31 293 Primair Onderwijs

Nr. 722 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 maart 2024

Op 12 januari jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over een bekostigingssanctie aan het bestuur van Stichting Islamitische Scholen Amsterdam (hierna: ISA) (Kamerstuk 31 293, nr. 714). Daarin heb ik toegezegd u nader te informeren zodra dat juridisch mogelijk is. Dat moment is nu aangebroken, omdat de schorsing van het besluit tot publicatie van de rechter is afgelopen. Met deze brief stel ik u op de hoogte van de verschillende stappen die sinds de aanwijzing van 4 november 2022 zijn genomen.

Allereerst schets ik kort het voorgaande traject van toezicht, waaronder de aanwijzing aan het bestuur. Daarna informeer ik u over de vervolgstappen die sindsdien zijn genomen.

Wat vooraf ging

Stichting ISA heeft drie basisscholen in Amsterdam met samen ongeveer 1200 leerlingen. Het onderwijs op deze scholen wordt door de Inspectie van het Onderwijs (hierna: de inspectie) op dit moment in algemene zin als voldoende beoordeeld. Het bestuur dat geacht wordt leiding te geven aan de scholen en intern toezicht te houden, heeft echter al gedurende lange tijd te maken met herstelopdrachten, bestuurlijke conflicten en bestuurscrises.1 De inspectie constateert bij het bestuur van ISA over een periode van ruim 10 jaar een terugkerend patroon waarin het bestuur niet in staat is te voldoen aan verschillende vereisten uit de wet.2

Op 17 augustus 2022 heeft de inspectie in een rapport vastgesteld dat er bij het bestuur van ISA sprake is van wanbeheer, in de vorm van financieel wanbeleid, onrechtmatige verrijking van derden en onrechtmatig handelen. Hierover is uw Kamer geïnformeerd.3 De inspectie had geen vertrouwen in het vermogen van het bestuur om het wanbeheer vlot te beëindigen. Daarop is het toezichttraject geëscaleerd naar het hoogste niveau van de escalatieladder «fase E». In deze fase neemt de Minister de regie over de interventies; de inspectie blijft echter verantwoordelijk voor het vervolgtoezicht en voert dit toezicht onafhankelijk uit.

Op 4 november 2022 is vanwege de conclusie dat sprake is van wanbeheer een aanwijzing opgelegd. Hierover is uw Kamer geïnformeerd.4 Achtergrond van deze aanwijzing was dat de bestuurssamenstelling de nakoming van de eerdere herstelopdrachten van de inspectie in de weg stond, waardoor het lange tijd niet lukte om verbeteringen door te voeren. Het bestuur heeft onvoldoende orde op zaken gesteld en daarmee een situatie gecreëerd waarin het bestuur niet in staat was zorg te dragen voor goed bestuur van de scholen. In de aanwijzing kreeg het bestuur de opdracht om orde op zaken te stellen door onder andere het bestuur te versterken met drie toezichthoudende bestuursleden, een dagelijks bestuurder in vaste aanstelling te benoemen en concrete processtappen te zetten voor versterking en professionalisering van het bestuur.

Besluit inhouden bekostiging 31 augustus 2023

Op 31 augustus 2023 heb ik geconstateerd dat het bestuur onvoldoende voldeed aan de aanwijzing. Het algemeen bestuur was niet versterkt met drie nieuwe bestuursleden, de toenmalige voorzitter was niet afgetreden en er was geen nieuwe dagelijks bestuurder aangesteld die voldeed aan het profiel uit de aanwijzing. Dit profiel bestaat uit twee vereisten: aantoonbare ervaring met het besturen van een school of onderwijsinstelling en geen belang bij of relatie tot ISA hebben (gehad). Deze constateringen waren de aanleiding om op 31 augustus 2023 een bekostigingsmaatregel op te leggen, waarin is opgenomen dat zolang niet aan de aanwijzing wordt voldaan, ISA te maken krijgt met een inhouding van 35% van de bekostiging voor de tweede helft van september en de volledige maand oktober 2023. Deze inhouding kon worden omgezet naar een opschorting, indien de toenmalige voorzitter voor dat moment zou aftreden. Zodra aan de hele aanwijzing wordt voldaan, wordt de bekostiging waarmee gekort is tussen half september en oktober 2023 alsnog uitgekeerd.

