31 293 Primair Onderwijs

31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 591 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 september 2021

Goede onderbouwing en verantwoording van beleid zijn een verantwoordelijkheid van de overheid. Het Ministerie van OCW heeft daarom in het afgelopen decennium veel beleidsonderzoek en evaluaties laten uitvoeren. Echter, «kennis leidt niet vanzelf tot beleid» schrijft de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie in zijn recente advies «Rijk aan Kennis».1 Het is de kunst om deze kennis op het juiste moment te vergaren en vervolgens te benutten bij besluitvorming in de verschillende fasen van de beleidscyclus. De klassieke beleidsdoorlichtingen over begrotingsartikelen, zoals voorgeschreven in de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE), passen steeds minder goed bij de continue onderbouwing van ons beleid. Om die reden is in de Voortgangsrapportage Inzicht in Kwaliteit2 en de begroting voor 2022 aangekondigd dat we gaan werken met een Strategische Evaluatie Agenda (SEA) die de begrotingsartikelen 1, 3 en 9 beslaat; de begrotingsartikelen die het funderend onderwijs raken.3

De meerwaarde van een SEA ten opzichte van de oude systematiek van doorlichtingen is dat de evaluaties die in de SEA zijn opgenomen niet alleen terugblikken, maar ook vooruitkijken en gericht zijn op verbetering van beleid, door het aanpassen van bestaand beleid of het voorbereiden van nieuw beleid. Zo werd in 2020 passend onderwijs geëvalueerd4 en zijn de conclusies uit deze evaluatie opgenomen in de Verbeteraanpak passend onderwijs.5 In de begroting voor 2021 is nog een beleidsdoorlichting van begrotingsartikelen 1 en 3 aangekondigd in 2022. Deze doorlichting pakken we aan met de SEA methodiek.

Conform de motie van het lid Harbers6 informeer ik uw Kamer middels deze brief over de voortgang van deze doorlichtingen. Inmiddels bereid ik samen met de Minister van Financiën een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) voor op het terrein van sturing op onderwijskwaliteit in het onderwijs. Dit moet leiden tot een taakopdracht die te zijner tijd naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Het IBO zal in 2022 worden uitgevoerd. Na de uitkomst van het IBO wordt bekeken, op basis van de thema’s van de SEA, of er aanvullend onderzoek nodig is. Uw Kamer zal hierover worden geïnformeerd. Vervolgens heeft u de gelegenheid om invloed uit te oefenen op de opzet en vraagstelling van dit aanvullende onderzoek.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Bijlage bij Kamerstuk 31 490, nr. 305

X Noot
2

Kamerstuk 31 865, nr. 184

X Noot
3

Begrotingsartikel 1: Primair Onderwijs, begrotingsartikel 3: Voortgezet Onderwijs en begrotingsartikel 9: Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid.

X Noot
4

Kamerstuk 31 497, nr. 364

X Noot
5

Kamerstuk 31 497, nr. 395

X Noot
6

Met de motie van het lid Harbers c.s. (Kamerstuk 34 000, nr. 36) verzoekt de Tweede Kamer de Minister om voorafgaand aan de start van een beleidsdoorlichting de Tweede Kamer te informeren over de opzet en vraagstelling en de Tweede Kamer de mogelijkheid te geven invloed uit te oefenen op de opzet en vraagstelling.

Naar boven