zeker na invoering van de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) in 2018 – steviger verankerd in de regelgeving dan in de gastouderopvang. In de centrumopvang heeft dit tot een kwaliteitsimpuls geleid. De gastouderopvang is destijds niet meegenomen in de Wet IKK.

Daarom wil ik nu ook voor de gastouderopvang de kwaliteit versterken door deze randvoorwaarden steviger te verankeren in de regelgeving. Hiermee wil ik de basis met het pedagogisch beleid, de pedagogische begeleiding door het gastouderbureau en de professionaliteit van de gastouder versterken.

2. Maatregelen om de kwaliteit te waarborgen

Uit voorgaande analyse blijkt dat met name de proceskwaliteit van gastouderopvang en goede begeleiding door gastouderbureaus onvoldoende zijn gewaarborgd in het huidige stelsel. Daarom wil ik de kwaliteitseisen in de wet- en regelgeving voor gastouders en gastouderbureaus aanscherpen. Daarnaast zijn reeds stappen gezet om het toezicht op de gastouderopvang te versterken. In dit hoofdstuk beschrijf ik achtereenvolgens de maatregelen gericht op het versterken van het toezicht, op het verbeteren van de begeleiding door gastouderbureaus en op professionalisering van gastouders. Tot slot ga ik nader in op de gevolgen van deze maatregelen voor ouders, gastouders en gastouderbureaus.

Versterken van het toezicht

Voor het versterken van het toezicht heb ik reeds een eerste stap gezet.9 De frequentie van het toezicht is sinds 2022 verhoogd. Per gemeente wordt nu jaarlijks minimaal 50% van de voorzieningen voor gastouderopvang geïnspecteerd10. Om ervoor te zorgen dat iedere gastouder regelmatig wordt geïnspecteerd, wordt uitgegaan van een minimale frequentie van eens in de drie jaar. Zo behouden gemeenten en GGD’en ruimte om risicogestuurd toezicht uit te voeren. Eind van dit jaar verwacht ik uw Kamer het Landelijk Rapport Toezicht over 2022 toe te sturen, waarin de Inspectie van het Onderwijs onder meer zal ingaan op de bevindingen ten aanzien van de intensivering van het toezicht in 2022. Met GGD GHOR NL en VNG blijf ik in gesprek over verdere verbeteringen in het toezicht.

Daar helpen stevigere en duidelijke kwaliteitsnormen in wet- en regelgeving de toezichthouder en handhaver om effectief te opereren.

De hieronder voorgestelde maatregelen zijn tot stand gekomen op basis van verschillende onderzoeksrapporten, na gesprekken met partijen uit het veld11 en met wetenschappers.

Verbeteren van de begeleiding door gastouderbureaus

Het gastouderbureau vervult een belangrijke rol in de gastouderopvang. Het bureau brengt de opvang tussen gastouder en vraagouder tot stand, stelt een pedagogisch beleidsplan op waarnaar de gastouder handelt en begeleidt de gastouder hierbij. Daarnaast vervult het bureau ook een kassiersfunctie. Om deze rol goed te kunnen vervullen, is het belangrijk dat het gastouderbureau over de juiste expertise beschikt, goed zicht heeft op de opvangpraktijk van de gastouder en dus ook regelmatig bij de gastouder over de vloer komt. Met de volgende maatregelen wil ik de begeleidende rol van het gastouderbureau steviger verankeren in de regelgeving:

  • 1. In de begeleiding van de gastouder door het gastouderbureau wil ik de pedagogische kwaliteit nadrukkelijker een plek geven. Concreet wordt pedagogische coaching een verplicht onderdeel van de begeleiding. Volgens respondenten in de centrumopvang heeft deze maatregel in de centrumopvang bijgedragen aan een verhoging van de kwaliteit, zo blijkt uit de evaluatie van de Wet IKK.

  • 2. Ik wil de kwaliteit van de pedagogische begeleiding, waaronder de coaching, waarborgen. Daarom wil ik in de regelgeving vastleggen dat gastouderbureaus moeten beschikken over pedagogische expertise op hbo werk- en denkniveau.

