31 239 Stimulering duurzame energieproductie

Nr. 385 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 januari 2024

De transitie naar een succesvol en klimaatneutraal energiesysteem stelt ons voor nieuwe uitdagingen. Deze uitdagingen zijn niet alleen technisch van aard, maar hebben ook een belangrijke maatschappelijke component. Het kabinet wil een energiesysteem dat rechtvaardig en participatief is. In het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) benadrukt het kabinet dat we deze ingrijpende transitie alleen samen succesvol kunnen doorlopen. Betrokkenheid van burgers is essentieel: lokale energie-initiatieven kunnen en zullen een belangrijke rol spelen in het energiesysteem van de toekomst.

Het kabinet wil lokale initiatieven in de uitvoering van de energietransitie stimuleren. Energiecoöperaties vervullen hierbij een belangrijke rol. Ik ondersteun de coöperatieve beweging onder andere met de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE). Energiecoöperaties en VvE’s kunnen via de SCE subsidie aanvragen voor het lokaal opwekken van hernieuwbare (duurzame) elektriciteit met zonnepanelen, windturbines of waterkrachtcentrales.

De SCE-ronde van 2023 is op 1 november 2023 gesloten. Met deze brief informeer ik u over de resultaten van deze ronde. Tevens stel ik u op de hoogte van de vormgeving, de subsidietarieven en het openstellingsbudget voor de SCE in 2024. Ik licht enkele wijzigingen toe die ik in de regeling van 2024 doorvoer om meer burgers te bereiken in de verduurzaming van hun eigen omgeving. Ik heb bij het vormgeven van de regeling tevens onderzoek gedaan naar het verruimen van de vermogensgrenzen voor zon-PV en wind. Hiermee geef ik uitvoering aan de motie Kröger c.s. (Kamerstuk 32 813, nr. 1303).

Resultaten SCE-ronde 2023

De openstelling van de SCE in 2023 heeft plaatsgevonden van 9 januari tot en met 1 november 2023. Het totaal beschikbare budget was vastgesteld op 150 miljoen euro. De beoordeling van alle aanvragen door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is op 14 december 2023 afgerond.

In de openstellingsronde van 2023 zijn in totaal 428 aanvragen ingediend. 313 aanvragen betreffen zon-PV op kleinverbruikersaansluiting (kva). Er zijn 115 aanvragen ingediend voor zon-PV op grootverbruikersaansluiting (gva). Het merendeel van de aanvragen voor zon-PV-projecten betreft zon op dak (326), gevolgd door zon op veld (101). Er is één aanvraag ingediend voor zon op water. Er zijn geen aanvragen ingediend voor wind- en waterkrachtprojecten. Van de ingediende aanvragen zijn er 399 afkomstig van coöperaties en 29 van VvE’s.

Op peildatum 9 januari 2024 zijn 370 projecten in beheer, 23 afgewezen en 25 ingetrokken. Op deze datum is de totale budgetclaim van alle projecten in beheer 71,2 miljoen euro. Het is mogelijk dat beschikkingen na deze peildatum nog gewijzigd of ingeleverd worden.

Ik heb de openstellingsronde van 2023 vervroegd, het openstellingsbudget hoger vastgesteld en enkele verbeteringen in de regeling doorgevoerd, zoals ik heb laten weten in de Kamerbrief over de openstelling van de SCE van 26 april jl. (Kamerstuk 31 239, nr. 367). Hoewel het budget niet volledig is uitgeput, zijn er aanzienlijk meer aanvragen voor de SCE gedaan dan in 2022.

Ik ben voornemens deze positieve ontwikkeling door te zetten. Daarom heb ik het budget voor 2024 hoger vastgesteld dan oorspronkelijk voorzien en heb ik een aantal wijzigingen doorgevoerd om de regeling nog beter aan laten te sluiten bij de potentie in de markt. In deze brief ga ik in op deze wijzigingen.

