31 265 Adoptie

Nr. 92 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juni 2021

Hierbij informeer ik u over de recente ontwikkelingen van een aantal onderwerpen op het gebied van familie- en jeugdrecht, waaronder adoptie. Allereerst kijk ik terug en maak de balans op van de afgelopen kabinetsperiode. Daarna zal ik ingaan op de stand van zaken van een aantal trajecten en kijk ik vooruit naar wat er op deze onderwerpen nog staat te gebeuren.

Terugblik

Familie- en jeugdrecht raakt alle mensen, iedereen groeit op in een gezin, iedereen heeft familie. Het werk op dit terrein is nooit af. De ontwikkelingen in de maatschappij gaan door en aanpassingen in beleid en wetgeving dus ook. Dat geldt in zijn algemeenheid, en voor het familie- en jeugdrecht in het bijzonder.

De volgende ontwikkelingen benoem ik concreet:

  • Het programmaplan van het programma Scheiden zonder Schade is grotendeels uitgevoerd, de contouren van de vervolgactiviteiten worden zichtbaar.

  • Aan de aanbevelingen van het expertteam ouderverstoting wordt opvolging gegeven. Zo is de pilot specialist contactverlies gestart en worden gesprekken gevoerd met diverse organisaties over de escalatieladder.

  • Met de opvolging van de aanbevelingen van de Commissie Onderzoek naar Interlandelijke Adoptie in het verleden is gestart. De verkenning naar een nieuw stelsel zal met een separate brief aan de kamer worden aangeboden. Deze zal voor het geplande commissiedebat van 9 juni aan uw Kamer worden verstuurd. Er is een projectteam gestart met de opdracht een landelijk expertisecentrum interlandelijke adoptie in te richten.

  • Aandacht en erkenning voor problematiek van binnenlandse afstand en adoptie. Ten aanzien van binnenlandse afstand en adoptie is een verificatie- en correctieprocedure ingericht die de AVG volgt. De ADR heeft deze inrichting onderzocht en dat heeft geleid tot veel verbeteringen in de inrichting van deze procedure. Ook de belangenbehartigers zijn hierover geïnformeerd. Met belangenbehartigers is voorts op regelmatige basis informeel overleg gevoerd. Met hen is inmiddels ook een traject ingezet om de samenwerking te verbeteren.

  • Er zijn verschillende wetgevingstrajecten afgerond. In Europa op het terrein van de Europese samenwerking bij kinderontvoeringen en gezagsbeslissingen en ten aanzien van het huwelijksvermogensrecht. Op nationaal niveau het beperken van omgang na partnerdoding, in het kader van de meerderjarigenbescherming het adviesrecht van gemeenten bij schuldenbewind, de kosteloze naamswijziging voor slachtoffers van incest en de mogelijkheid van de digitale geboorteaangifte.

  • Op verschillende andere terreinen zijn wetgevingstrajecten in gang gezet of in voorbereiding: voor draagmoederschap, deelgezag, de dubbele achternaam, het tegengaan van geweld in de opvoeding op de BES, de wijziging van de geslachtsregistratie en het tegengaan van huwelijkse gevangenschap, de uitvoering van de herziene verordening op het terrein van kinderontvoeringen en gezagsbeslissingen, voor het preferent maken van kinderalimentatievorderingen en met betrekking tot de omgang van grootouders. Voor een actueel overzicht wordt verwezen naar het overzicht van het wetgevingsprogramma Modernisering Personen- en familierecht in de bijlage bij deze brief1.

Stand van zaken en vooruitblik

Hieronder ga ik op de stand van zaken van een aantal specifieke onderwerpen nader in en blik ik vooruit naar hetgeen op die onderwerpen nog staat te gebeuren:

  • 1. Expertisecentrum interlandelijke adoptie

  • 2. Binnenlandse adoptie

  • 3. Scheiden zonder Schade, inclusief ouderverstoting

  • 4. Wetgevingsprogramma Modernisering personen- en familierecht

1. Expertisecentrum interlandelijke adoptie

In mijn beleidsreactie op het rapport van de Commissie Onderzoek naar Interlandelijke Adoptie (COIA) in het verleden heb ik de komst van een expertisecentrum interlandelijke adoptie aangekondigd. Dit centrum moet geadopteerden faciliteren bij de toegang tot hun dossiers, de zoektocht naar hun geboorteouders en het vinden van passende psychosociale hulp en juridische ondersteuning. Een projectteam is belast met deze opdracht. Het eerder ingezette traject ter versterking van rootszoektochten gaat hierin op. Voor de inrichting van het expertisecentrum is cumulatief een bedrag van 36,4 miljoen euro beschikbaar. Ik beoog hiermee een duurzaam expertisecentrum neer te zetten.

