31 266 Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de ondernemingsraden in verband met de medezeggenschap van personeel en deelnemers in de educatie en het beroepsonderwijs (medezeggenschap educatie en beroepsonderwijs)

F HERDRUK1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 juli 2013

Hierbij stuur ik u het onderzoeksrapport naar het functioneren van de nieuwe medezeggenschap in de bve-sector2. Het onderzoeksrapport betreft de zienswijze van ondernemingsraden en deelnemersraden. Achtergrond van dit rapport is de toezegging van mijn ambtsvoorganger om een evaluatie te laten doen naar de medezeggenschap3, het adviesrecht van medezeggenschapsorganen op de profielschets van interne toezichthouders, de bindende voordracht door de ondernemingsraad op één lid van de raad van toezicht, en de one-tier board4. Het onderzoek is uitgevoerd door het bureau ResearchNed.

Het onderzoek heeft plaatsgevonden in de periode april 2013 tot en met juni 2013. Doel was om op twee kernvragen antwoord te krijgen:

  • 1. hebben de wijzigingen van de WEB in 2010 – met name de invoering van gedeelde medezeggenschap – gebracht wat toen werd beoogd, in het bijzonder met de verbetering van de participatie in de medezeggenschap door deelnemers; en

  • 2. functioneert het systeem van checks and balances in de bve-sector van bestuur, toezicht en medezeggenschap op voldoende niveau en in goed evenwicht?

Ik ben met de mbo-sector in gesprek over de medezeggenschap en de gedeelde verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en organisatie van het onderwijs. Mijn indruk is dat mbo-instellingen over het algemeen medezeggenschap zeer serieus nemen. Dit onderzoek bevestigt dat en geeft interessante input aan het gesprek met de sector. De invalshoek vanuit het bestuur en de raden van toezicht is in het onderzoek nog niet belicht. Daaraan is uiteraard nog wel behoefte.

Een inhoudelijke reactie op het onderzoeksrapport neem ik mee in het najaar in de brief over medezeggenschap waarin ik ook inga op de stand van zaken van medezeggenschap in alle sectoren, conform mijn toezegging aan de Tweede Kamer tijdens het nota-overleg over governance in het onderwijs op 27 mei jongstleden5. Daarbij zal ik ook de bestuurlijke invalshoek betrekken.

Een afschrift van deze brief heb ik aan de Tweede Kamer gestuurd.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

In verband met correcties van de voetnoten.

X Noot
2

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 153361.

X Noot
3

Artikel VIII van de Wet van 17 december 2009, Stb. 2010, 8 en Kamerstukken I 2012–2013, 31 266, nr. E.

X Noot
4

Handelingen I 2008–2009, 30 599, nr. 24 en Handelingen I 2009–2010, 31 266, nr. 12.

X Noot
5

Kamerstukken II 2012–2013, 33 495, nr. 25, p. 57.

Naar boven