Half september bleek vervolgens dat de toenmalige bestuursvoorzitter inderdaad was afgetreden. Daarom is de inhouding voor de tweede helft van september en de hele maand oktober 2023 daarna omgezet in een opschorting.

Besluit uitstel inhouding bekostiging op 1 november 2023

Eind oktober 2023 is een nieuwe afweging gemaakt in hoeverre ISA voldeed aan de aanwijzing en in hoeverre de aangekondigde sanctie doorgezet moest worden. Enerzijds heb ik toen vastgesteld dat het bestuur niet volledig voldeed aan de aanwijzing. Het bestuur was niet versterkt met drie nieuwe leden en er was niet duurzaam voorzien in de functie van dagelijks bestuurder. Anderzijds liet het bestuur van ISA toen wel weten dat zij een kandidaat hadden gevonden voor het dagelijks bestuur en drie mogelijke kandidaten voor het algemeen bestuur. Vanwege een conflict binnen de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (hierna: GMR) was het niet mogelijk een volledige benoemingsadviescommissie te installeren en konden de kandidaten niet benoemd worden. Dat was een omstandigheid die is meegewogen in de besluitvorming over de verdere inhouding van de bekostiging. Daarom heb ik op 1 november 2023 besloten de bekostigingssanctie aan te passen en het bestuur tot 1 januari 2024 de tijd te geven om het conflict met en in de GMR op te lossen en de benoemingen te regelen. Tot 1 januari 2024 is daarom geen financiële sanctie uitgevoerd.

Besluit inhouden bekostiging 8 januari 2024

Op 1 januari 2024 bleek dat het bestuur nog niet volledig voldeed aan de aanwijzing. Er was zelfs een nieuwe bestuurscrisis ontstaan. De bestuurders waren het onderling niet met elkaar eens over de rechtmatige samenstelling van het bestuur. Ook liepen er procedures bij de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS, de Kamer van Koophandel en de Ondernemingskamer, onder andere over de wel of niet terechte uitschrijving van bestuursleden uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en benoemingen van nieuwe bestuursleden. Daardoor was het niet duidelijk wie de rechtmatige bestuurders waren en kon niet worden vastgesteld of de potentieel nieuwe algemeen bestuursleden rechtsgeldig zijn benoemd. De voorgestelde dagelijks bestuurder had bovendien niet mijn instemming gekregen, omdat hij niet voldeed aan het profiel in de aanwijzing. De inspectie constateert dat het bestuur nog steeds niet heeft voldaan aan verschillende herstelopdrachten. Hoewel niet langer sprake is van wanbeheer, is het financieel beheer en de verantwoording daarover niet op orde.5

Omdat het bestuur op 1 januari 2024 niet voldeed aan de aanwijzing heb ik op 8 januari 2024 besloten een deel (60%) van de bekostiging in te houden. Zolang niet aan de volledige aanwijzing wordt voldaan zal de sanctie er als volgt uitzien:

  • Januari en februari 2024: inhouding bekostiging met 60%

  • Maart, april, mei 2024: inhouding bekostiging met 80%

  • Juni 2024 en verder: inhouding bekostiging met 100%

Besluit inhouden bekostiging 5 maart 2024

Op 1 maart 2024 bleek dat het bestuur nog steeds niet volledig voldeed aan de aanwijzing. Het bestuur heeft stappen gezet door nieuwe algemeen bestuurders aan te stellen, maar heeft nog niet voldaan aan het duurzaam invullen van het dagelijks bestuur door de aanstelling van ten minste één uitvoerend bestuurder in vaste aanstelling die mijn voorafgaande instemming heeft gekregen. Daarom is, conform het besluit van 8 januari 2024, besloten om de bekostiging over de maanden maart, april en mei in te houden met 80%.

