31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 144 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 27 februari 2013

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de volgende brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 12 december 2012 betreffende het inspectierapport «Vrijwilligheid ouderbijdragen bewust gemaakt, Eindrapport Project Handhaving Ouderbijdragen in het vo 2010/2012»(Kamerstuk 31 289, nr. 141). Bij brief van 25 februari 2013 heeft de staatssecretaris deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie Wolbert

Adjunct-griffier van de commissie Arends

Inhoud

I

Vragen en opmerkingen uit de fracties

2

 

Algemeen

2

 

1. Wettelijke normen

2

 

2. Resultaten

3

 

3. Conclusie

6

II

Reactie van de staatssecretaris

6

I VRAGEN EN OPMERKINGEN UIT DE FRACTIES

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben de brief van de staatssecretaris met instemming gelezen. De vrijwillige ouderbijdrage kan niet verplicht worden opgelegd volgens de wet. De signalen die de Kamer hierover bij het kabinet heeft neergelegd, zijn zeer serieus opgepakt door dit onderzoek uit te laten voeren. Deze leden zijn tevreden met de resultaten op de 88 onderzochte vo1-vestigingen. Gelukkig zijn inmiddels, in tegenstelling tot 2010 en 2011, de meeste scholen nu zo ver dat zij goed communiceren naar ouders dat elke gevraagde bijdrage vrijwillig is. Voor de voornoemde leden is dit een heel belangrijk punt. De kern van de vrijwillige ouderbijdrage is tenslotte dat ouders bewust een keuze kunnen maken om wel of niet voor een bepaalde voorziening te kiezen. En daar dus wel of niet voor te betalen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het rapport Vrijwilligheid ouderbijdrage bewust gemaakt, dat de Inspectie van het Onderwijs (hierna: de inspectie) heeft uitgebracht. Het rapport laat zien dat er nog altijd veel onduidelijkheid is rondom de vrijwillige ouderbijdrage in het voortgezet onderwijs en dat scholen bewust én onbewust nalaten om de vrijwilligheid hiervan te benadrukken. De leden zijn positief gestemd over de resultaten die de inspectie geboekt heeft met de naleving van de Wet voor het voortgezet onderwijs (hierna: WVO) in de onderzoeksgroep. Niettemin hebben de leden naar aanleiding van het onderzoek een aantal vragen.

De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het inspectierapport «Vrijwilligheid ouderbijdrage bewust gemaakt» en de brief van de staatssecretaris.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige rapport. Wel hebben zij nog enige vragen en opmerkingen over het rapport.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het inspectierapport «Vrijwilligheid ouderbijdragen bewust gemaakt». Deze leden zijn het ermee eens dat de modelovereenkomst grote administratieve lasten bij scholen opleverde en zijn daarom blij met de genomen stappen. Zij hebben de brief van de staatssecretaris met instemming gelezen en hebben derhalve geen vragen.

1. Wettelijke normen

De leden van de VVD-fractie merken op dat de inspectie schrijft dat het toezichtskader tijdens het onderzoek tweemaal is gewijzigd. Is het mogelijk om de inspectie te betrekken bij de wijzigingen van het toezichtskader om te voorkomen dat door dergelijke wijzigingen de inspectie in lopende onderzoeken belemmerd wordt? Zij vragen of de staatssecretaris dit wenselijk acht. Welke gevolgen zou dit hebben voor de rol van de Kamer bij het vaststellen van toezichtskaders, zo vragen de voornoemde leden.

2. Resultaten

Het blijft in de ogen van de leden van de VVD-fractie van belang dat er iets verandert in de mentaliteit van schoolbesturen. Zij zijn verbaasd dat scholen als argument tégen openheid aandragen dat bij het benadrukken van de vrijwilligheid van de bijdrage hun inkomsten verlaagd zouden kunnen worden. In de gewenste situatie biedt de school juist openheid van zaken met betrekking tot de vrijwilligheid, de hoogte en de besteding van de ouderbijdrage. De inspectie meent zelfs dat dat over elke gevraagde bijdrage openheid van zaken gewenst is. Hoe is de staatssecretaris voornemens om schoolbesturen te bewegen op dit punt transparanter naar ouders te worden? De voornoemde leden vragen de staatssecretaris of hij het met hen eens is dat scholen voor de ouderbijdrage een begroting dan wel een verantwoording aan alle ouders zouden moeten sturen. Wil hij hiervoor zelf maatregelen nemen, of ziet hij hierin expliciet een taak van de medezeggenschapsraad?

Waarom besteedt de staatssecretaris in zijn brief geen aandacht aan de onbedoelde neveneffecten op ouders met minder financiële draagkracht, zo vragen deze leden. Hoe kunnen scholen er voor zorgen dat deze ouders op betrekkelijk anonieme wijze een beroep kunnen doen op het schoolfonds, zodat hun kinderen, die vaak gebaat zijn bij extra-curriculaire activiteiten, toch mee kunnen op buitenschoolse activiteiten? De inspectie schrijft dat deze effecten mogelijk nader onderzoek vergen. Hoe staat de staatssecretaris hiertegenover, zo vragen deze leden.

De leden van de PvdA-fractie vragen, in het geval dat scholen bewust nalaten ouders goed te informeren en hen dwingen om de vrijwillige bijdrage te voldoen (bijvoorbeeld door een deurwaarder in te schakelen), over welke mogelijkheden de inspectie beschikt om in te grijpen. Kan de staatssecretaris inzichtelijk maken over welke effectieve middelen de inspectie op dit moment beschikt om in dergelijke situaties te kunnen optreden? Ook vragen de leden wanneer de staatssecretaris denkt dat er daadwerkelijk sprake is van een brede handhaving en naleving van de WVO. Welke streefdatum heeft de staatssecretaris vastgesteld voor een brede handhaving en naleving van de WVO binnen het gehele vo?

De inspectie stelt dat de groep scholen, die door de inspectie is benaderd, en met de vrijwillige eigenbijdrage nu conform de WVO handelt, oneerlijke concurrentie ervaart ten opzichte van scholen die nog niet in lijn met de WVO handelen. Hoe beziet de staatssecretaris deze opmerking, zo vragen de leden. Is er op basis van de beschikbare gegevens inderdaad reden om aan te nemen dat de scholen die hebben deelgenomen hiervan momenteel nadelen ervaren? En zo ja, kan de staatssecretaris inzichtelijk maken wat de gevolgen hiervan zijn voor de scholen die in lijn met de WVO handelen, zo vragen de voornoemde leden.

Daarnaast wordt door de scholen opgemerkt dat verschraling van het aanbod van activiteiten en onbedoelde segregatie dreigt, wanneer de nadruk op de vrijwilligheid van de ouderbijdrage wordt versterkt. De leden vragen of de staatssecretaris ook een dergelijke ontwikkeling voorziet. En zo ja, hoe hij onbedoelde segregatie en verschraling van het aanbod van activiteiten wil voorkomen.

Extra aandacht vragen de leden in dit kader voor kinderen wiens ouders, als gevolg van beperkte financiële middelen, niet kunnen voldoen aan de vrijwillige ouderbijdrage. Vaak is er bij deze ouders sprake van «gêne» om aanspraak te maken op het schoolfonds, dit terwijl juist de kinderen van deze ouders vaak baat hebben bij de aanvullende activiteiten. De leden vragen daarom of de staatssecretaris aanvullende mogelijkheden ziet om ouders te attenderen op de extra financiële middelen die vanuit het schoolfonds beschikbaar zijn. Of, wanneer de «gêne» ouders desondanks weerhoudt van het gebruik van het schoolfonds, de staatssecretaris alternatieve wijzen ziet om de gelden in het schoolfonds voor deze kinderen te ontsluiten en hen deel te laten nemen aan de aanvullende activiteiten.

Met betrekking tot het uitgevoerde onderzoek meldt de inspectie dat er een aanpassing heeft plaatsgevonden van de precieze criteria van het handhavingstoezicht. De leden zijn benieuwd wat dit voor gevolg heeft voor de voor ouders beschikbare informatie over de vrijwillige ouderbijdrage. Kan de staatssecretaris inzage geven over de volledigheid van de beschikbare informatie en hoe de ouders deze informatie beoordelen? Ook vragen de leden hoe scholen de huidige lastendruk beoordelen en of de staatssecretaris hier nadere informatie over kan verstrekken aan de Kamer. De inspectie geeft in haar rapport aan dat gedurende het project is gebleken dat de communicatie met ouders en scholen onvoldoende was. In reactie hierop heeft de inspectie de communicatie met beide partijen verbeterd, deze actieve instelling prijzen de leden. Wel vragen zij hoe in de toekomst er voor kan worden gezorgd dat de communicatie voldoende aandacht krijgt, zodat bij een brede handhaving van de WVO zich niet soortgelijke problemen voordoen. Kan de staatssecretaris inzichtelijk maken welke maatregelen hij zal nemen om, bij toekomstige handhaving van de WVO, scholen en ouders afdoende te informeren over de eisen en implicaties hiervan, zo vragen de voornoemde leden.