Tabel 1: overzicht uitkomsten SCE-ronde 2023

Totaal aantal aanvragen

428

Zon grootverbruikersaansluiting >= 15 kW en <= 500 kW

115

Zon kleinverbruikersaansluiting >= 15 kW en <=100 kW

313

   

Energiecoöperaties

399

VvE’s

29

   

Zon op dak

326

Zon op veld

101

Zon op water

1

   

In beheer (lopende beschikking op 9-01-2024)

370

Afgewezen door RVO

23

Voor beschikking ingetrokken

25

Intrekking initiatief aanvrager na beschikking

10

Ambtshalve ingetrokken na beschikking

   

Budgetclaim aanvragen in beheer op 9-01-2024

€ 71,2 miljoen

Openstellingsperiode SCE 2024

De openstelling van de SCE in 2024 vindt plaats van 1 maart tot en met 1 november 2024. Dit is opgenomen in het openstellingsbesluit voor 2024. Het openstellingsbesluit voor 2024 wordt op korte termijn gepubliceerd in de Staatscourant.

Openstellingsbudget SCE 2024

Ik stel het openstellingsbudget voor de SCE 2024 vast op 100 miljoen euro. Dit is aanzienlijk hoger dan de 37 miljoen euro die oorspronkelijk was voorzien.

Ik stel een hoger openstellingsbudget vast om de coöperatieve energiebeweging passend te stimuleren en de bestaande potentie beter te benutten. Het is mogelijk een hoger budget open te stellen dan oorspronkelijk was voorzien, doordat ik uitga van de verwachte uitgaven in plaats van de maximale uitgaven. Deze systematiek pas ik ook toe bij de SDE++. Ik heb uw Kamer hier reeds over geïnformeerd in de eerdergenoemde Kamerbrief over de openstelling van de SCE 2023.

Subsidietarieven SCE 2024

De maximum subsidiebedragen voor de verschillende categorieën productie-installaties, de zogeheten basisbedragen, stel ik vast in het openstellingsbesluit voor 2024. Ik baseer mij hierbij op het bij deze brief gevoegde eindadvies van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) voor de SCE 2024. Het PBL stelt per categorie de basisbedragen vast. Het basisbedrag is het bedrag per geproduceerde kWh dat nodig is om de productie-installatie rendabel te maken. Naast de basisbedragen biedt dit onafhankelijke advies ook de basis voor de gekozen categorieën productie-installaties.

Wijzigingen SCE 2024

Ik heb in de regeling voor 2024 een aantal wijzigingen doorgevoerd. De belangrijkste staan hieronder. De wijzigingen worden ook beschreven in de wijzigingsregeling, die op korte termijn in de Staatscourant gepubliceerd wordt.

Uitbreiden vermogensgrenzen zon-PV en wind

De eerdergenoemde motie Kröger c.s. riep mij op onderzoek te doen naar het verruimen van de vermogensgrenzen van de SCE voor zon- en windprojecten. Ik heb het PBL om advies gevraagd over de mogelijkheid tot het faciliteren van coöperatieve projecten met grotere vermogens binnen de SCE. Dit betreft projecten voor zon-PV en wind, waar in eerdere SCE-rondes een vermogensgrens gold van 0,5 MW voor zon-PV en 1 MW voor wind.

Het uitbreiden van de vermogensgrenzen zal bijdragen aan het realiseren van meer lokaal eigendom in hernieuwbare energieprojecten en daarmee ook het stimuleren van lokaal draagvlak. Op basis van het PBL-eindadvies stel ik een aantal nieuwe categorieën open die het projecten mogelijk maken een aanvraag te doen voor productie-installaties met grotere vermogens. Ik stel een drietal nieuwe categorieën open voor zon-PV tot 6 MW op grond, dak en water. Daarnaast voeg ik een nieuwe categorie toe voor windenergieprojecten tot 6 MW. Ik verwijs hiervoor naar het openstellingsbesluit voor 2024. Met het openstellen van deze nieuwe categorieën kom ik ook tegemoet aan wensen vanuit de markt.

