31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 473 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juni 2015

In deze brief schets ik u mijn voornemen om de Associate degree (Ad) een steviger positie in het onderwijsgebouw te geven, zodat dit nieuwe onderwijstype succesvoller wordt. Ad’s zijn tweejarige programma’s in het hoger beroepsonderwijs, met een opleidingsniveau dat tussen mbo-4 en een hbo-bachelor in ligt. De Ad is na een pilotfase in 2013 definitief in de wet opgenomen. Aanleiding voor de herpositionering van de Ad is de geringe voortgang bij de invoering van de Ad in zijn huidige vorm. Een kleine 6.000 studenten in het bekostigd onderwijs volgen thans een Ad, dat is minder dan 2% van het aantal hbo-bachelorstudenten.

De Ad biedt, als onderdeel van het stelsel van hoger onderwijs, kansen voor de arbeidsmarkt en voor maximale talentontwikkeling. Deze kansen moeten beter worden benut.

Met de MBO Raad, de Vereniging Hogescholen (VH), de Nederlandse Raad voor Training en Opleiding (NRTO) en MKB-Nederland heb ik gesprekken gevoerd over hoe de aantrekkelijkheid van de Ad kan worden vergroot. We hebben gezamenlijk een rondgang langs een aantal hogescholen gemaakt. Daaruit is de conclusie getrokken dat een zelfstandige status van de Ad gewenst is. Tot nu toe is de Ad geen zelfstandige opleiding maar een programma binnen de bacheloropleiding. We hebben deze conclusie en andere gewenste maatregelen gedeeld met andere betrokken partijen, waaronder ook het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO), de Landelijk Studenten Vakbond (LSVb) en de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB). Er blijkt brede steun voor de voorgestelde maatregelen te bestaan. Partijen delen met mij de ambitie om een succes van de Ad te maken.

Een toenemend aantal hogescholen is van plan echt werk te maken van de Ad. Ik wil met de maatregelen in deze brief de positieve energie bij deze hogescholen ondersteunen en stimuleren. Ik geloof erin dat een sterke Ad kan worden gecreëerd door bijvoorbeeld een aparte organisatorische setting, een eigen pedagogisch concept, een eigen arbeidsmarktprofiel voor de Ad en desgewenst een eigen huisvesting. Op deze wijze kan de Ad daadwerkelijk een verrijking van het onderwijsaanbod worden, met een eigen identiteit, met massa, met een goede zichtbaarheid, aantrekkelijk voor studenten en daardoor bedrijfseconomisch beter haalbaar. Studenten weten zo dat ze een Ad volgen en niet een (onderdeel van een) bachelor.

Achtereenvolgens ga ik in op de redenen voor een stevigere positie van de Ad in het hbo, hoe de nieuwe Ad’s eruit komen te zien en de maatregelen die ik daarvoor wil nemen. Met die maatregelen bouw ik voort op de keuzes die reeds in de Wet kwaliteit in verscheidenheid zijn verankerd.

Tevens ga ik in deze brief in op mijn toezegging bij de behandeling van het wetsvoorstel Kwaliteit in verscheidenheid (7 mei 2013). Ik beloofde toen u te informeren over de afstemming tussen onderwijsinstellingen en bedrijfsleven over de gewenste Ad’s.

Redenen voor een steviger rol van de Associate degree

Arbeidsmarkt vraagt om hogere beroepsvaardigheden en leven lang leren

Het middensegment op de arbeidsmarkt krimpt.1 Wereldwijd en ook in Nederland is er een groeiende behoefte aan hogere beroepsvaardigheden. Technologische ontwikkeling en verdergaande globalisering leiden tot meer dynamiek op de arbeidsmarkt en stellen nieuwe eisen aan zittende en toekomstige professionals. Functies worden hierdoor complexer. Voor functies die voorheen door een mbo’er werden vervuld, wordt steeds vaker een hbo’er gevraagd.

Rol van het hoger onderwijs

De toenemende dynamiek op de arbeidsmarkt vergroot de noodzaak om continu te investeren in de ontwikkeling van kennis en vaardigheden en bij-, op- en om te scholen naar een ander beroep of een hoger opleidingsniveau.

Van diverse kanten, zoals de OESO2, de Commissie Flexibel Hoger Onderwijs voor werkenden3 en de Commissie Toekomstbestendig Hoger Onderwijs Stelsel, wordt geadviseerd daartoe de deelname aan de Ad te stimuleren.4

In de strategische agenda die ik rond de zomer zal uitbrengen, ga ik meer in het algemeen in op de hogeronderwijsagenda die nodig is voor de toekomstige arbeidsmarkt. Daarbij gaat het om de noodzaak dat hoger onderwijs en onderzoek in verbinding staan met de samenleving en een verdergaande differentiatie van het opleidingenaanbod tot stand te brengen. Dit aanbod moet toegesneden zijn op de veranderingen in de samenleving en aansluiten bij regionale speerpunten en bij initiatieven, zoals het Nationale Techniekpact 2020 en het nog op te stellen zorgpact. Het ontwikkelen van meer Ad’s hoort daarbij.

Het gaat ook om maximale talentontwikkeling. Sterk aan de Ad is dat de Ad, naast voltijd, in deeltijd of duaal zo kan worden vormgegeven dat deze goed gecombineerd kan worden met werken en gebruik kan worden gemaakt van de werkplek voor leeractiviteiten. Met de Ad willen we nadrukkelijk ook een andere doelgroep aanspreken dan die van de bachelor, namelijk die mbo-4-studenten en werkenden die anders niet zouden doorstuderen in het hoger onderwijs of die een bachelor te lang vinden duren. In het debat over het studievoorschot is ter sprake gekomen dat mbo’ers verschillende verklaringen aangeven voor het niet doorstromen naar het hbo.5 Wat de reden om te twijfelen ook is, het is van belang dat mbo’ers goed overzien wat hun keuzemogelijkheden zijn en wat de (financiële) gevolgen zijn van die keuzes. Zo kunnen zij zelf het beste beslissen welke route het beste bij hen past en wordt doorstroom optimaal gefaciliteerd.

Ten slotte gaat het ook om hoger onderwijs dat leidt tot optimale leerprestaties van elke student en dat ook meer structurele aandacht heeft voor «Bildung». Voor de Ad betekent dit dat de opleiding, naast beroepskennis, studenten algemene vorming en onderzoekend vermogen bijbrengt.

Een voorbeeld van een Ad die het goed doet, is Small Business and Retail Management (SBRM). Deze Ad is gericht op leidinggevende functies in de detailhandel, zoals die van bedrijfsleider. Een ander succesvol voorbeeld is Officemanagement dat in het private onderwijs wordt verzorgd bij Schoevers en verder bij de bekostigde Hogeschool Rotterdam en waarvoor de Christelijke Hogeschool Windesheim voor de locatie Almere een initiatief heeft genomen.

Ik wil de schakel zijn tussen ontwerper en uitvoerder

Student Tuin- en Landschapsinrichting, afstudeerrichting Realisatie. «Na mijn mbo-hoveniersopleiding wilde ik toch nog wat meer kennis opdoen. Ten eerste omdat daar mijn interesse ligt, ten tweede omdat ik in de toekomst niet puur uitvoerend bezig wil zijn. In eerste instantie ben ik aan de vierjarige opleiding bij Van Hall Larenstein begonnen.

Maar na 1 jaar werd de Associate degree geïntroduceerd en ben ik snel overgestapt. Van die overstap heb ik totaal geen spijt gehad. Want na een interessant en breed eerste jaar kan ik nu al flink met de praktijk aan de slag. En over een jaar ben ik helemaal klaar voor het werk! Ik wil straks de schakel zijn tussen de ontwerper en de uitvoerder, de realisatie aansturen. Daar zit mijn passie, ik kijk altijd naar hoe een constructie in elkaar zit. Werk moet je leuk vinden!»