De leden van de PVV-fractie hebben enkele vragen bij de indicatie dat een zeer gering aantal vo-scholen zich aan de wettelijke regels rondom de vrijwillige ouderbijdragen schijnt te houden. Het inspectieonderzoek is gebaseerd op de wettelijke bepalingen sinds 2010 voor de ouderbijdragen. Deze leden vragen hoe lang scholen de tijd hebben om te voldoen aan de wettelijke bepalingen rondom de ouderbijdragen. Ook vragen de leden na welke termijn er handhavingsacties worden toegepast bij het niet voldoen aan de regels.

De voornoemde leden vragen hoe de staatssecretaris het probleem van onbedoeld onderscheid tussen leerlingen in de klas wilt verhelpen. Ouders kunnen er bewust voor kiezen wel of niet te betalen. Als zij niet betalen, heeft dit voor hun kind geen gevolgen. Dit omdat scholen leerlingen niet mogen weigeren voor bijvoorbeeld deelname aan excursies als de ouderbijdrage niet betaald is. De voornoemde leden vragen de staatssecretaris of hij de mening deelt dat de focus van scholen ten eerste ligt op het lesgeven in de klas. Extra voorzieningen kunnen innovatief zijn, maar het is aan de scholen zelf dit te regelen.

Ook vragen de leden of de staatssecretaris de mening deelt dat scholen de ouderbijdragen zijn gaan zien als een extra reguliere bekostigingsbron welke zij ieder schooljaar meenemen in hun begroting. De genoemde leden vragen welke acties de staatssecretaris van plan is te nemen, behalve de communicatie te verbeteren, zodat alle scholen zich binnen zeer korte termijn aan de wettelijke bepalingen rondom de vrijwillige ouderbijdragen gaan houden.

Voor de leden van de SP-fractie staat voorop dat er geen financiële drempels mogen zijn om onderwijs te volgen voor leerlingen in de leerplichtige leeftijd. Daarom is het voor de leden belangrijk dat ouders goed op de hoogte worden gesteld dat de zo geheten ouderbijdragen en extra schoolkosten alleen op vrijwillige basis kunnen worden gevraagd door scholen. Daarbij dienen ouders de keuze te hebben om voor sommige zaken niet te betalen. De leden zijn dan ook blij met de pilot handhaving, die is ingezet op de vo-scholen, die ervoor moet zorgen dat scholen zich aan de wettelijke voorschriften houden. De voornoemde leden zijn geschrokken van het feit dat geen enkele van de onderzochte scholen voldeed aan de wettelijke eisen bij aanvang van het onderzoek. Deze leden hopen verder dat zij dit gegeven niet kunnen extrapoleren naar alle scholen in het land. Als onbedoeld neveneffect wordt in het rapport genoemd dat vooral in het praktijkonderwijs en het vmbo2 het erop lijkt dat het benadrukken van de vrijwilligheid er dikwijls toe zal leiden dat ouders niet meer zullen betalen. Dit baart de voornoemde leden zorgen en zij zouden dan ook graag willen weten of dit verschil daadwerkelijk is opgetreden bij de scholen die in deze pilot zijn onderzocht. Dit zou een mogelijk ongewenst onderscheid en een verschil van behandeling van leerlingen op de scholen kunnen gaan betekenen en dat is iets wat absoluut ongewenst is wat deze leden betreft. Het rapport wijst er ook op dat het aanbod aan leuke dingen inderdaad is verschraald bij de scholen uit de pilot. Deze leden zijn benieuwd welke leuke dingen dit dan betreft en of dit ook (gedeeltelijke) pedagogisch/didactische activiteiten betreft, zoals een museumbezoek et cetera.

Waar deze leden van geschrokken zijn is het feit dat dit handhavingsonderzoek de inspectie geleerd heeft dat goede en tijdige communicatie met het onderwijsveld belangrijk is. Een opmerkelijke uitspraak. Dit suggereert dat er voor dit onderzoek dan nooit sprake van een goede en duidelijke communicatie met het onderwijsveld is geweest. Wat de voornoemde leden betreft, een duidelijk signaal dat hier actie op moet worden ondernomen. En wat deze leden betreft, valt hier ook onder het tijdig en zorgvuldig een juist wettelijk kader opstellen en niet gedurende de rit het wettelijk kader weer aanpassen. Optimisme spreekt uit het onderzoek als de hoofdinspecteur hoopt dat dit rapport een vergelijkbaar effect zal hebben op de scholen die geen deel uit maakten van dit onderzoek. Bij de scholen die wel deel uitmaakten, heeft het nogal wat voeten in de aarde gehad om ze ertoe te bewegen om aan alle wettelijke eisen te voldoen. Deze leden delen dit optimisme dan ook maar gedeeltelijk. Zij zijn blij met de resultaten van de pilot, maar ongerust over het verdere verloop van de handhaving op de gemaakte afspraken wat betreft de vrijwillige ouderbijdrage.

Scholen maken vaak een onderscheid tussen de ouderbijdrage en de «overige schoolkosten». Onder deze vrijwillige schoolkosten bevinden zich soms ook digitale lesmaterialen. Het rapport meldt dat de inspectie en het ministerie van OCW zich gaan buigen over het feit of digitale lesmaterialen kunnen worden ingepast in de wet als zijnde gratis lesmaterialen. Dit lijkt de aan het woord zijnde leden een absolute noodzaak want het mag niet zo zijn dat leerlingen worden uitgesloten van noodzakelijke digitale lesmaterialen als zij de vrijwillige schoolkosten niet hebben betaald en deze leden steunen dan ook het streven naar het opnemen hiervan in de wet.

Scholen geven aan dat hun regelingen «gelegitimeerd» zijn door de medezeggenschapsraad (hierna: mr) ook al is het in strijd met de wet. De mr is in deze dus niet altijd goed op de hoogte van de wettelijke regels en hun rechten en dit baart deze leden zorgen. Ook baart het hen zorgen dat het voor ouders soms niet meer duidelijk is waar ze wel en niet voor kunnen betalen door het schrappen van de wettelijke verplichte overeenkomst. De voorgenoemde leden zouden het instellen van een verantwoordingsplicht van scholen over de besteding van ouderbijdragen in de schoolgids een goede oplossing vinden omdat er dan ook sprake is van instemmingsrecht van de oudergeleding van de mr.

De inspectie heeft ook geconstateerd dat een aantal schoolleiders nauwelijks bekend was met de wettelijke eisen waaraan een schoolgids moet voldoen. Wat deze leden betreft een belangrijk punt van aandacht. De handhaving omtrent de wettelijke vereisten van aan ouders gevraagde bijdragen valt per 1 september onder het reguliere toezicht. Deze leden kijken met belangstelling uit naar de resultaten van deze maatregel. Als laatste willen de leden hun zorgen uitspreken over het feit dat steeds meer ouders de vrijwillige bijdragen niet meer kunnen betalen door de financiële crisis en er niet in alle gemeenten en op alle scholen goede compenserende maatregelen of tegemoetkomingen zijn.

3. Conclusie

De leden van de VVD-fractie merken op dat de staatssecretaris schrijft dat «afhankelijk van de manier waarop de maatregel afschaffing van de Wet gratis schoolboeken wordt uitgevoerd», hij nadere actie zal uitvoeren inzake communicatie naar scholen. Waar is die nadere actie precies van afhankelijk? Deze leden vragen of de staatssecretaris scenario’s kan schetsen. Volgens de voornoemde leden is het van belang dat de druk op de vo-vestigingen die niet in dit onderzoek waren betrokken, wordt opgevoerd, aangezien uit het onderzoek van de inspectie blijkt dat dit direct resultaat oplevert. Waarom wacht hij tot de maatregel afschaffing Wet gratis schoolboeken, zo vragen de voornoemde leden.

II REACTIE VAN DE STAATSSECRETARIS

Algemeen

Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het verslag van het schriftelijk overleg over mijn brief betreffende het inspectierapport «Vrijwilligheid ouderbijdragen bewust gemaakt» (Kamerstukken II 31 289, nr. 141) d.d. 13 december 2012. Ik ben de leden van de verschillende fracties erkentelijk voor hun inbreng. In deze reactie ga ik in op de vragen en opmerkingen in het verslag.

Waar dat de beantwoording ten goede komt, zijn gelijkluidende vragen samen genomen. Daarbij wordt de indeling van het verslag als uitgangspunt genomen.

