31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 640 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juni 2018

Met deze brief ontvangt u het rapport van de «Onderzoekscommissie Overeenkomsten RSM – Bedrijfsleven»1 en de reactie op dit rapport van het college van bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam2. Met deze brief geef ik tevens mijn reactie op het rapport en de hierop aangekondigde acties van de universiteit.

Hiermee geef ik uitvoering aan de toezegging die is gedaan tijdens het dertigledendebat over banden van universiteiten met de fossiele industrie van 7 september 2017 (Handelingen II 2016/17, nr. 100, item 7). Verder voldoe ik aan het verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 7 juni jongstleden om in te gaan op een artikel in Follow the Money over een onderzoek van de Rotterdam School of Management (RSM).

Aanleiding, samenstelling en opdracht onafhankelijke commissie

Bij brieven van 16 juni 2017 (Kamerstuk 31 288, nr. 588) en 30 augustus 2017 (Kamerstuk 31 288, nr. 596) heeft mijn voorganger gereageerd op het rapport van Changerism over de banden van RSM met de fossiele industrie. Op 7 september 2017 is over dit onderwerp een dertigledendebat gevoerd (Handelingen II 2016/17, nr. 100, item 7).

In de brieven en tijdens het debat is aangegeven dat de Erasmus Universiteit Rotterdam een onafhankelijke commissie heeft ingesteld die de samenwerking onderzoekt van RSM met bedrijven zowel in de fossiele als de niet fossiele industrie. De commissie kreeg als naam «Onderzoekscommissie Overeenkomsten RSM – Bedrijfsleven» en bestond uit:

  • Prof. dr. G.P.M.F. Mols, voorzitter, emeritus hoogleraar straf en strafprocesrecht aan de Universiteit Maastricht en oud rector magnificus van diezelfde universiteit;

  • Prof. dr. H. Verbruggen, emeritus hoogleraar International Environmental Economics, voormalig decaan van de Faculty of Economics and Business Administration, Vrije Universiteit van Amsterdam;

  • Prof. dr. J.G. Kuijl, emeritus hoogleraar bedrijfseconomie, Universiteit Leiden en Universiteit Maastricht.

De commissie kreeg van het college van bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam de volgende opdracht:

  • 1. De commissie wordt verzocht te onderzoeken met welke bedrijven RSM overeenkomsten is aangegaan die er mede toe strekken of kunnen strekken dat een of meer van deze bedrijven direct of indirect invloed hebben op het curriculum van RSM.

  • 2. De commissie wordt verzocht daarbij na te gaan of er binnen RSM in afdoende mate is voorzien in en gezorgd wordt voor de naleving van voorschriften en procedures van de EUR aangaande het waarborgen van de onafhankelijkheid van het wetenschappelijk onderwijs.

  • 3. De commissie wordt verder verzocht om te onderzoeken of en zo ja in welke mate de samenwerking met het bedrijfsleven een risico vormt voor de integriteit van de wetenschapsbeoefening.

  • 4. Daarbij wordt de commissie tevens gevraagd om na te gaan of hierin binnen RSM in afdoende mate is voorzien in regels en procedures die de integriteit van de wetenschapsbeoefening waarborgen.

Conclusies van de onafhankelijke commissie

Het rapport van de Onderzoekscommissie Overeenkomsten RSM – Bedrijfsleven is op 7 juni 2018 openbaar gemaakt door de Erasmus Universiteit Rotterdam. De commissie heeft onderzoek gedaan naar de samenwerking tussen RSM en het bedrijfsleven in brede zin (zowel for profit als not for profit).

Onderwijs

De commissie heeft in haar onderzoek geen aanwijzingen gevonden dat RSM niet autonoom zou zijn in het bepalen van de vorm en inhoud van het onderwijs. De commissie heeft twee bedrijven geïdentificeerd waarmee contracten zijn aangegaan die direct zouden kunnen leiden tot beïnvloeding van het curriculum en de mogelijkheid om het profiel en CV’s van studenten in te zien.

De commissie constateert dat de bepalingen in deze contracten ongelukkig zijn geformuleerd maar niet ertoe hebben geleid dat de bedrijven invloed hebben gehad op het onderwijsprogramma of op het profiel van de studenten of inzage in CV’s hebben gekregen. Ten aanzien van de sponsorcontracten is de commissie evenmin gebleken dat bevoegdheden zijn overgedragen die de onafhankelijkheid op het gebied van onderwijs en onderzoek aantasten. De commissie stelt verder niet te twijfelen aan de doelmatigheid van de controlecyclus betreffende de kwaliteit van het onderwijs. De commissie heeft geen aanwijzingen gevonden dat binnen RSM onvoldoende gewaakt wordt over de onafhankelijkheid van het onderwijs.

Onderzoek

Met betrekking tot het wetenschappelijk onderzoek is de commissie verschillende omstandigheden tegengekomen die een mogelijk risico vormen voor de integriteit van de wetenschapsbeoefening. Het betreft naleving van de regeling nevenwerkzaamheden: nevenwerkzaamheden worden niet standaard tijdig opgegeven en er is onduidelijkheid over de status van consultancy werkzaamheden. Het is voor de staf van RSM Faculteit mogelijk om werkzaamheden te verrichten binnen de EUR Holding BV en deze werkzaamheden zijn onttrokken aan het reguliere toezicht binnen de faculteit op de naleving voor voorschriften die zien op wetenschappelijke integriteit. Voorts is de commissie van oordeel dat de organisatiestructuur gecompliceerd is. De commissie heeft vastgesteld dat er binnen RSM Faculteit voldoende regels en procedures zijn die zien op het waarborgen van de wetenschappelijke integriteit. Wel is het van belang dat deze regels en procedures ook gelden voor private onderdelen van de universiteit.