  • 3. Gastouderbureaus beschrijven nu al in hun pedagogisch beleidsplan hoe ze uitvoering geven aan de vier pedagogische basisdoelen van de kinderopvang:

    • Emotionele veiligheid voor het kind bieden

    • Het bevorderen van persoonlijke competenties

    • Het bevorderen van sociale competenties

    • Normen en waarden overbrengen

    Ik wil deze vier basisdoelen verankeren in de definitie van «verantwoorde gastouderopvang» en concretiseren in de regelgeving. Deze concretisering kan gastouderbureaus meer houvast bieden bij het uitwerken van deze vier pedagogische doelen en daarmee gastouders bij het hier uitvoering aan geven op de werkvloer.

  • 4. Het aantal bemiddelingsrelaties dat een gastouder heeft met gastouderbureaus wil ik limiteren op maximaal twee gastouderbureaus. Door het aantal bemiddelingsrelaties terug te brengen naar maximaal twee, wil ik de relatie tussen gastouderbureau en gastouder en het zicht op de opvangpraktijk versterken. Op dit moment is ongeveer 5% van de gastouders bij drie of meer gastouderbureaus aangesloten. Dit kan ertoe leiden dat deze gastouderbureaus minder goed zicht hebben op de opvang, bijvoorbeeld op het aantal aanwezige kinderen. Ook kunnen de bureaus dan minder verantwoordelijkheid voelen voor de begeleiding van de gastouder.

Professionalisering van gastouders

Het opvangen van kinderen is een vak. Gastouders zijn pedagogisch professionals, net zoals medewerkers in de kinderdagopvang of buitenschoolse opvang. Om dit vak goed te kunnen uitoefenen zijn bepaalde vaardigheden nodig, die een deel van de gastouders minder in lijkt te zetten. Het gaat daarbij om de interactie tussen gastouder en de kinderen (de zogenoemde interactievaardigheden), pedagogische basiskennis en een bewuste visie op of benadering van de eigen opvangpraktijk. Ook mag je van een professional verwachten dat hij of zij zichzelf verder blijft ontwikkelen en blijft investeren in het verbeteren van de kwaliteit. Helaas blijkt dat niet alle gastouders hier actief mee bezig zijn. De professionaliteit van gastouders wil ik daarom beter waarborgen met de volgende maatregelen in de regelgeving:

  • 5. Op dit moment kun je (ook) gastouder worden met een opleiding op mbo-niveau 2 of 3 die geen enkel vak bevat dat is gericht op pedagogiek. Pedagogische expertise is onontbeerlijk om een stimulerende rol te spelen in de ontwikkeling van het kind. Daarom wil ik de opleidingseisen voor gastouders aanscherpen door een pedagogische module verplicht te stellen. Zo wil ik waarborgen dat gastouders in hun opleiding een onderdeel hebben gevolgd gericht op het werken met kinderen.

  • 6. Na een goede basisopleiding is het belangrijk dat gastouders zich verder blijven ontwikkelen en bijscholen. Bijvoorbeeld om op de hoogte te blijven van de nieuwste pedagogische inzichten. Daarom wil ik permanente educatie voor gastouders verplicht stellen. Een groot deel van de gastouders volgt nu al bijscholing of cursussen, al dan niet aangeboden door het gastouderbureau. Met deze maatregel wil ik alle gastouders hiertoe verplichten.