Ik wil tegelijkertijd voldoende ruimte blijven bieden aan de kleinere projecten binnen het jaarlijks beschikbare openstellingsbudget, om zodoende ook het kleinschalige karakter van de SCE niet uit het oog verliezen. Ik heb er, mede op basis van het advies van PBL, dan ook voor gekozen om de vermogensgrenzen niet verder op te rekken. Coöperatieve wind- en zonprojecten met een vermogen van meer dan 6 MW kunnen aanspraak doen op de SDE++.

Versoepelen minimale ledeneis wind

Ik wil aanmoedigen dat burgers betrokken zijn in hernieuwbare energieprojecten in hun omgeving. Lokale acceptatie is voor de energietransitie van groot belang. De SCE kent daarom een minimale ledeneis. Ook in de SCE 2024 zal ik een ledeneis voor zon, wind en waterkracht blijven hanteren om lokaliteit en draagvlak van hernieuwbare-energieprojecten te waarborgen.

Naar aanleiding van signalen vanuit de markt heb ik voor de SCE 2024 besloten de ledeneis voor wind te versoepelen. Voorheen gold voor een productie-installatie die gebruik maakt van de SCE de eis van minimaal één deelnemend lid per 2 kW vermogen. Ik wijzig deze eis vanaf de SCE 2024 naar minimaal één deelnemend lid per 5 kW vermogen voor productie-installaties die gebruik maken van windenergie. De ledeneis voor windprojecten wordt daarmee gelijk aan die voor zonprojecten. Deze aanpassing voer ik door naar aanleiding van signalen dat het voor windprojecten moeilijk is het benodigde aantal leden te behalen. Dit is nog meer het geval bij de nieuwe categorie voor windprojecten met grotere vermogens. Ik hoop met deze versoepeling van de ledeneis coöperatieve windprojecten aan te moedigen een aanvraag te doen. De minimale ledeneis voor zon blijft ongewijzigd.

Dakconstructieverklaring bij gebouw gebonden zon-PV-systemen tot 6 MW

Vanaf 2024 zal ik voor productie-installaties binnen de nieuw opengestelde categorie zon tot 6 MW op dak een verklaring eisen over de draagkracht van de constructie bij plaatsing op dak of gevel, conform de eisen die voor de SDE++ gelden. Gezien de aanzienlijk grotere schaal van projecten die kunnen worden aangevraagd in de nieuwe categorie zon op dak van 0,5 tot 6 MW, zal voor deze categorie een zwaardere eis gelden dan de verklaring geschiktheid dak of gevel die geldt voor kleinere SCE-projecten (tot 0,5 MW). Hierdoor wordt voorkomen dat subsidie wordt gereserveerd voor projecten, die uiteindelijk vanwege een ongeschikte dakconstructie niet kunnen worden gerealiseerd.

Verlengen realisatietermijn zon-PV en wind

In de overwegingen bij het advies over de nieuwe categorieën met hogere vermogensgrenzen neemt het PBL aan dat binnen een groter hernieuwbare energieproject (gefinancierd met SDE++) een deel in coöperatief eigendom (gefinancierd met SCE) zal zijn. Daarom stel ik de eisen aan de ingebruiknametermijn van deze productie-installaties gelijk aan de huidige eisen binnen de SDE++. Concreet betekent dit dat voor zon op dak vanaf 0,5 MW de realisatietermijn zal worden verlengd naar 3 jaar. Voor zon-PV systemen op veld en drijvend zal deze worden verlengd naar 4 jaar. Ten slotte verleng ik de realisatietermijn voor productie-installaties binnen de categorie wind vanaf 1 MW tevens naar 4 jaar.