Een gezamenlijk proces

Diverse organisaties ondersteunen al geadopteerden die op zoek zijn naar hun biologische ouders en/of familie, zowel vanuit Nederland als in de landen van herkomst. Deze organisaties worden nauw betrokken bij de ontwikkeling van het expertisecentrum. In lijn met de motie van het lid Van den Berge c.s. wordt in overleg met deze organisaties bezien hoe zij bij hun werk geholpen kunnen worden.2 Verder wordt conform de motie Van Nispen onder geadopteerden geïnventariseerd welke behoefte bestaat aan hulp en steun vanuit de overheid bij zoektochten en worden hiertoe zo nodig verschillende scenario’s in kaart gebracht.3 Zoals ik u eerder heb aangegeven ga ik geen individuele zoektochten bekostigen.4 Ook niet vanuit het nog te ontwikkelen expertisecentrum. Wel vind ik het belangrijk dat geadopteerden professionele ondersteuning krijgen bij hun zoektochten. Dit is ook in lijn met de aanbeveling van de COIA. De komende tijd wordt met (belangen)organisaties en geadopteerden de behoefte van geadopteerden aan ondersteuning in de zoektocht naar afstammingsinformatie in kaart gebracht.

Mijn streven is het expertisecentrum zo snel mogelijk te realiseren. Tegelijkertijd dient het traject zorgvuldig te worden ingericht, waarbij er voldoende ruimte moet zijn voor een gezamenlijke verkenning van wat nodig is met respect voor ieders inbreng en positie. In de eerste fase wordt in afstemming met betrokkenen bepaald op welke manier het traject ten aanzien van de inrichting van het expertisecentrum wordt vormgegeven. De tweede fase bestaat uit de functionele en organisatorische inrichting van het landelijk expertisecentrum en vormt het sluitstuk van het gezamenlijke traject. Mijn streven is om in de eerste helft van 2022 een in de basis functionerend expertisecentrum te hebben. Dan kan vervolgens worden gewerkt aan de doorontwikkeling en borging voor de toekomst. In het najaar informeer ik uw Kamer over de voortgang van de inrichting van het expertisecentrum interlandelijke adoptie.

DNA-onderzoek

In de verkenning ter versterking van het ondersteuningsaanbod bij zoektochten hebben belangenorganisaties de wens tot DNA-onderzoek naar voren gebracht. In mijn brief van 13 oktober 2020 kondigde ik aan onderzoek te laten uitvoeren om meer zicht te krijgen op de haalbaarheid en op de risico’s, bijvoorbeeld omtrent privacy, wat betreft mogelijkheden voor DNA-matching in internationale DNA-databanken.5 Fiom heeft op mijn verzoek een QuickScan opgeleverd van de vijf grootste internationale DNA-databanken waarin de werkwijze vanuit het perspectief van de interlandelijk geadopteerde wordt beschreven en de voornaamste risico’s en aandachtspunten worden benoemd. Deze QuickScan wordt beschikbaar gemaakt voor geadopteerden en stuur ik uw Kamer hierbij toe6. De QuickScan vormt een startpunt voor vervolgonderzoek waarin diepgaander naar onder meer de privacy-waarborgen zal worden gekeken. Dit wordt vanuit het project expertisecentrum interlandelijke adoptie geïnitieerd. Ik beoog hiermee geadopteerden concrete handvatten te bieden rond DNA-onderzoek.

Openbaarmaking archiefstukken COIA

Inmiddels heeft de COIA haar rapport opgeleverd en haar archief overgedragen aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Het archief van de COIA zelf bestaat grotendeels uit vertrouwelijke stukken, zoals gespreksverslagen, die niet openbaar kunnen worden gemaakt. Wel streef ik ernaar om zo veel mogelijk informatie waar de Commissie haar bevindingen op heeft gebaseerd actief toegankelijk te maken voor een breed publiek. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan door de COIA geraadpleegde bronnen uit archieven van bijvoorbeeld mijn ministerie.

