31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 113 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 september 2010

Hierbij ontvangt u het onderzoek «Veel ruimte, weinig rekenschap» van de Commissie Leers, die onderzoek heeft gedaan naar het alternatieve afstudeertraject van de opleiding Media & Entertainment Management (MEM) van hogeschool InHolland.1 Het onderzoek is gedaan naar aanleiding van zorgwekkende signalen eerder dit jaar over het verstrekken van diploma’s van genoemde opleiding aan langstuderenden. Verschillende leden van uw Kamer hebben mij daarover vragen gesteld. Daarnaast heeft uw Kamer op 23 september jl. verzocht om in een brief duidelijk te maken hoe het kabinet aankijkt tegen de conclusies van het rapport van de Commissie Leers.

Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het College van Bestuur van hogeschool InHolland en op 23 september jl. aan de Inspectie van het Onderwijs en mij ter beschikking gesteld.

Ook over andere hogescholen zijn er signalen over onregelmatigheden in verband met langstuderenden. Om zicht te krijgen op de vraag of en zo ja, in welke mate daarvan sprake is, is de Inspectie bezig met de uitvoering van een grondig onderzoek naar alternatieve trajecten in het hoger onderwijs. Ik heb de Kamer daarover geïnformeerd in mijn brieven van 28 juli en 2 september jl. (kamerstuk 27 923, nr. 101 en 31 288, nr. 109).

Een tussenrapportage van het Inspectieonderzoek komt medio oktober a.s. beschikbaar. Uw Kamer heeft mij in haar brief van 16 september jl. (kenmerk 2010D35317) laten weten per ommegaande geïnformeerd te willen worden, zodra ik de tussenrapportage heb ontvangen.

In de context van die tussenrapportage zal de Inspectie ook haar advies geven over het onderzoek van de Commissie Leers. Mijn uiteindelijke oordeel over de conclusies van de Commissie Leers zal ik baseren op dat Inspectieadvies.

In deze brief informeer ik uw Kamer over de conclusies van het onderzoek en de vervolgstappen die door de Inspectie gezet zullen worden.

Hoofdconclusies onderzoek Leers

De Commissie Leers trekt in haar onderzoek de volgende conclusies:

  • a. In de vastlegging en uitvoering van afstudeertrajecten van langstuderenden is sprake geweest van onregelmatigheden. Het alternatieve afstudeertraject wijkt op belangrijke onderdelen af van de Onderwijs- en Examenregeling. De Commissie constateert een ongerechtvaardigde ongelijke behandeling van studenten die deelnemen aan het reguliere afstudeertraject en studenten die deelnemen aan het alternatieve afstudeertraject. De kwaliteit van het begeleidings- en beoordelingsproces van de afstudeerproducten in het alternatieve afstudeertraject is onvoldoende geborgd. Daarmee is het risico genomen dat er afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit.

  • b. De Commissie heeft niet willen treden in de inhoudelijke beoordeling van de afstudeerproducten. Dat vindt de Commissie behoren tot het werkgebied van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Er wordt dus nog geen antwoord gegeven op de vraag of er sprake is van negatieve afwijking van kwaliteitseisen ten aanzien van het niveau van afstuderen van langstuderenden in vergelijking met reguliere bachelors.

  • c. De Commissie heeft geen aanwijzingen gevonden dat InHolland of MEM zich hebben laten leiden door financiële motieven («diplomabonus»). Er is geen sprake geweest van streven naar persoonlijk financieel gewin bij betrokkenen. Daarnaast constateert de Commissie dat de interne bekostigingssystematiek van InHolland maar zeer beperkte prikkels meebrengt voor de opleidingen om te zorgen voor zoveel mogelijk afstudeerders.

  • d. Er zijn geen bewijzen voor «fraude» in de zin van dat docenten bij het afnemen van tentamens of examens bewust hebben meegewerkt aan de onrechtmatige uitreiking van een diploma. Wel wordt geconstateerd dat er bij de betreffende opleiding een «fraudegevoelige situatie» is gecreëerd.

Overige, belangrijke conclusies van de Commissie zijn:

  • De corrigerende mechanismen (checks and balances) hebben in het geval van MEM onvoldoende gefunctioneerd.

  • De juridische controle, met name de positie en benoeming van de leden van de examencommissies en van examinatoren, bij hogeschool InHolland behoeft nadrukkelijk aandacht.

  • Het College van Bestuur was tot eind mei 2010 niet op de hoogte van het alternatieve afstudeertraject.

  • De Commissie heeft niet feitelijk kunnen vaststellen dat docenten op onoorbare wijze onder druk zouden zijn gezet om mee te werken aan het gemakkelijk verlenen van vervangende opdrachten.

De Commissie eindigt het rapport met zeventien aanbevelingen.

Vervolgstappen

Hoewel de Commissie Leers niet is toegekomen aan een volledige vervulling van haar opdracht (er is geen onderzoek gedaan naar de kwaliteitseisen ten aanzien van het niveau van afstuderen van langstuderenden in vergelijking met reguliere bachelors), heb ik waardering voor de gedegenheid en de diepgang van het onderzoek.

Daaruit komt een verontrustend beeld naar voren: niet alleen is er sprake van onregelmatigheden, ook is duidelijk dat de kwaliteit van de afstudeerproducten onvoldoende is geborgd. Het management van MEM heeft een sfeer van laisser faire, laisser aller toegestaan, waardoor een fraudegevoelige situatie is gecreëerd. Het College van Bestuur is tot eind mei 2010 niet eens op de hoogte geweest van het alternatieve afstudeertraject voor langstuderenden bij de MEM. Er is niet duidelijk gecommuniceerd met studenten en docenten. Ook is onvoldoende sprake geweest van rekenschap en verantwoording en hebben corrigerende mechanismen niet gewerkt. Positie en benoeming van de leden van examencommissies en examinatoren zijn bij InHolland niet goed geregeld. Dit klemt temeer, omdat een hogeschool grote verantwoordelijkheid heeft bij de diplomaverstrekking gezien het civiel effect van de diploma’s.

Alles bij elkaar vind ik dit onacceptabel. Ik zal het College van Bestuur op zeer korte termijn oproepen voor een gesprek en het aanspreken op zijn verantwoordelijkheid voor deze ontstane situatie. Daarbij moet het College onmiddellijk aan de slag gaan om orde op zaken te stellen. De kwaliteit van het onderwijs moet boven alle twijfel zijn verheven.

Het College van Bestuur van InHolland heeft inmiddels verklaard de aanbevelingen van de Commissie Leers over te nemen. Daarnaast heeft het College aangegeven de gehele opleiding MEM opnieuw te laten accrediteren door de NVAO (de vorige accreditatie is uitgevoerd in 2006).

Mijn definitieve oordeel over het rapport van de Commissie Leers zal ik evenwel baseren op het advies van de Inspectie.

Nu de Commissie haar werkzaamheden heeft afgerond, zijn de volgende stappen aan de orde:

  • Het onderzoek van de Commissie wordt momenteel beoordeeld door de Inspectie. Zij brengt daarover medio oktober a.s. haar advies uit, waarop ik mijn uiteindelijke oordeel over het rapport Leers zal baseren en naar aanleiding waarvan ik mij zal beraden op vervolgstappen.

  • Er zal tussen de Inspectie en hogeschool InHolland nader overleg plaatsvinden over de ontstane situatie van MEM. Nodig is een verbeterplan met maatregelen die InHolland moet nemen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van MEM boven iedere twijfel verheven is en dat onregelmatigheden zo spoedig mogelijk worden beëindigd. Daarbij zal speciale aandacht worden besteed aan de implementatie van de aanbevelingen van de Commissie Leers en het niet juist toepassen van wet -en regelgeving. Ook zullen afspraken worden gemaakt over monitoring van de voortgang van de verbeteraanpak. Onderdeel daarvan zijn de eerder genoemde aanbeveling van de Commissie Leers dat het alternatieve afstudeertraject moet stoppen (InHolland heeft al aangegeven, dat dit inderdaad gaat gebeuren) en de aanbeveling dat de administratieve organisatie van InHolland op orde komt met het oog op de kwaliteitsborging.