Terugvordering te veel betaalde voorschotten

Projecten ontvangen subsidie in de vorm van een periodiek voorschot. Om verschillende redenen kan aan het einde van de looptijd van een SCE-beschikking sprake zijn van een te hoog ontvangen bedrag aan voorschotten, bijvoorbeeld als de definitieve correcties hoger blijken dan de voorlopige correcties. Ik heb uw Kamer reeds geïnformeerd over te veel betaalde voorschotten in de SDE++ vanwege de sterk gestegen energieprijzen (Kamerstuk 31 239, nrs. 377 en 383). Aangezien de systematiek van de SDE++ overeenkomt met die van de SCE, is er ook bij de SCE sprake van te veel betaalde voorschotten.

Te veel betaalde voorschotten worden over het algemeen verrekend met nog te verstrekken voorschotten op de subsidie. Het verschilt per project in hoeverre de te veel betaalde voorschotten verrekend kunnen worden met toekomstige voorschotten op de subsidie. Dit is niet altijd mogelijk. Tot nu toe wordt in zo’n geval een te veel aan betaalde voorschotten aan het einde van de looptijd verrekend, bij de subsidievaststelling.

Vanaf 2024 maak ik tussentijdse terugbetaling van voorschotten mogelijk, zoals vanaf 2023 ook geldt voor de SDE++. Met deze wijziging kunnen te veel betaalde voorschotten al eerder worden teruggevorderd. Daarbij vind ik het belangrijk te benadrukken dat RVO rekening houdt met individuele omstandigheden en de mogelijkheid tot maatwerkoplossingen open houd. Dit om te voorkomen dat projecten in de problemen komen en om te waarborgen dat deze nog steeds gerealiseerd kunnen worden.

Geen subsidie in periodes met negatieve prijzen

Vanwege een recente aanpassing in de staatssteunregels mag geen steun worden uitgekeerd voor periodes waarin de prijzen negatief zijn. Dit geldt ook voor steun in de vorm van de SCE. Ik zal daarom op dit punt een wijziging doorvoeren in de SCE voor nieuwe projecten vanaf de openstellingsronde van 2024. Vanwege uitvoeringstechnische beperkingen wordt een uitzondering wordt gemaakt voor installaties op kleinverbruikersaansluitingen, die een vermogen tot 100 kW hebben.

Tot slot

Met deze wijzigingen verruim ik de mogelijkheden voor energiecoöperaties binnen de SCE en boor ik nieuw potentieel aan voor lokale participatie in hernieuwbare energieprojecten. Zoals hierboven toegelicht, vind ik dit van belang om meer burgers toegang te geven tot duurzame energie. Met het verruimen van de vermogensgrenzen en het toestaan van grote projecten wordt het karakter van de SCE tegelijkertijd minder kleinschalig en kan de SCE mogelijk interessanter worden voor private investeerders. Ik vind het belangrijk om voldoende ruimte te blijven bieden voor kleinschalige projecten binnen de SCE. Ook wil ik dat de SCE voldoende toegankelijk blijft voor burgers met beperkte financiële middelen, en dat de opbrengsten uit de SCE vooral bij burgers terecht komen. Daarom zal ik de geplande evaluatie voor de SCE een jaar vervroegen, om het effect van deze wijzigingen te bezien, en daarmee starten na de openstellingsronde van 2024.

Motie Kröger maatregelen stimuleren energiecoöperaties

De recent aangenomen motie Kröger c.s. (Kamerstuk 32 813, nr. 1321) verzoekt het kabinet om vóór 1 april 2024 concrete maatregelen in kaart te brengen om energiecoöperaties te stimuleren. Ik ben inmiddels gestart met de uitvoering van deze motie. Het in kaart brengen van een breed pakket van maatregelen kost tijd, de gevraagde termijn is daarom niet haalbaar. Ik verwacht eind april de concrete maatregelen in kaart gebracht te kunnen hebben. Ik ben voornemens uw Kamer zo snel mogelijk daarna en ruim voor de zomer te informeren over deze maatregelen.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

Naar boven