31 266 Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de ondernemingsraden in verband met de medezeggenschap van personeel en deelnemers in de educatie en het beroepsonderwijs (medezeggenschap educatie en beroepsonderwijs)

30 599 Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake colleges van bestuur en raden van toezicht

E1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2012

In het vergaderjaar 2008–2009 zijn door mijn ambtsvoorganger aan uw Kamer twee toezeggingen gedaan inzake medezeggenschap:

  • 1. Een «lichtvoetige» voortgangsrapportage in 2012 over verschillende onderdelen n.a.v. de wijziging van de WEB inzake medezeggenschap (Eerste Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 31 266 nr. 96).

  • 2. Een evaluatie in het najaar van 2012 op bepaalde onderdelen n.a.v. de wijziging van de WEB inzake colleges van bestuur en raden van toezicht, namelijk het adviesrecht van de deelnemersraad en ondernemingsraad op de profielschets van interne toezichthouders, de bindende voordracht door de ondernemingsraad van één lid van de raad van toezicht en de one-tierboard (Eerste Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 30 599 nr. 24).

Ook is in de wijziging van de WEB inzake medezeggenschap een evaluatiebepaling opgenomen. Deze stelt dat binnen vier jaar na de inwerkingtreding van de wetswijziging op 1 maart 2010 een evaluatie dient te hebben plaatsgevonden.

De voortgangsrapportage zou «lichtvoetig» gemaakt moeten worden op basis van de JOB-monitor en gesprekken met de MBO Raad. De te behandelen vragen zijn echter niet op een eenvoudige wijze te beantwoorden. De JOB-monitor bevat zelfs voor de gestelde vragen over deelnemersraden onvoldoende informatie. Mijn voorstel is dan ook om genoemde voortgangsrapportage te laten vervallen en deze onderdelen op te nemen in de brede evaluatie die gehouden wordt vanwege de evaluatiebepaling in de wijziging van de WEB inzake medezeggenschap. Deze evaluatie wil ik vervroegd uitvoeren vanwege het vervallen van de voortgangsrapportage.

In deze vervroegde evaluatie wil ik tevens de toezegging over de bij punt 2 genoemde evaluatie opnemen. Ik wil deze evaluaties combineren, omdat zij een thematische overlap hebben, namelijk het functioneren van medezeggenschapsorganen.

De evaluatie van de wijziging van de WEB inzake medezeggenschap inclusief de toezeggingen inzake colleges van bestuur en raden van toezicht, voer ik in het voorjaar van 2013 uit. U kunt de resultaten in de zomer van 2013 tegemoet zien.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

De letter E heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 31266.

Naar boven