  • 7. Gastouders werken volgens het pedagogisch beleidsplan met algemene visie en doelen dat is opgesteld door het gastouderbureau. Ik vind het belangrijk dat een gastouder bewust nadenkt over de vormgeving van de eigen opvangpraktijk en de pedagogische afwegingen die daarbij worden gemaakt. Daarom wil ik dat de gastouder in een pedagogisch werkplan vastlegt hoe het pedagogisch beleid van het gastouderbureau wordt toegepast. Het pedagogisch werkplan vormt voor de gastouder ook een basis voor het goede gesprek over pedagogische kwaliteit met het gastouderbureau, ouders of de toezichthouder. Het werkplan wordt geen uitgebreid beleidsdocument, maar een praktisch handvat dat bijvoorbeeld ingaat op het dagritme, activiteitenprogramma en op welke manier wordt bijgedragen aan de ontwikkeling van het kind. In het pedagogisch werkplan moet de gastouder ook aandacht hebben voor hoe de ontwikkeling van het kind wordt gevolgd. Deze verantwoordelijkheid is voor gastouders nog niet opgenomen in de regelgeving. Het wordt voor gastouders niet noodzakelijk om hiervoor een kindvolgsysteem te gebruiken.

  • 8. De achterwacht is in de kinderopvang een volwassene die in geval van calamiteiten binnen 15 minuten ter plaatse kan zijn. Op dit moment is een gastouder enkel verplicht een achterwacht te regelen bij het opvangen van vier of meer kinderen, terwijl kindercentra altijd een achterwacht moeten hebben. Ik wil de achterwachtregeling wijzigen zodat alle gastouders, ongeacht hoeveel kinderen zij opvangen, over een achterwacht beschikken.

Naast de wettelijke maatregelen blijf ik mij ook inzetten om op andere manieren bij te dragen aan de ontwikkeling van de gastouderopvang. Het werk als gastouder is een solitair beroep. Om deskundigheid en collegiaal contact tussen gastouders te bevorderen, heb ik WeesVaardig gevraagd een Learning Community te ontwikkelen. Hier kunnen gastouders op een makkelijke en toegankelijke manier aan elkaar hun vragen stellen op het gebied van ontwikkeling en opleiding. Verder kunnen gastouders hier ervaringen delen, om zo met elkaar te werken aan een rijke omgeving vol (praktische) kennis voor (aspirant)gastouders.12

Gevolgen van de maatregelen

Met deze set aan maatregelen verwacht ik dat de verschillen verkleind zullen worden in hoe gastouderbureaus hun taken uitvoeren. Ook bij gastouders verwacht ik dat de variatie kleiner wordt, omdat gastouders beter worden toegerust op hun werkzaamheden. Een aanzienlijk deel van de gastouderbureaus en gastouders zal al aan deze voorgestelde maatregelen voldoen, maar voor anderen zal dit een inspanning vergen. Mijn streven hierbij is dat de maatregelen impact hebben om de kwaliteit te waarborgen. Daartoe dienen de maatregelen uitvoerbaar te zijn voor gastouders en gastouderbureaus. Een aantal maatregelen die ik wel heb overwogen, voer ik daarom nu niet door.

Voor de uitvoerbaarheid van de maatregelen overweeg ik tevens (beperkte) overgangstermijnen te hanteren voor gastouderbureaus of gastouders die nog niet aan bepaalde eisen voldoen. Ook zal ik duidelijk communiceren naar de sector over de maatregelen, zodat voor gastouderbureaus en gastouders helder is wat er wanneer van hen wordt verwacht. Zo probeer ik de sector zo goed mogelijk te ondersteunen in dit traject. Mogelijk zal de nu voorgestelde set aan maatregelen ondanks deze mitigerende acties leiden tot (versnelde) uitstroom van een aantal gastouders dat deze stap niet kan of wil zetten. De gevolgen die dit heeft voor het aanbod zal ik nauwlettend volgen. Uiteindelijk is voor mij het waarborgen van de kwaliteit van de gastouderopvang van doorslaggevend belang.

Daarnaast blijf ik aandacht hebben om de (zij)instroom in de gastouderopvang te vergroten, zoals ik in mijn voortgangsbrief aanpak personeelstekort in de kinderopvang in april aan uw Kamer schreef13. Ik zie de gastouderopvang namelijk ook als een aantrekkelijke manier om de kinderopvangsector in te stromen. De gastouder heeft vrijheid als zelfstandige en de eisen liggen (ook na invoering van de in deze brief voorgestelde maatregelen) iets lager dan in de centrumopvang, bijvoorbeeld op het gebied van scholing en taal.