1. Wettelijke normen

De leden van de VVD-fractie vragen of het mogelijk en wenselijk is de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) te betrekken bij de wijzigingen van het toezichtskader zodat zij hierdoor niet belemmerd wordt in lopende onderzoeken.

De inspectie heeft haar handhavingsbeleid ten aanzien van de naleving van de wettelijke bepalingen omtrent de ouderbijdrage vastgelegd in een beoordelingskader, dat gebaseerd is op bestaande wetgeving. Als opsteller van dit kader is de inspectie nauw betrokken bij de wijzigingen hiervan.

Deze leden vragen voorts welke gevolgen dit zou hebben voor de rol van de Kamer bij het vaststellen van toezichtskaders.

Wanneer de inspectie een toezichtskader opstelt voor het toezicht op de kwaliteit van het onderwijs wordt deze goedgekeurd door mij. Ik informeer de Tweede Kamer over dit kader en de Tweede Kamer kan hier vragen over stellen.

Ten aanzien van de naleving van wet- en regelgeving stelt de inspectie een beoordelingskader vast voor verschillende onderwerpen, zoals de ouderbijdrage.

In beginsel worden deze kaders niet aan de Tweede Kamer gestuurd.

2. Resultaten

De leden van de VVD-fractie spreken hun verbazing uit dat scholen aandragen dat hun inkomsten lager kunnen worden door het benadrukken van de vrijwilligheid van de bijdrage. Deze leden vragen hoe de staatssecretaris de schoolbesturen wil bewegen transparanter naar ouders te worden.

Het is van groot belang dat scholen ouders op een juiste en transparante manier betrekken bij en informeren over de schoolkosten. Hierdoor kunnen veel onduidelijkheden en misverstanden worden voorkomen. Naast handhaving, zal ik daarom de informatieverstrekking over de ouderbijdrage als verbeterpunt meenemen in mijn gesprekken met de sectorraden en de ouderorganisaties. Zij hebben een primaire verantwoordelijkheid in de informatieverstrekking over dit onderwerp aan scholen en ouders. Daarnaast zal ik ter ondersteuning de brochure «Uw bijdrage aan de schoolkosten» actualiseren en toezenden aan alle medezeggenschapsraden en schoolbesturen in het voortgezet onderwijs.

Deze leden vragen of de staatssecretaris het met hen eens is dat scholen voor de ouderbijdrage een begroting dan wel een verantwoording aan alle ouders zouden moeten sturen. Zij vragen of de staatssecretaris hiervoor zelf maatregelen neemt, of ziet hij hierin expliciet een taak van de medezeggenschapsraad.

In de huidige wet- en regelgeving zijn de posities van de school en de ouders wat betreft de ouderbijdrage stevig verankerd. Het is de taak van de medezeggenschapsraad (hierna: MR) om zelf afspraken over de verantwoording van de ouderbijdrage te maken. Op basis van de Wet medezeggenschap op scholen (hierna: WMS), zijn ouders in de positie gebracht om in te stemmen met zaken als de hoogte en de bestemming van de vrijwillige ouderbijdrage, het schoolkostenbeleid van de school, en de inhoud van de schoolgids. Daarnaast kan de oudergeleding van de MR altijd informatie opvragen, ook over de besteding van de vrijwillige ouderbijdrage.

De leden van de VVD-fractie vragen waarom de staatssecretaris in zijn brief geen aandacht besteedt aan de onbedoelde neveneffecten op ouders met minder financiële draagkracht.

Het handhavingsonderzoek ouderbijdragen heeft twee doelen: vaststellen in hoeverre scholen de wettelijke bepalingen inzake de ouderbijdrage naleven én handhavend optreden bij de (besturen van) scholen die de wet niet voluit toepassen, opdat de scholen alsnog aan de wettelijke vereisten gaan voldoen. Het onderzoek had niet tot doel na te gaan wat de eventuele neveneffecten zijn van het handhavingstoezicht op de ouderbijdrage in de praktijk.

Voorts vragen deze leden van de VVD-fractie hoe scholen ervoor kunnen zorgen dat ouders op betrekkelijk anonieme wijze een beroep kunnen doen op het schoolfonds, zodat hun kinderen, die vaak gebaat zijn bij extra-curriculaire activiteiten, toch mee kunnen op buitenschoolse activiteiten. Ook de leden van de PvdA-fractie vragen hiervoor extra aandacht. Deze leden vragen of de staatssecretaris mogelijkheden ziet om ouders te attenderen op de extra financiële middelen die vanuit het schoolfonds beschikbaar zijn. En of de staatssecretaris mogelijkheden tot alternatieve ontsluiting van de gelden in het schoolfonds ziet.

