31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 1065 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2023

Op 17 juni 2022 heb ik in mijn Beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap een nieuw instrument aangekondigd: de starters- en stimuleringsbeurzen.1 Het doel van deze beurzen is om ongebonden onderzoek te stimuleren, en de werk- en aanvraagdruk te verlagen. Vanaf 2023 is er € 300 miljoen per jaar beschikbaar voor deze beurzen.2 In het Bestuursakkoord 2022 hoger onderwijs en wetenschap zijn afspraken gemaakt over de invulling van de starters- en stimuleringsbeurzen.3 Naar aanleiding hiervan heb ik in december 2022 de adviescommissie starters- en stimuleringsbeurzen ingesteld (hierna: de commissie). De commissie adviseert mij en de universiteitsbesturen (inclusief universitair medisch centra) over de nadere uitwerking van zowel de starters- als de stimuleringsbeurzen.4 Zoals ik uw Kamer eerder heb aangegeven, zouden de adviezen van de commissie uiterlijk 30 juni verschijnen.5

Hierbij stuur ik u het adviesrapport «Investeren in de basis». Een inhoudelijke reactie volgt na de zomer. Daarin ga ik, met het oog op de motie van het lid Van der Woude c.s., ook in op het advies van NWO over hoe de starters- en stimuleringsbeurzen zich verhouden tot bestaande onderzoeksfinanciering.6 Dit advies van NWO volgt eveneens na de zomer.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf


X Noot
1

Kamerstuk 31 288, nr. 964.

X Noot
2

Van deze € 300 miljoen is € 156 miljoen structureel beschikbaar voor de startersbeurzen en € 144 miljoen voor de stimuleringsbeurzen. De stimuleringsbeurzen worden gefinancierd uit het tijdelijke fonds voor Onderzoek en Wetenschap, dat een looptijd tot en met 2031 kent.

X Noot
3

Kamerstuk 31 288, nr. 969.

X Noot
4

De taakomschrijving en samenstelling van de commissie staan in het instellingsbesluit in de Stcrt. 2023, nr. 1213.

X Noot
5

Kamerstuk 31 288, nr. 1029.

X Noot
6

Kamerstuk 31 288, nr. 1041.

Naar boven