Ik ben mij ervan bewust dat (een deel van de) gastouderbureaus en gastouders te maken krijgen met extra kosten als gevolg van deze kwaliteitsmaatregelen. Bijvoorbeeld omdat zij meer tijd kwijt zijn aan begeleiding en bijscholing. Een gedeelte van de extra kosten die zij maken zullen zij mogelijk doorberekenen in het tarief dat zij vragen aan ouders. Om negatieve gevolgen voor de toegankelijkheid voor ouders te voorkomen, ben ik van plan om de maximum uurprijs voor de gastouderopvang bij de inwerkingtreding van deze maatregelen te verhogen. Op basis van ramingen van de hoofdlijnen van dit voorstel, kom ik uit op een verhoging van de maximum uurprijs voor de gastouderopvang met 21 cent.

Deze verhoging geldt vanaf het moment dat de maatregelen inwerking treden en komt bovenop de gebruikelijke jaarlijkse indexatie. Dit wordt gedekt door de maximum uurprijzen (MUP) voor dagopvang en bso met 2 cent minder te indexeren. Deze maatregelen zijn onderdeel van de Voorjaarsnota die in april aan uw Kamer is verzonden.14

3. Vervolgproces

De in deze brief beschreven maatregelen zie ik als een belangrijke stap om de kwaliteit van de gastouderopvang te verbeteren. Alle kinderopvang in Nederland dient van goede kwaliteit te zijn, zeker gezien de invoering van een nieuw financieringsstelsel met een zeer hoge overheidsbijdrage. Enkele van de voorgestelde maatregelen vergen wijziging van de Wet kinderopvang. Het betreft het verankeren van de vier pedagogische basisdoelen in de definitie van «verantwoorde gastouderopvang» en het creëren van grondslagen voor enkele andere maatregelen. Ik streef ernaar het wetsvoorstel begin 2024 aan uw Kamer aan te bieden. Voor de overige maatregelen is een wijziging van onderliggende regelgeving nodig. Bij de nadere uitwerking van de maatregelen in de wet- en regelgeving blijf ik in goed overleg met vertegenwoordigende partijen van gastouders, gastouderbureaus, ouders en van toezicht en handhaving. Mijn streven is om de wijzigingen per 1 januari 2025 in werking te laten treden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

Kamerstuk 31 322, nr. 414.

X Noot
2

Kamerstuk 31 322, nr. 422.

X Noot
3

LKK 2019 (Kamerstuk 31 322, nr. 410).

X Noot
4

De analyse is gebaseerd op en bevat individuele casussen, die mogelijk herleidbaar zijn naar individuele personen. Om deze reden is de analyse niet aan uw Kamer toegezonden.

X Noot
5

Kamerstuk 31 322, nr. 462.

X Noot
6

Inventarisatiestudie gastouderopvang door Kohnstamm Instituut (Kamerstuk 31 322, nr. 462.) en kwartaalrapportages kinderopvang die worden gepubliceerd via www.rijksoverheid.nl.

X Noot
7

Comparing center-based with home-based child care: type of care moderates the association between process quality and child functioning, Early Childhood Research Quaterly 62 (2022), Sluiter, Fekkes, Fukkink 2022.

X Noot
8

De Nederlandse kinderopvang in wetenschappelijk perspectief, 2017, Fukkink e.a.

X Noot
9

Kamerstuk 31 322, nr. 439.

X Noot
10

Met de intensivering is ook de norm voor het aantal uur per inspectie uitgebreid van 3 naar 4,5 uur zodat toezichthouders meer tijd hebben voor een inspectie.

X Noot
11

GGD GHOR NL, Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), Stichting Nysa, Brancheorganisatie Kinderopvang, Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang, de Belangenvertegenwoordiger Ouders in de Kinderopvang (BOinK) en stichting Voor Werkende Ouders.

X Noot
13

Kamerstuk 31 322, nr. 488.

X Noot
14

Kamerstuk 36 350, nr. 1.

Naar boven