Na het behalen van mijn mbo 4-opleiding had ik het gevoel dat ik nog niet uitgeleerd was.

Studente Small Business and Retail Management. «De supermarkt waar ik werkte, bood mij de Ad-opleiding Small Business and Retail Management aan. Wat mij heel erg aansprak aan deze opleiding was dat ze maar 2 jaar duurt. Het is fijn om deze opleiding samen met collega’s in één klas te doen. Je hebt elkaar echt nodig en leert ook veel van elkaar. Daardoor wordt je een hechte groep, ook buiten de lesdagen.

Werken en studeren is best zwaar, maar omdat je alles wat je leert direct kunt toepassen in de praktijk blijf je wel gemotiveerd. Op dit moment zit ik in mijn tweede jaar. Ik had nooit verwacht dat ik me in zo’n korte tijd persoonlijk al zo zou ontwikkelen. Ik ben niet alleen in mijn werk gegroeid, maar ook daar buiten. Mijn werkgever ziet dat ook. Deze opleiding geeft me nieuwe kansen binnen het bedrijf waar ik werk!»

Toekomstbeeld Ad

Een aantrekkelijke optie

De Ad moet een aantrekkelijke optie zijn voor die jongeren en volwassenen, die willen werken op een niveau tussen mbo-4 en hbo-bachelor of voor wie de duur of het niveau van de bacheloropleiding een drempel vormt om door te leren.

Daarvoor moet er wel iets veranderen aan de Ad. Nu is de Ad soms «aanschuifonderwijs», waarbij studenten bij bachelorstudenten in de klas zitten. De Ad moet een aantrekkelijke optie worden met een helderder profiel, massa en een duidelijke arbeidsmarktrelevantie, die daardoor ook goed zichtbaar is voor studenten en werkgevers.

Door in de didactiek en de leeromgeving meer aan te sluiten bij de achtergrond en wensen van mbo’ers en werkenden, kunnen hogescholen de aantrekkelijkheid van de Ad’s voor deze doelgroepen vergroten. Zo kunnen ze het onderzoekend vermogen verder ontwikkelen aan de hand van authentieke praktijkopdrachten in plaats van theoretische opdrachten. Overigens moet de Ad ook toegankelijk en aantrekkelijk blijven voor havisten die zich aangetrokken voelen tot de opzet van de opleiding.

De Rotterdam Academy (RAC) is een goed voorbeeld. In de RAC heeft de Hogeschool Rotterdam meerdere Ad’s ondergebracht, met een eigen didactiek, praktijklijn, coachingslijn en een hechte samenwerking met het mbo en het regionale werkveld. Het zou goed zijn als de aanpak van de RAC op meer plekken gestalte kan krijgen, uiteraard met ruimte voor een eigen inkleuring afhankelijk van de lokale situatie.

Een zelfstandiger en duidelijker profiel

Om de Ad een zelfstandiger en duidelijker profiel te geven in het gehele onderwijsgebouw is het noodzakelijk deze los te koppelen van de bacheloropleiding. De Ad wordt daarom een zelfstandige opleiding en niet meer een programma binnen de bacheloropleiding. De doelstellingen en het curriculum van de Ad hoeven dan niet langer een op een te matchen met een programmatisch verwante bachelor. Dit biedt ruimte voor een eigen gezichten profilering van de Ad, maar ook bijvoorbeeld voor nieuwe richtingen of voor cross-overs tussen opleidingen. De Ad zal, vanwege de korte duur, geen propedeutische fase kennen.

Het moet helder zijn welke mogelijkheden een Ad biedt op de arbeidsmarkt en voor verdere scholing, zodat de aankomende studenten kunnen afwegen of ze voor de Ad of voor de bachelor kiezen. Daarbij dient de instelling die de Ad verzorgt doorstroom te ondersteunen naar een vervolgtraject voor een bacheloropleiding. Dat geldt ook als er in de vakrichting van de Ad geen bachelor bestaat, omdat het werkveld geen functies op bachelorniveau kent. De instelling moet dan in de onderwijs- en examenregeling van de Ad vermelden naar welke bacheloropleiding(en) aan de eigen of een andere hogeschool de hogeschool kan doorstromen kan worden en hoeveel studiepunten dan nog in de bacheloropleiding behaald moeten worden. Dit zal afhankelijk zijn van de mate van verwantschap van de Ad en de bachelor waarnaar doorgestroomd wordt.

