31 311 Zelfstandig ondernemerschap

Nr. 93 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 oktober 2012

In mijn brief van 31 mei jl. getiteld «Ontwikkelingen en voorgenomen acties ten aanzien van bedrijfsfinanciering»1 heb ik aangegeven dat onderzocht zal worden of maatregelen genomen kunnen worden die er op gericht zijn de BMKB op termijn kostendekkender te maken, om de verliezen op de regeling te beperken. Hierbij wil ik uw Kamer informeren over deze resultaten.

BMKB: effectief voor bedrijven, maar wel verlieslatend

De BMKB regeling is in de crisisperiode sinds 2008 zeer effectief en efficiënt gebleken in het stimuleren van de kredietverlening aan het in de kern gezonde MKB, wat door een tekort aan zekerheden zelfstandig onvoldoende in staat is financiering aan te trekken. Dit blijkt onder meer uit de BMKB beleidsevaluatie 2005–2010 uitgevoerd door Carnegie Consult welke ik vorig jaar aan uw Kamer heb aangeboden2.

Tegelijkertijd is de regeling ook duurder geworden voor de schatkist omdat er vanwege de financiële crisis meer bedrijven failliet zijn gegaan. In samenwerking met de minister van Financiën en met medewerking van de drie grootbanken (ABN Amro, ING en Rabobank) heb ik daarom onderzocht welke mogelijkheden er zijn om de structurele kostendekkendheid van de regeling BMKB te vergroten. Een belangrijke inschatting hierbij is dat bij een regulier conjunctuurverloop het gemiddelde jaarlijkse verlies op de regeling uitkomt op € 21,5 mln. per jaar. Hierbij is uitgegaan van gemiddeld € 700 mln. aan verstrekte borgstellings-kredieten per jaar, wat leidt tot een structurele portefeuille omvang van ca. € 2,6 mrd. aan uitstaande borgstellingskredieten, en een bruto verliespercentage van 1,9% per jaar van de uitstaande portefeuille. Bij de berekening van het structurele jaarlijkse verlies wordt geabstraheerd van de pieken en dalen die optreden als gevolg van de conjunctuurgevoeligheid van de BMKB. In economisch goede tijden zal het verlies lager kunnen uitvallen, in slechte tijden wellicht hoger.

Voor de netto kosten van de regeling Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) is structureel op jaarbasis € 8,5 mln. beschikbaar (exclusief de uitvoeringskosten door AgentschapNL). Zonder maatregelen zou er dus een knelpunt kunnen ontstaan van gemiddeld € 13 mln. per jaar (te weten € 21,5 mln. minus

€ 8,5 mln.).

Budgettaire problematiek deels al aangepakt

Ik heb een aantal maatregelen genomen waarvan ik verwacht dat ze de BMKB beter beheersbaar zullen maken. Zo zijn de verruimingen die sinds 2008 vanwege de kredietcrisis zijn ingevoerd per 1 januari 2012 deels teruggedraaid. De effecten hiervan op de schadedeclaraties zullen pas na enkele jaren gewaardeerd kunnen worden. Daarnaast zal er voor de BMKB ook een interne begrotingsreserve worden ingesteld. Hierdoor kunnen per saldo meevallende premieopbrengsten worden gereserveerd en kan de conjunctuurgevoeligheid van de uitgaven over de tijd budgettair worden opgevangen.

Om de tegenvallers te dekken heb ik afgelopen jaar reeds geschoven binnen de EL&I begroting. Per saldo is over de periode 2012 tot en met 2015 cumulatief

€ 119 mln. extra vrijgemaakt. Hiermee is de verwachting dat een flink deel van de toekomstige schadetegenvallers gedekt kunnen worden. Dat neemt niet weg dat het probleem van de kostendekkendheid nog niet volledig weg is. Aanvullende maatregelen zijn noodzakelijk.

Invulling van een meer kostendekkende regeling

Zonder kostenbeperkende maatregelen of aanvullend budget zou het maximale jaarlijkse garantiebudget teruggebracht moeten worden naar ca. € 300 mln. om alle schades binnen de beschikbare € 8,5 mln. te kunnen opvangen. Daarmee zou het aantal MKB bedrijven dat van de regeling gebruik kan maken, drastisch worden ingeperkt. Dat vind ik onwenselijk. Ik ben dan ook op zoek gegaan naar maatregelen die beter uitpakken voor de doelgroep.

In het genoemde overleg met de banken zijn de plausibele mogelijkheden voor een betere kostendekkendheid van de BMKB onderzocht. Uitgangspunt hierbij is geweest dat oplossingen een efficiënte uitvoering van de regeling niet moeten schaden en dat ze de effectiviteit van de regeling zo min mogelijk in negatieve zin mogen wijzigen. De volgende maatregelen zijn aan de orde geweest:

1. Verhoging van de provisie die eenmalig betaald moet worden om van de borgstelling gebruik te kunnen maken;

Een verhoging van de provisie verhoogt de kosten voor het verkrijgen van financiering via de BMKB, maar brengt de vergoeding die de overheid krijgt voor het afgeven van borgstellingskredieten meer in lijn met het risico dat daarbij gelopen wordt. De provisieverhoging moet daarbij zodanig zijn dat deze goed valt op te brengen voor ondernemers met een gezond toekomstperspectief. Het voordeel van een verhoging is dat deze de Staat direct extra inkomsten oplevert die op korte termijn bijdragen aan het dekken van de hogere uitgaven aan de BMKB. De gemiddelde afsluitprovisie is thans ca. 3% van het borgstellingskrediet.

Vooralsnog wordt gedacht aan een verhoging van de afsluitprovisie met 20%, waardoor deze gemiddeld ca. 3,6% bedraagt. Dit zou bij een gemiddelde benutting van € 700 mln. per jaar ca. € 4,2 mln. aan extra inkomsten opleveren.

2. Beëindiging van de gunstige voorwaarden waaronder innovatieve bedrijven gebruik kunnen maken van de BMKB (innovatieluik);

De schades die worden gelopen op het innovatieluik zijn in verhouding vele malen hoger dan bij de overige luiken van de regeling. Dit zou reden kunnen zijn de gunstiger voorwaarden geheel of ten dele terug te draaien. Het gebruik van het innovatieluik is gemiddeld ca. 8% van het totale BMKB gebruik. Het gemiddelde verlies op dit luik is berekend op ca. 25% van het totale jaarlijkse structurele verlies.

3. Overig.

Er zijn ook andere kostenbesparende maatregelen denkbaar zoals het uitsluiten van meer verlieslatende sectoren en het aanscherpen van de criteria door bijv. een hoger eigen vermogen te verlangen van te financieren bedrijven. Deze sluiten minder goed aan op het generieke karakter van de regeling, welke juist kredietgenererend werkt voor jonge, kleine, innovatieve en/of snel groeiende bedrijven die zelfstandig moeilijk aan krediet komen, en veelal een beperkt eigen vermogen hebben.

Welke maatregelen ook genomen worden, ze zullen de regeling minder aantrekkelijk maken voor (een deel van) het MKB.

Conclusie

Bij de beoordeling van aanvullende maatregelen om het risico van de regeling BMKB voor de schatkist beheersbaar te houden, vind ik het belangrijk dat de toegang van de doelgroep tot de regeling zo veel mogelijk wordt behouden en de kredietgenererende werking van de regeling in stand blijft. Ik heb daarom gekozen voor een gemitigeerde verhoging van de eenmalig te betalen borgstellingsprovisie en zal een verhoging van deze provisie voorbereiden, die per 1 januari van het aankomend jaar kan worden ingevoerd. Hierbij ga ik uit van het eerder genoemde 0,6 procentpunt.

Met de combinatie van reeds gepleegde budgettaire herschikkingen binnen de begroting, het terugdraaien per 1 januari 2012 van verruimingen ingevoerd sinds 2008, de instelling van een interne reserve en de verhoging van de provisie zijn waarborgen gecreeërd voor een toekomstbestendige BMKB-regeling voor ondernemend Nederland.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen


X Noot
1

Kamerstuk 32 637 nr. 34

X Noot
2

Bijlage bij Kamerstuk 31 311 nr. 82

Naar boven