Het aanbod van extra-curriculaire activiteiten en de daarmee samenhangende hoogte van de vrijwillige ouderbijdrage kan sterk verschillen tussen scholen. Door het hanteren van betalingsvoorwaarden zoals een kwijtscheldings- of reductieregeling die vooraf aan alle ouders bekend is gemaakt, wordt de transparantie op schoolniveau over dit onderwerp vergroot.

Informatie over het doel van het schoolfonds en het benadrukken van een zorgvuldige omgang met privacygevoelige gegevens bij de toepassing daarvan kan ouders over de drempel helpen. Het bevoegd gezag maakt in het kader van het schooleigen schoolkostenbeleid afspraken met de oudergeleding van de MR over de instelling en ontsluiting van het schoolfonds.

De VVD-fractieleden vragen ook hoe de staatssecretaris staat tegenover een nader onderzoek naar de onbedoelde neveneffecten als gevolg van de nadruk op het vrijwillige karakter van de ouderbijdrage.

De signalen over de onbedoelde neveneffecten uit het handhavingsonderzoek neem ik serieus. Daarom zal ik de inspectie vragen om deze onbedoelde neveneffecten nader te onderzoeken.

De leden van de PvdA-fractie vragen inzichtelijk te maken welke mogelijkheden de inspectie heeft om effectief in te grijpen in het geval dat scholen bewust nalaten ouders goed te informeren en hen dwingen de vrijwillige ouderbijdrage te voldoen.

De inspectie kan in deze gevallen onderzoek doen en zij legt de bevindingen dan vast in een rapport. Naar aanleiding van dit rapport krijgt het bevoegd gezag de mogelijkheid de onrechtmatige situatie te herstellen binnen acht (werk)weken. Dan vindt er een hercontrole plaatst. Mocht blijken dat het bevoegd gezag nog steeds niet aan de wettelijke bepalingen voldoet, kan de inspectie maandelijks de bekostiging opschorten en uiteindelijk kan de bekostiging worden ingehouden.

Deze leden vragen eveneens wanneer er daadwerkelijk sprake is van een brede handhaving en naleving van de WVO.

Brede handhaving van de WVO wordt momenteel ingevuld door middel van het reguliere, risicogerichte toezicht van de inspectie (zie ook Kamerstukken II, 32 193). Dit betekent dat de inspectie bij kwaliteitsonderzoeken op basis van een risicoanalyse nagaat of de wet- en regelgeving wordt nageleefd. Signalen (dus ook over de mogelijke tekortkomingen betreffende de vrijwilligheid van de ouderbijdrage) zijn een onderdeel van de risicoanalyse. Daarnaast is de beoordeling van de schoolgids, waarin de vrijwilligheid van de ouderbijdrage moet zijn opgenomen, onderdeel van stelselonderzoeken in 2013.

De PvdA-fractieleden vragen de staatssecretaris hoe hij aankijkt tegen de opmerking van de inspectie dat de groep scholen, die door de inspectie is benaderd en met de vrijwillige ouderbijdrage nu conform de WVO handelt, oneerlijke concurrentie ervaart ten opzichte van scholen die nog niet in lijn met de WVO handelen.

Het toezicht op de ouderbijdrage is geïntegreerd in het risicogerichte toezicht van de inspectie. Als er signalen zijn van scholen die niet conform de WVO handelen, dan komen zij in het vizier van de inspectie. In aanvulling verwijs ik u graag naar mijn eerdere reactie op de vraag van de VVD-fractie over ouderbijdrage en transparantie.

Deze leden vragen of er op basis van de beschikbare gegevens reden bestaat om aan te nemen dat de scholen die hebben deelgenomen aan het handhavingsonderzoek hiervan momenteel nadelen ervaren.

Naleving van de wet- en regelgeving heeft op veel scholen in het onderzoek geleid tot aanpassing van het beleid betreffende de ouderbijdrage. Tijdens de panelbijeenkomsten hebben enkele scholen aangegeven hiervan nadelen te ondervinden, o.a. door een verschraling van het excursieaanbod en het aanbod van educatieve buitenschoolse activiteiten.

De leden van de PvdA-fractie vragen de staatssecretaris of hij verschraling van het aanbod van activiteiten en onbedoelde segregatie voorziet wanneer de nadruk op de vrijwilligheid wordt versterkt.