Na loskoppeling zal bij accreditatie het hbo-niveau 5 zelfstandig gegarandeerd worden en kunnen geen garanties meer worden ontleend aan de hbo-bachelor.6

Deze aanpassing is verantwoord, omdat er inmiddels ervaring is met accreditatie van de Ad (als onderdeel van de bachelor). De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) heeft mij bij brief van 24 februari 2015 verzekerd dat een losgekoppelde Ad verantwoord is. De Ad zal nog wel in de praktijk moeten aantonen aan de accreditatie-eisen te kunnen voldoen. De accreditatie van de Ad zal, anders dan nu, tot een apart accreditatiebesluit voor de Ad leiden.7 Een hogeschool kan de accreditatie vanzelfsprekend – indien opportuun – gelijktijdig met de bachelor blijven organiseren. Bij een nieuwe Ad zijn een aparte «toets nieuwe opleiding» en een toets op macrodoelmatigheid nodig; dat is ook nu al zo.

Ook gericht op beroepen van de toekomst

Tot nu toe is de Ad neergezet als een programma binnen een bachelor dat mensen opleidt voor specifieke functies op niveau 5. Het zwaartepunt in het aanbod ligt momenteel vooral in de sector economie.

Ik wil de weg vrijmaken voor een groter aanbod van Ad’s ook gericht op beroepen in de toekomst, mogelijk ook cross-overs op het grensvlak van sectoren. Gelet op de dynamiek op de arbeidsmarkt, bestaan daar vaak nog geen stabiele functies voor. Dit betekent dat ik de Ad minder strak wil koppelen aan specifieke functies op niveau 5. Als de Ad niet vastzit aan een bepaalde functieomschrijving kan de Ad ook helpen de arbeidsmarkt te vernieuwen doordat de Ad aanleiding is voor het creëren van nieuwe functies.

Het loslaten van de strakke koppeling aan specifieke functies op niveau 5 past ook beter bij sectoren waar niet wordt gewerkt met zogenoemde functiehuizen, en er dus ook geen functies op niveau 5 bestaan. Ook erkent dit dat werkgevers geneigd zijn het type kwalificaties te vragen waaraan ze gewend zijn.8 Daardoor hebben ze geen oog voor kwalificaties die ze zouden kunnen benutten als ze zouden bestaan.

Relevantie arbeidsmarkt op andere wijze getoetst

Mijn voornemen is om bij de nieuwe aanvragen voor een Ad de aan te tonen arbeidsmarktrelevantie minder strak te koppelen aan specifieke functies op niveau 5. De instelling zal niet meer vooraf aan hoeven te tonen dat er specifieke functies zijn op niveau 5, die zich onderscheiden van niveau 4 (mbo-4) en niveau 6 (hbo-bachelor).

Dit laat onverlet dat de nieuwe Ad arbeidsmarktrelevant zal moeten zijn en aan dient te sluiten bij een substantiële behoefte van het werkveld aan een niveau tussen mbo-4 en hbo-bachelor in, of bij een ontwikkeling in het werkveld waaruit zo’n behoefte voortkomt. Dit wordt getoetst bij de «toets nieuwe opleiding» en de «accreditatie». Er mag immers niet worden opgeleid tot werkloosheid. Het moet duidelijk zijn in welke soorten banen, ook nieuwe, afgestudeerden terecht kunnen komen.

Ad’s met meer studenten

Hogescholen mogen de Ad in de toekomst ook om het jaar aanbieden, waardoor de klassen groter worden. Dat voorkomt de vaak (te) kleine klassen van nu, zonder afbreuk te doen aan de eigen identiteit van de Ad.