2. Binnenlandse adoptie

Op dit moment ben ik in afwachting van de aanbieding van het rapport van de Commissie van onafhankelijke deskundigen inzake afstand en adoptie (de Commissie). De Commissie, die is ingesteld ter uitvoering van de motie van het lid Bergkamp c.s.7, zal hierin haar reflecties beschrijven ten aanzien van het Aanmeldpunt Binnenlandse afstand en adoptie en de inrichting van de verificatie- en correctieprocedure beoordelen.8 Ik vind het van belang met de belangenbehartigers het rapport te bespreken. Dat heb ik hen ook toegezegd, zoals ik uw Kamer in mijn brief van 29 januari 2021 heb laten weten.9 Zodra dit gesprek heeft plaatsgevonden zal ik uw Kamer mijn reactie op het rapport van de Commissie sturen. Ik verwacht uw Kamer eerder al te informeren over de start van de verificatie- en correctieprocedure.

3. Programma Scheiden zonder Schade

Ieder kind heeft recht om veilig en gezond op te groeien en contact met beide ouders te hebben, ook wanneer zij uit elkaar zijn. Schade bij kinderen als gevolg van de scheiding van hun ouders moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Vanuit deze visie werkt het programma Scheiden zonder Schade (hierna: Programma SzS) aan een nieuwe scheidingsaanpak. Het ontwikkelen van deze nieuwe scheidingsaanpak vindt plaats in dialoog met het veld, waarbij de ervaringen uit de praktijk en de pilots leidend zijn voor eventueel nieuw beleid.10

Hierin heeft het Programma SzS de afgelopen 2,5 jaar wezenlijke stappen gezet. Hierover hebben wij afgelopen jaren regelmatig gesproken. Deze voortgang stuur ik u mede namens de Staatssecretaris van VWS.

Nieuwe scheidingsaanpak

De nieuwe scheidingsaanpak bestaat onder meer uit de volgende bouwstenen:

  • De gezinsvertegenwoordiger/casushouder, als coördinator van het gezin in het scheidingsproces. Hij/zij verbindt professionals uit zorg en recht aan het scheidingsproces;

  • Een nieuwe scheidingsprocedure voor gezamenlijke toegang ouders bij de rechtbank, die snel, oplossingsgericht en de-escalerend werkt;

  • Een digitaal plein waar ouders, kinderen en professionals laagdrempelig terecht kunnen voor neutrale informatie en ondersteuning rondom scheidingen en een digitaal maatje om die gezinnen snel te begeleiden;

  • Een specialist contactverlies die ingezet kan worden door het gezin zelf of door instanties en professionals die met het gezin werken, wanneer contactverlies tussen ouder en kind dreigt of speelt.

Deze bouwstenen werk ik hieronder verder uit. In algemene zin merk ik op dat een voorwaarde voor de nieuwe scheidingsaanpak deskundigheidsbevordering bij de betrokken professionals is. De Regiolabs organiseren daarom deskundigheidssessies voor professionals op het gebied van relatie- en scheidingsproblematiek, zodat zij zich blijven ontwikkelen, verbinding maken met andere (zorg)partijen in het veld en leren om scheidingsproblemen vroegtijdig te kunnen signaleren. Daarnaast zorgt het Platform Scheiden zonder Schade, waarin de relevante partijen uit scheidingsland zijn vertegenwoordigd onder leiding van André Rouvoet, voor een klankbordfunctie en een breed draagvlak en betrokkenheid bij relevante (maatschappelijke) stakeholders rond de nieuwe scheidingsaanpak.

Gezinsvertegenwoordiger/casushouder

Een manier om een gezin in scheiding op tijd de juiste begeleiding en hulp te bieden, en daarmee meer eenvoud en overzicht in het scheidingsproces, is door de inzet van een gezinsvertegenwoordiger. De rol van gezinsvertegenwoordiger/casushouder (hierna: GV) wordt – sinds eind 2020 – door middel van een pilot onderzocht in de Regiolabs. In diverse contexten, zowel vanuit een sociaal wijkteam en laagdrempelig loket (vrijwillig kader) als vanuit een gecertificeerde instelling (gedwongen kader), lopen pilots in totaal zeven gemeenten met rond de 20 gezinsvertegenwoordigers. Door middel van een lerende evaluatie («learning by doing») wordt onderzocht hoe invulling kan worden gegeven aan de rol van de GV in de praktijk. Centraal daarbij staat de samenwerking tussen het gemeentelijke domein («zorg») en de juridische afwikkeling van een scheiding («recht»). Tevens wordt vanuit de praktijk opgehaald welke elementen in het werk van een GV de situatie helpen de-escaleren en/of escalatie en (juridische) strijd helpen voorkomen. Onderzoeksbureau VanMontfoort onderzoekt de resultaten van de pilot.