Het aanstellen van een dagelijks bestuur is noodzakelijk voor de aansturing van de scholen en daarmee voor goed onderwijs. Het is daarom van groot belang dat het bestuur zich volledig inzet om ook aan deze eisen uit de aanwijzing te voldoen. Het bestuur van ISA heeft in de twee maanden dat er een bekostigingssanctie van 60% liep, geen noemenswaardige stappen gezet richting het invullen van een dagelijks bestuur. De werving van een nieuwe dagelijks bestuurder was eind februari bijvoorbeeld nog niet gestart. Wel heeft het bestuur de tijd gevonden om juridische stappen te ondernemen tegen eerdere besluiten. Dat noodzaakt mij om met een verhoging van de bekostigingssanctie extra nadruk te leggen op het naleven van de aanwijzing, in de hoop dat het bestuur van ISA de noodzaak inziet om zo snel mogelijk orde op zaken te stellen.

Het bestuur is zowel tegen de aanwijzing als tegen de bekostigingssancties in bezwaar gegaan. Op dit moment lopen er nog verschillende bezwaar- en beroepsprocedures.

Een besluit tot een financiële sanctie neem ik niet lichtvaardig. Het inhouden van de bekostiging raakt leerlingen en het personeel. Zonder ingrijpen zal de situatie bij het bestuur echter niet verbeteren en dan zijn leerlingen en personeel nog langer de dupe.

Kamer niet eerder kunnen informeren

ISA heeft destijds bezwaar gemaakt tegen de besluiten van 4 november 2022 (aanwijzing) en 31 augustus 2023 (bekostigingssanctie) en heeft daarnaast de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen ter voorkoming van de publicatie van het bekostigingsbesluit van 31 augustus 2023. De voorzieningenrechter heeft dit verzoek toegewezen. Dat betekent dat het besluit van 31 augustus 2023 niet gepubliceerd mocht worden tot zes weken nadat de beslissingen op het bezwaar tegen de bovengenoemde besluiten waren genomen. Om deze reden heb ik uw Kamer niet eerder inhoudelijk over dit besluit mogen informeren. Inmiddels zijn de bezwaarschriften behandeld – beide bezwaren zijn ongegrond verklaard – en is de termijn van zes weken verstreken.

De lopende juridische procedures hadden ook effect op de mogelijkheid om te communiceren over de besluiten die daarop volgden: die van 1 november 2023 over uitstel inhouding bekostiging en het besluit van 8 januari 2024 om 60% van de bekostiging in te houden. Deze bekostigingssancties volgden immers op de eerste bekostigingssanctie en waren inhoudelijk grotendeels gelijk. Daarom kon u ook hierover niet eerder geïnformeerd worden.

Vervolg

Een bekostigingssanctie heeft gevolgen voor de financiële situatie van het bestuur. Mijn ministerie volgt samen met de inspectie de situatie bij ISA nauwgezet en heeft hierover contact met de gemeente Amsterdam. OCW voert periodiek overleg met het bestuur en biedt waar mogelijk hulp bij het oplossen van de bestuurscrisis. In het belang van de leerlingen en de leerkrachten hoop ik dat het bestuur zo snel mogelijk aan alle opdrachten uit de aanwijzing voldoet en de herstelopdrachten van de inspectie naleeft. Ik roep het bestuur en de GMR – die beide een belangrijke rol hebben – op hier alle prioriteit aan te geven.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul


X Noot
1

Zie voor een overzicht van de toezichthistorie: Inspectie van het Onderwijs (2023). Specifiek onderzoek bestuur. Bijlage bij Kamerstukken II, 2022–2023, 31 293, nr. 649.

X Noot
2

Inspectie van het Onderwijs (2023). Specifiek onderzoek bestuur. Bijlage bij Kamerstukken II, 2023–2024, 31 293, nr. 714.

X Noot
3

Kamerstukken II, 2022–2023, 31 293, nrs. 643 en 644.

X Noot
4

Kamerstukken II, 2022–2023, 31 293, nr. 649.

X Noot
5

Inspectie van het Onderwijs (2023). Specifiek onderzoek bestuur. Bijlage bij Kamerstukken II, 2023–2024, 31 293, nr. 714.

Naar boven