Maatregelen

– Aanpassingen in wet- en regelgeving. De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) zal worden aangepast om de Ad een zelfstandige status te geven. De macrodoelmatigheidstoets en het accreditatiekader zullen daartoe eveneens aangepast worden.

– Structurele werkveldanalyse. In het hoofdlijnenakkoord tussen OCW en de HBO-raad (tegenwoordig Vereniging Hogescholen) van december 2011 is afgesproken dat de VH voor iedere sector van het hbo met enige regelmaat sectorale verkenningen zal uitvoeren met nauwe betrokkenheid van het werkveld. Deze hebben tot doel het bestaande onderwijsaanbod te ijken aan de actuele en toekomstige te verwachten maatschappelijke ontwikkelingen. In deze sectorale verkenningen worden ook opleidingen gericht op de Associate degree meegenomen, naast opleidingen gericht op de bachelordegree en de masterdegree.

Afstemming tussen onderwijsinstellingen en bedrijfsleven

Bij de behandeling van het wetsvoorstel Kwaliteit in verscheidenheid, op 7 mei 2013, heb ik toegezegd u schriftelijk te informeren over de afstemming tussen onderwijsinstellingen en bedrijfsleven over gewenste Associate-degreeprogramma’s in de regio («witte vlekkenanalyse»).

MKB-Nederland heeft een inventarisatie gemaakt van de behoeften van de aangesloten branches. Deze inventarisatie is op 30 januari 2014 met mij in het Landelijk Platform Associate degree besproken. In dit Platform is besloten kansrijke Ad-trajecten te benoemen, op basis van de behoefte-inventarisatie van MKB-Nederland.

Sindsdien is het Landelijk Platform bezig werkveld en hogescholen met elkaar in gesprek te brengen. Het eerste resultaat is het Associate-degreeprogramma Sociaal werk in de Zorg. Het programma is een initiatief van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland, de Christelijke Hogeschool Windesheim en de Christelijke Hogeschool Ede. De doelmatigheidstoets van deze Ad’s is met een positief resultaat doorlopen. Daarnaast heeft het uitwerkingsteam van het Landelijk Platform Ad meerdere kansrijke trajecten in onderzoek.

Dit najaar, wanneer het Platform opgeheven wordt, informeer ik u over de resultaten van de aanpak met kansrijke trajecten.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

o.a. Frey, C. en Osborne, M. (2013), The Future of Employment: How susceptible are jobs to computerization, working paper september 2013; Brynjofsson, E. en McAfee, A. (2014), The Second Machine age; Deloitte (2014) De impact van automatisering op de Nederlandse Arbeidsmarkt; WRR (2013) Naar een lerende economie; CPB (2012), Loonongelijkheid in Nederland stijgt, CPB Policy brief 2012/06.

X Noot
2

OESO (2014), A Skills beyond School Review of the Netherlands.

X Noot
3

Commissie Flexibel Hoger Onderwijs voor Werkenden (2014), Flexibel hoger onderwijs voor volwassenen.

X Noot
4

Commissie Toekomstbestendig Hoger Onderwijs Stelsel (2010). Differentiëren in Drievoud, omwille van kwaliteit en verscheidenheid in het hoger onderwijs. Kamerstuk 31 288, nr. 96.

X Noot
5

Zie onder andere Kamerstuk 24 724, nr. 114 en de bijlagen bij Kamerstuk 24 724, nr. 117 (SCP (2013). De studie waard. Een verkenning van mogelijke gedragsreacties bij de invoering van een sociaal leenstelsel in het hoger onderwijs).

X Noot
6

Nederland hanteert het door het Europees parlement vastgestelde European. Qualifications Framework for Lifelong Learning. Dit raamwerk kent verschillende niveau’s. Ad is niveau 5, bachelor is niveau 6 en mbo-4 is niveau 4.

X Noot
7

Het tarief hiervoor is € 800, zie www.nvao.net.

X Noot
8

OESO (2014), A Skills beyond School Review of the Netherlands.

Naar boven