Oplevering resultaten pilot GV

In juni 2021 worden de tussenresultaten verwacht en in december 2021 wordt het eindrapport opgeleverd. Met die resultaten wordt inzichtelijk welke effecten het in een vroeg stadium verbinden van een GV aan scheidende ouders heeft en welke rol cq. invulling van de gezinsvertegenwoordiger wenselijk is.

De resultaten van de pilot en het rapport van VanMontfoort worden begin 2022 gedeeld met gemeenten, zodat de werkzame elementen op lokaal niveau toegepast kunnen worden.

Nieuwe procedure gezamenlijke toegang ouders

De nieuwe scheidingsaanpak is ook erop gericht dat ouders – ook al zijn of gaan ze uit elkaar – in het belang van hun kind aangemoedigd worden met elkaar blijvend samen te werken. Met de nieuwe procedure gezamenlijke toegang kunnen ouders zich met een gezamenlijk verzoek tot de rechter wenden over de onderwerpen waar zij zelf niet uitkomen, zoals bijvoorbeeld de zorg voor de kinderen, alimentatie of verdeling van de spullen. De nieuwe procedure stimuleert, onder andere met het hiervoor ontwikkelde deelnameformulier, volledige informatieverstrekking over het gezin en de eventueel betrokken hulpverlening en verleidt de ouders tot het innemen van een de-escalerende proceshouding. De zaak wordt binnen zes weken na indiening op zitting geplaatst en de zitting is gericht op de-escalerende behandeling en waar mogelijk het maken van duurzame afspraken. Tevens wordt onderzocht hoe de stem van het kind beter tot zijn recht kan komen, bijvoorbeeld door het kind de gelegenheid te bieden een steunfiguur mee te nemen naar het gesprek met de rechter.

Effectiviteit nieuwe procedure

De pilot is gestart in april en de eerste zaken worden binnenkort behandeld op zitting. Streven is tenminste 100 zaken per jaar te behandelen.

De pilot loopt twee jaar en wordt onderzocht door de Universiteit Utrecht en Vrije Universiteit, welk onderzoek tot een jaar na het einde van de pilot zal doorlopen om onderbouwde conclusies aan deze pilot te kunnen verbinden.

Digitaal Plein en Digitaal Maatje

Ouders, kinderen, professionals en het sociale netwerk krijgen met het Digitaal Plein en het Digitaal Maatje een eigentijdse, integrale toegang tot duidelijke informatie, ondersteuning en begeleiding of hulp rondom ouderschap en scheiding. Op dit moment wordt door middel van een gebruikerstest met ouders onderzocht hoe hulp en informatie zo toegankelijk en begrijpelijk mogelijk kunnen worden aangeboden en wat werkzame elementen zijn voor het toekomstige Digitaal Plein inclusief een Digitaal Maatje.

Het Digitaal Maatje vormt een specifiek onderdeel van het Digitaal Plein. Het doel van het Digitaal Maatje is om steun te bieden aan ouders en professionals, zowel persoonlijk (digitaal steunfiguur) als praktisch (wegwijzer in informatie en begeleiding naar passende ondersteuning en hulp). Het streven is dat het Digitaal Maatje onder meer geautomatiseerd antwoord kan geven op veelgestelde vragen en een chatfunctie kan vervullen. Tevens kan het professionals en instanties ondersteunen om sneller te komen tot begeleiding en efficiënter gebruik van hulpbronnen, bijvoorbeeld doordat het Digitaal Maatje een signaalfunctie heeft bij veranderende omstandigheden (vroegsignalering, screening en triage). Het prototype Digitaal Maatje wordt op dit moment verder uitgewerkt.

De komende periode wordt onderzocht of en hoe gemeenten en professionals via de lokale infrastructuur effectief kunnen aansluiten op de digitale omgeving van het Digitaal Plein. Ook is nog onderwerp van gesprek hoe omvangrijk het uiteindelijke Digitaal Plein moet worden.