Ik verwijs u graag naar mijn eerdere reactie op de vraag van de VVD-fractie over de onbedoelde neveneffecten.

Deze leden vragen wat de aanpassing van (de criteria van) het handhavingstoezicht voor gevolg heeft voor de voor ouders beschikbare informatie over de vrijwillige ouderbijdrage. Zij vragen eveneens om een inzage naar de volledigheid van de beschikbare informatie en hoe de ouders deze informatie beoordelen.

De wettelijke verplichting voor scholen om in de schoolgids een modelovereenkomst voor de ouderbijdrage op te nemen is met de wijziging van de Wet op het onderwijstoezicht (WOT) geschrapt. Daarmee zijn ook de eisen waaraan de overeenkomst moest voldoen (zoals de specificatie van de vrijwillige ouderbijdrage en een keuzemogelijkheid voor ouders) vervallen. De vrijwilligheid van elke gevraagde bijdrage aan ouders voor schoolkosten dient nu in de schoolgids te worden vermeld en de oudergeleding in de MR dient vooraf in te stemmen met de hoogte en de bestemming van de (vrijwillige) ouderbijdrage.

Het is van belang dat de oudergeleding van de MR erop toeziet dat de specificatie van de ouderbijdrage daadwerkelijk wordt opgenomen in de schoolgids. Op deze manier kunnen ouders kiezen voor welk onderdeel of welke onderdelen ze al dan niet willen betalen. Ik heb geen signalen ontvangen over hoe ouders deze informatie beoordelen.

De PvdA-fractieleden vragen hoe scholen de huidige lastendruk beoordelen en of hierover nadere informatie verstrekt kan worden aan de Kamer.

Ik zal het punt van lastendruk met de VO-raad bespreken.

De PvdA-leden vragen hoe er in de toekomst voor gezorgd wordt dat de communicatie over een handhavingsonderzoek van de inspectie met ouders en scholen voldoende aandacht krijgt, zodat bij een brede handhaving van de WVO zich niet soortelijke problemen voordoen. Zij vragen welke maatregelen de staatssecretaris zal nemen om, bij toekomstige handhaving van de WVO, scholen en ouders afdoende te informeren over de eisen en implicaties hiervan.

De inspectie zal vanaf de voorbereidingen van een handhavingsonderzoek intensief met de scholen en besturen, zowel mondeling als schriftelijk communiceren. In het bijzonder gaat het dan om het belang van het onderwerp, de uitleg van wet- en regelgeving en de afbakening van begrippen, de bedoelingen en opzet van het onderzoek, de wijze waarop de beoordeling plaatsvindt en het bespreken van mogelijke consequenties en effecten van het toezicht. Dit kan alleen met een helder en handhaafbaar wettelijk kader. De inspectie zal meer aandacht besteden aan de communicatie met scholen en besturen over het inrichten van het onderzoeksproces. De communicatie met ouders is de verantwoordelijkheid van de scholen en besturen.

De leden van de PVV-fractie vragen hoe lang scholen de tijd hebben om te voldoen aan de wettelijke bepalingen rondom de ouderbijdragen en na welke termijn er handhavingsancties worden toegepast na het niet voldoen aan de regels.

Het bevoegd gezag van een school dient te allen tijde te voldoen aan de wettelijke bepalingen. Als er overtredingen van de wet zijn vastgesteld, krijgt het bevoegd gezag van de school een opdracht de overtreding te herstellen. Het herstel dient binnen maximaal acht (werk)weken te geschieden. Na afloop van de hersteltermijn kan een hercontrole plaatsvinden. Wanneer de vastgestelde overtredingen na de afgesproken hersteltermijn niet zijn opgeheven, wordt het bestuur opnieuw opgedragen te voldoen aan de wettelijke vereisten. Als dan nog niet voldaan wordt, kan de inspectie maandelijks de bekostiging opschorten en uiteindelijk kan de bekostiging worden ingehouden.

Deze leden willen weten hoe de staatssecretaris het probleem van onbedoeld onderscheid tussen leerlingen in de klas wil verhelpen.

Ik verwijs u graag naar mijn eerdere reactie op de vraag van de VVD-fractie over de onbedoelde neveneffecten.

De PVV-leden vragen de staatssecretaris of hij de mening deelt dat de focus van scholen ten eerste ligt op het lesgeven in de klas. Extra voorzieningen kunnen innovatief zijn, maar het is aan de scholen zelf dit te regelen.

Ik deel deze mening van de leden van de PVV-fractie.

Deze leden vragen ook of de staatssecretaris de mening deelt dat scholen de ouderbijdragen zijn gaan zien als een extra reguliere bekostigingsbron welke zij ieder schooljaar meenemen in hun begroting.

Ik deel deze mening van de PVV-leden niet. Ik ga ervan uit dat scholen zich houden aan wet- en regelgeving. Zij weten dan ook dat de vrijwillige ouderbijdrage niet bedoeld is voor de bekostiging van het primaire onderwijsproces. De oudergeleding van de MR kan hier overigens invloed op uitoefenen door specifieke afspraken hierover te maken.

De leden van de PVV-fractie vragen welke acties de staatssecretaris van plan is te nemen, behalve de communicatie te verbeteren, zodat alle scholen zich binnen zeer korte termijn aan de wettelijke bepalingen rondom de vrijwillige ouderbijdragen gaan houden. De vrijwilligheid van de ouderbijdrage valt in het regulier toezicht. De inspectie ziet toe op de naleving van de wet. Daarnaast spreek ik scholen op verschillende manieren aan op hun verantwoordelijkheden, onder meer in de overleggen die ik voer met raden en schoolleiders en via de (digitale) nieuwsbrief VO. In de nieuwsbrief VO van januari 2013 is de wetgeving met betrekking tot de ouderbijdrage en het vrijwillige karakter hieromtrent nog eens onder de aandacht gebracht bij schoolleiders.

De leden van de SP-fractie willen weten of er daadwerkelijk verschil – dat vooral in het praktijkonderwijs en het vmbo het benadrukken van de vrijwilligheid ertoe leidt dat ouders niet meer betalen – is opgetreden bij de scholen die in de handhavingspilot zijn onderzocht.

In de panelbijeenkomsten is door enkele scholen naar voren gebracht dat vooral in het praktijkonderwijs en in het vmbo ouders hun kinderen niet meer willen laten deelnemen aan excursies, werkweken, schoolkampen, etc. Dit kan te maken hebben met de financieel-economische positie van veel ouders met leerlingen in het vmbo en praktijkonderwijs. Er is door deze ouders geen beroep gedaan op bestaande reductie- of kwijtscheldingsregelingen.

De SP-fractieleden zijn benieuwd naar welke leuke dingen zijn geschrapt en of dit ook (gedeeltelijke) pedagogisch/didactische activiteiten betreft, zoals een museumbezoek et cetera.

Het betreft activiteiten buiten het reguliere curriculum, zoals werkweken en schoolkampen. De activiteiten binnen het curriculum zijn verplicht voor alle leerlingen en worden door de school bekostigd.

De leden van de SP-fractie benoemen enkele zorgpunten aan het einde van hun betoog.

Ik zal deze zorgpunten meenemen in mijn besprekingen met de sectorraad, de ouderorganisaties en de inspectie.

3. Conclusie

De leden van de VVD-fractie vragen waarvan de nadere actie inzake communicatie naar scholen precies afhankelijk is en of de staatssecretaris daar scenario’s van kan schetsen.

Vanzelfsprekend vindt nu al communicatie plaats over het thema schoolkosten en de vrijwillige ouderbijdrage, uitgaande van de bestaande wetgeving. Verder heeft de inspectie de naleving van de voorschriften opgenomen in haar reguliere toezicht. Los hiervan, is in het regeerakkoord opgenomen dat ouders per 1 augustus 2015 weer gaan betalen voor lesmateriaal in verband met de voorgenomen afschaffing van de Wet gratis schoolboeken. Ik ben op dit moment bezig met de voorbereiding van het wetsvoorstel. Indien dit wetsvoorstel aangenomen wordt, zal ik hierover vanzelfsprekend communiceren met alle betrokken partijen.

Afsluitend stellen deze leden dat het van belang is de druk op de vo-vestigingen die niet in dit onderzoek waren betrokken, wordt opgevoerd, aangezien uit het onderzoek van de inspectie blijkt dat dit direct resultaat oplevert. Zij vragen zich af waarom gewacht wordt op de maatregel afschaffing Wet gratis schoolboeken.

Zoals hiervoor aangegeven wordt er niet gewacht met de communicatie naar scholen en ook niet met het aanspreken van scholen hierover. Dit gebeurt onder meer door de inspectie.


X Noot
1

vo: voortgezet onderwijs

X Noot
2

vmbo: voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs

Naar boven