31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 158 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 maart 2011

Met deze brief informeer ik u over de wijze waarop de regering de uitvoering van de motie van het lid Jadnanansing (Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 31 288, nr. 135) ter hand zal nemen. Deze motie is ingediend in het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 18 november 2010 (Kamerstuk II 2010/11, 31 288, nr. 138) over alternatieve afstudeertrajecten in het hoger onderwijs en heeft als strekking:

  • het is onwenselijk dat terug te vorderen geld, waarbij ook bestuurders van onderwijsinstellingen betrokken zijn, uit de financiering van onderwijs getrokken kan worden en niet ook rechtstreeks geclaimd kan worden bij bestuurders;

  • verzoekt de regering de mogelijkheden voor terugvordering van onterecht bestede middelen bij (ex-)bestuurders te onderzoeken en zo nodig daarvoor wettelijke mogelijkheden te creëren en hierover aan de Kamer te rapporteren.

In mijn antwoord (Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 31 288, nr. 139) op de gewijzigde motie Van der Ham (Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 31 288, nr. 126) heb ik u gemeld dat ik terugvorder op instellingsniveau omdat dit voor mij, tot het moment waarop de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) van kracht is, de enige mogelijkheid is die de wet mij biedt. De teruggevorderde middelen komen, gegeven de mogelijkheden die de huidige bekostigingssystematiek biedt, vervolgens weer beschikbaar voor het hoger onderwijs. Het op de bewuste instelling te vorderen bedrag wordt in mindering gebracht op de rijksbijdrage van deze instelling onder gelijktijdige ophoging van het totale budgettaire macrokader van alle bekostigde instellingen. De middelen worden vervolgens weer verdeeld over alle instellingen.

In uw motie vraagt u mij ook om de wettelijke mogelijkheden voor terugvordering van onterecht bestede middelen bij (ex-)bestuurders te onderzoeken en daarvoor zonodig wettelijke mogelijkheden te creëren. In de WNT, die onlangs aan uw Kamer is aangeboden, worden de bezoldiging en de ontslagvergoeding gemaximeerd. Hierdoor wordt het mogelijk een bezoldiging of een ontslagvergoeding boven het in de wet genoemde maximum terug te vorderen. Terugvordering vindt in dergelijke gevallen altijd plaats bij de betrokken persoon, maar niet eerder dan nadat deze in de gelegenheid is gesteld het initiatief te nemen om hierover gemaakte afspraken zelf terug te draaien.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra

Naar boven