Oplevering Digitaal Plein

Bij afronding van het programma eind 2021 ligt er een prototype, een functioneel en een technisch ontwerp. Het uiteindelijke prototype van zowel Digitaal Plein als Digitaal Maatje bestaat uit (1) een storyline ondersteund door verschillende screenshots en (2) een klikbare dummy versie waarin zaken uitgeprobeerd kunnen worden.

Samen met een functioneel en technisch ontwerp kan dit prototype als basis dienen voor een aanbesteding, hetzij door een lokale overheid of door de rijksoverheid, voor een meer permanente inrichting voor een eindversie van het plein.

Contactverlies tussen ouder en kind tegengaan

Scheidingen kunnen ook leiden tot contactverlies tussen kind en ouder, in de volksmond ouderverstoting. Er is een breed gevoel van urgentie voor deze problematiek. Bijna 2.000 personen waren dan ook aanwezig bij het webinar over ouderverstoting dat 4 februari jl. door het Programma SzS werd georganiseerd. Op die datum is ook het rapport van het Expertteam ouderverstoting/complexe omgangsproblematiek aan uw Kamer aangeboden samen met mijn reactie daarop.

Vanuit het Programma SzS is direct gestart met een nadere verdiepingsslag op de nieuwe scheidingsaanpak specifiek op het tegengaan van ouderverstoting. Op verschillende thema’s, zoals preventie, naleving en kennisoverdracht wordt ingezet op maatregelen om de problematiek van ouderverstoting het hoofd te kunnen bieden.

Zo is begin maart de pilot specialist contactverlies gestart. Een team van specialisten onderzoekt op welke wijze de begeleiding van (zeer) complexe scheidingen met een risico op contactverlies kan worden vormgegeven. Aan de hand van concrete casussen die zich aandienen in de Regiolabs, wordt de wenselijke specialistische expertise, de inzet en de positie van een »specialist contactverlies» nader ontwikkeld en bepaald.

Oplevering resultaten pilot specialist contactverlies

De pilot wordt gemonitord en begeleid door onderzoeksbureau VanMontfoort. In december 2021 wordt het eindrapport opgeleverd.

Met het eindrapport zal inzichtelijk worden wat het advies en de aanbevelingen zijn over de wenselijkheid en haalbaarheid van de onderzoeksresultaten.

Ook is het programma SzS gestart met de ontwikkeling van een zogenoemde escalatieladder voor wanneer er problemen (dreigen te) ontstaan in de naleving van de omgangsafspraken. Doel is om voor betrokkenen inzichtelijk te maken welke stappen er genomen kunnen worden in de naleving van omgangsafspraken en hoe ouderverstoting kan worden voorkomen. De rol van de politie, Veilig Thuis en hulpverlening wordt hierin nadrukkelijk meegenomen conform het verzoek in de aangenomen motie van de leden van Nispen en Bergkamp (Kamerstuk 31 265, nr. 83). Met het oog op de belangen van alle betrokkenen en in het bijzonder die van het kind moet met de inzet van de politie heel zorgvuldig en terughoudend worden omgesprongen. De-escalatie is het streven en dwang moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Met betrokken instanties als de politie, Veilig Thuis, RvdK en het OM, wordt verkend hoe de werkwijze en samenwerking, met name in de preventieve fase, verder kan worden verstevigd. In dat verband wordt in gezamenlijkheid met deze partijen tevens de escalatieladder verkend.

Om een duurzame professionaliseringsslag en kennisontwikkeling onder hulpverleners tot stand te brengen, ook voor de meest complexe scheiding-/omgangsproblematiek, wordt vanuit het Programma SzS nader ingezet op het onder de aandacht brengen hiervan bij koepelorganisaties en opleidingsinstituten. In de zomer worden aanvullende gesprekken gevoerd met deze partijen.

Overige resultaten

Ook op andere terreinen is voortgang geboekt die de nieuwe scheidingsaanpak versterken:

  • Binnen de Regiolabs wordt ingezet op het borgen van een informeel steunfiguur voor ieder kind in een scheidingssituatie. Ieder kind moet zijn emoties, zorgen en belangen kunnen uiten bij een persoon die hij/zij vertrouwt en die buiten het conflict staat. Steun uit de naaste omgeving draagt bij aan het verminderen van risico’s op schade. Om de bewustwording over nut en noodzaak van een steunfiguur kind verder te versterken bij betrokken instanties en professionals, wordt onder meer een handreiking over steunfiguur kind ontwikkeld. In het najaar van 2021 wordt hierover een webinar georganiseerd.