  • Ten tweede zal op korte termijn een diepgaand onderzoek starten naar de kwaliteit van de alternatieve afstudeertrajecten van MEM en een aantal andere opleidingen, waarbij aandacht zal zijn voor naleving van wet -en regelgeving. De Inspectie voert daarbij de regie. Zij zal daartoe voor die onderdelen die de accreditatie raken samenwerken met de NVAO. In dit onderzoek ligt de nadruk op verdieping van de eerder genoemde conclusies onder b en d uit het rapport Leers. Op grond van dit onderzoek moet definitief bepaald worden of er aan studenten diploma’s zijn uitgereikt zonder dat zij aan de normen van slagen voldoen. Indien blijkt dat het in aanmerking brengen van diploma’s voor bekostiging onrechtmatig is geweest, zal de bekostiging vanwege deze diploma’s van hogeschool InHolland worden teruggevorderd. Dit onderzoek zal in het voorjaar van 2011 afgerond worden.

  • Verder voert de Inspectie bij alle hoger onderwijsinstellingen een onderzoek uit naar alternatieve afstudeertrajecten voor langstuderenden. Een tussenrapportage van dit brede onderzoek is medio oktober a.s. gereed. Daarmee zal een eerste beeld worden gegeven van de vraag in welke mate er binnen het hoger onderwijs aanwijzingen zijn van onregelmatigheden in verband met langstuderenden. Het diepte-onderzoek bij instellingen, die in de context van die tussenrapportage als risico-instellingen worden geïdentificeerd, wordt eveneens in het voorjaar van 2011 afgerond.

Over de voortgang van deze stappen zal ik u nader informeren naar aanleiding van de tussenrapportage van de Inspectie.

In de aanbeveling aan de overheid roept de Commissie Leers op tot het intensiveren van het debat over de spanning tussen hoge participatie in het hoger onderwijs en de kwaliteit van afgestudeerden. De urgentie van dit thema wordt binnen het hoger onderwijs breed erkend en is voor het kabinet de aanleiding geweest om de Commissie Veerman te vragen een advies uit brengen over de toekomstbestendigheid van het Nederlandse hoger onderwijs, hetgeen in april jl. is gebeurd (Kamerstuk 31 288, nr. 96). Met de uitvoering van dit advies wordt dus ook de aanbeveling van de Commissie Leers uitgevoerd.

Onderdeel daarvan is de verdere verkenning van een bekostigingsmodel, waarin het aandeel missiegebonden financiering toeneemt ten opzichte van het huidige model. Door de Commissie Leers en de publiciteit daaromtrent worden ook opmerkingen gemaakt over de bekostiging. Het huidige bekostigingsmodel zou instellingen teveel prikkelen tot het afgeven van diploma’s. Met ingang van 1 januari 2011 verandert de bekostiging. In het huidige model ontvangen de hogescholen het merendeel van hun onderwijsbekostiging (ca. 60–80%) bij de afgifte van het bachelordiploma. Dit percentage wordt in het model, dat per 2011 in werking treedt, verlaagd naar ca. 20%. De aanleiding voor de verlaging van de vergoeding voor een diploma is onder meer dat de bekostiging meer in evenwicht komt met de inspanningsverplichtingen van de hoger onderwijsinstellingen en niet voornamelijk gericht is op outputbekostiging. Blijft dat bij welk bekostigingsmodel dan ook nimmer een situatie zoals bij InHolland aan de orde mag zijn. Hoger onderwijsinstellingen krijgen in Nederland veel vrijheid. Daaraan dient onlosmakelijk verbonden te zijn de verantwoordelijkheid voor kwaliteit. Als die verantwoordelijkheid niet wordt waargemaakt, brengt dat grote schade toe aan het vertrouwen in de waarde van onze diploma’s.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven