31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 244 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 november 2011

Naar aanleiding van het notaoverleg over de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap (26 september jl.) is een motie van de leden Van der Ham en De Rouwe aangenomen, waarin de Kamer verzoekt tot een aanvulling op de Strategische Agenda rond het thema «internationalisering van het hoger onderwijs». Bij dezen informeer ik u over mijn voornemen deze motie eind dit jaar, te beantwoorden in de eerder toegezegde beleidsnotitie over kosten en baten van buitenlandse studenten.

Achtergrond is dat, zoals reeds is aangegeven in de Internationaliseringsagenda «Grenzeloos Goed» (2008, Kamerstuknummer 31 288, nr. 44) internationalisering inmiddels «mainstream» beleid is, waarin hoger onderwijsinstellingen een eigen verantwoordelijkheid hebben. Het is aan de instellingen, studenten en onderzoekers om hun eigen visie, plannen en ambities te formuleren. De taak van de overheid is om die waar mogelijk te stimuleren en te faciliteren. In de Strategische Agenda «Kwaliteit in verscheidenheid» (2011, Kamerstuknummer 31 288-194) wordt voortgebouwd op deze eigen verantwoordelijkheid en wordt het belang benadrukt van profilering en zwaartepuntvorming van onderwijs en onderzoek en de bijdrage die dit kan opleveren voor de internationale positionering van Nederlandse hoger onderwijsinstellingen.

In de beleidsnotitie zal ik mij richten op de vragen uit de motie over de kosten (en baten) van buitenlandse studenten, aangevuld met de vragen uit de motie over het stimuleren van internationale mobiliteit van Nederlandse studenten en onderzoekers en de aantrekkingskracht voor kenniswerkers (Motie 31 288, nr. 236). Wat betreft dit laatste, zal ik de beantwoording afstemmen met de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, die onlangs een motie heeft ontvangen van het lid Van Haersma Buma (motie 33 000, nr. 13) waarin gevraagd wordt om in samenspraak met de topsectoren aanvullende maatregelen te treffen om Nederland aantrekkelijker te maken voor buitenlandse kenniswerkers.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra

Naar boven