  • In de deskundigheidsbevorderingssessies voor professionals is naast relatie- en scheidingsproblematiek, ook gericht aandacht voor het thema culturele diversiteit. Onder meer om kennis over diversiteit en cultuursensitief werken onder professionals verder te bevorderen. Op die manier wordt rekening gehouden met verschillen in achtergrond, cultuur en religie van scheidende ouders.

  • Om ouders te helpen bij het vroegtijdig in beeld brengen van de financiële gevolgen van de scheiding, ontwikkelt het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD) een online tool, het geldplan relatie-beëindiging. Hiermee kunnen zij beter regie voeren op het scheidingsproces en krijgen ze concrete handvatten om voor beiden de inkomensval in verschillende stadia (en het pensioentekort) te voorkomen. In het najaar wordt het geldplan relatie-beëindiging opgeleverd en kosteloos ter beschikking gesteld aan alle consumenten en hulpverlenende instanties.

  • Als onderdeel van het programma Stelselvernieuwing Rechtsbijstand is met een subsidie van de Raad voor Rechtsbijstand op 1 mei 2021 de pilot gezinsadvocaat in regio Hart van Brabant gestart. In de pilot is de gezinsadvocaat hét aanspreekpunt met als doel de scheidingsproblematiek binnen een gezin te de-escaleren en te zorgen dat ouders niet tegenover, maar naast elkaar staan. De gezinsadvocaat werkt daarbij samen met verschillende organisaties.

Vervolg

Met de nieuwe scheidingsaanpak wordt een geheel nieuwe manier van scheiden in Nederland geïntroduceerd. Uiteraard met oog voor verschillende manieren waarop gemeenten hun lokale infrastructuur hebben ingericht. De aanpak is gericht op de-escalatie en het voorkomen van (juridische) strijd tussen ouders, maar ook om omgangsproblemen – in het bijzonder contactverlies tussen ouder en kind – sneller en adequater te verhelpen. Ik geloof erin dat het de schade bij kinderen, en daarmee ook de schade in het latere volwassen leven van deze kinderen, aanzienlijk kan verminderen. Eind dit jaar verwacht ik de definitieve resultaten van onze inzet binnen de pilots en andere initiatieven. De resultaten zullen verwerkt worden in de eindrapportage die ik uw Kamer vervolgens zal toesturen. In de eindrapportage zal ook worden beschreven op welke manier de onderdelen van het Programma SzS na 2021 verder doorontwikkeld en geborgd worden. Begin 2022 zal er een eindcongres plaatsvinden waarin de resultaten van het programma worden gepresenteerd.

4. Wetgevingsprogramma Modernisering personen- en familierecht

Als bijlage bij deze brief treft u een geactualiseerd overzicht aan van de voortgang van het Wetgevingsprogramma Modernisering personen- en familierecht.11 Het overzicht bevat telkens de status of verwachte volgende stap en een aanduiding van de aanleiding voor het wetgevingstraject, zoals regeerakkoord, EU-verplichting, aangenomen motie of toezegging aan de Kamer.

In afwachting van besluitvorming over de toekomst van interlandelijke adoptie is de wijziging van de Wobka voorlopig stilgelegd. Zodra duidelijkheid bestaat over die toekomst, zal deze informatie worden verwerkt in het overzicht. Voor de overige voorstellen is de planning bijgewerkt aan de laatste stand van zaken

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Kamerstuk, 31 265, nr. 82.

X Noot
3

Kamerstuk, 31 265, nr. 84.

X Noot
4

Voor de redenen wordt verwezen naar o.a.: Kamerstuk, 33 836, nr. 47 en Kamerstuk 31 265, nr. 75.

X Noot
5

Kamerstuk, 31 265, nr. 73.

X Noot
6

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
7

Kamerstuk 31 265, nr. 71.

X Noot
8

Kamerstuk 31 265, nr. 76.

X Noot
9

Kamerstuk 31 265, nr. 77.

X Noot
10

Onder andere in de twee Regiolabs in de arrondissementen Den Haag en Oost-Brabant in samenwerking met de rechtspraak, Raad voor de Kinderbescherming, advocaten, gemeenten, sociale wijkteams en gecertificeerde instellingen.

X Noot
11

Zoals eerder aangekondigd bij brief van 16 december 2019, Kamerstuk 33 836, nr. 50, inclusief bijlage.

Naar boven