Cultuur

De commissie merkt tot slot op dat er zowel binnen de universiteit als binnen RSM aandacht is voor de cultuur die kan bijdragen aan wetenschappelijke integriteit. De commissie beveelt aan om eerder gedane aanbevelingen (door PWC), voor zover dat nog niet is gedaan, alsnog te implementeren.

Reactie van het college van bestuur

Het college van bestuur heeft besloten om alle aanbevelingen van de commissie over te nemen. Zo zijn alle contracten tussen RSM en het bedrijfsleven inmiddels opgenomen in een overzicht (Corporate Register) dat binnenkort openbaar wordt. Alle contracten worden gescreend op te vergaande non-disclosure bepalingen. Contracten waarin bepalingen staan waaruit enige invloed van het bedrijfsleven op het onderwijs kan volgen worden aangepast. Bedrijfslogo’s worden niet meer gebruikt in onderwijsmateriaal. Er wordt voor gezorgd dat de Algemene Verordening Gegevensbescherming wordt nageleefd bij de uitvoering van rekruteringsactiviteiten. Het college van bestuur gaat het wetenschappelijk integriteitsbeleid aanscherpen en toepassen op private onderdelen van de universiteit. Met de VSNU wordt contact opgenomen over de nieuwe gedragscode wetenschapsbeoefening die in ontwikkeling is opdat er ook aandacht is voor het onderwijs. Er wordt nagegaan of de registratie van nevenwerkzaamheden op orde is en voortaan worden ook de consultancy- en onderwijs activiteiten binnen de BV’s van de universiteit als nevenwerkzaamheden geregistreerd. Er komt een onafhankelijke commissie die de mogelijkheden van een herziening van de governance structuur in kaart gaat brengen. De reeds ingang gezette cultuuromslag wordt verder geïmplementeerd.

Opvatting Inspectie van het onderwijs

In de brief aan de Kamer van 16 juni 2017 is aangegeven dat de Inspectie van het onderwijs een eigen onderzoek zal instellen, mocht het onderzoek van de onafhankelijke commissie niet tot heldere uitkomsten leiden (Kamerstuk 31 288, nr. 588). Ik heb de Inspectie gevraagd om aan te geven of het rapport en de reactie van het college van bestuur aanleiding geven tot het maken van opmerkingen. De inspectie vindt dat de commissie degelijk onderzoek heeft verricht en acht op dit moment eigen aanvullend onderzoek niet nodig. De Erasmus Universiteit Rotterdam maakt volgens de inspectie serieus werk van de aanbevelingen van de commissie om bestaande risico’s weg te nemen of te beheersen. De inspectie zal zich over de voortgang van die acties en over de daarmee bereikte resultaten laten informeren.

Mijn reactie

Universiteiten zijn vrij om te bepalen wat zij onderzoeken, wat zij onderwijzen en met wie zij samenwerken. Deze autonomie gaat gepaard met eigen verantwoordelijkheid voor het beschermen van de academische vrijheid en waarborgen van de wetenschappelijke integriteit. Het is essentieel dat universiteiten in het kader van de academische vrijheid de verantwoordelijkheid nemen voor het geven van kritisch en onafhankelijk onderwijs. Eveneens is het essentieel dat de beginselen van wetenschappelijke integriteit worden nageleefd: eerlijkheid, zorgvuldigheid, betrouwbaarheid, controleerbaarheid, onpartijdigheid en onafhankelijkheid.

Samenwerking tussen universiteiten en bedrijven is in algemene zin positief. Het is waardevol dat bedrijven meedenken over de inhoud van het onderwijs zodat studenten goed worden voorbereid op de arbeidsmarkt. Samenwerking met bedrijven bij het opzetten en uitvoeren van onderzoek draagt bij aan kenniscirculatie en leidt tot meer impact van de wetenschap. Het onderwijs en het onderzoek kunnen winnen aan betekenis door de samenwerking met bedrijven.

Het is aan de universiteiten om te zorgen voor een cultuur waarbinnen openheid en debat bestaat over wetenschappelijke integriteit en het is aan universiteiten om actie te ondernemen als er twijfels zijn over de waarborging van de academische vrijheid en wetenschappelijke integriteit. Zelfreinigend vermogen is hierbij essentieel.

In het geval van RSM heeft de Erasmus Universiteit Rotterdam op gepaste wijze actie ondernomen door een onafhankelijk onderzoek in te stellen na een rapport van Changerism (mei 2017) over de banden van RSM met de fossiele industrie en vervolgens alle aanbevelingen over te nemen. De Erasmus Universiteit Rotterdam laat hiermee zien dat het zelfreinigend vermogen aanwezig is. De universiteit deelt haar ervaringen en lessen met de VSNU en met de andere universiteiten en dat versterkt het lerend vermogen.

Artikel Follow the Money

Net als in het rapport van Changerism gaat het in artikel van Follow the Money over banden tussen RSM en bedrijven. In beide artikelen wordt hetzelfde contract aangehaald. Daarbij worden vanuit het oogpunt van wetenschappelijke integriteit dezelfde opmerkingen gemaakt.

Naar mijn mening is de door Follow the Money beschreven relatie van RSM met het bedrijfsleven voldoende onderzocht door de Onderzoekscommissie Overeenkomsten RSM – Bedrijfsleven. Ik constateer dat het college van bestuur haar verantwoordelijkheid neemt. De inspectie laat zich verder over de uitvoering en resultaten informeren.

Voor zover het in het artikel gaat om de kwaliteit van onderzoek merk ik dat wetenschappers elkaar de maat nemen en dat is ook precies zoals het hoort binnen een gezond wetenschapsbestel.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven