31 239 Stimulering duurzame energieproductie

32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Nr. 379 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2023

Op 9 maart jongstleden (Kamerstukken 31 239 en 30 196 , nr. 372) heb ik uw Kamer toegezegd u voor de zomer te informeren over de in het coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) afgesproken subsidieregeling gericht op CO2-vrij regelbaar vermogen. Ook ga ik in deze brief in op de aangehouden motie van het lid Grinwis over dit onderwerp.

CO2-vrije elektriciteitsproductie, flexibiliteit en regelbaar vermogen

Het kabinet streeft naar een CO2-vrije elektriciteitssector in 2035.1 Over de afgelopen jaren zijn meerdere maatregelen genomen die bijdragen aan dit toekomstige doel. Op Europees niveau zorgt het Emission Trading System (ETS) voor CO2-reductie door een afnemend aantal jaarlijks uit te geven emissierechten, welke in 2040 nul zullen zijn. Op nationaal niveau wordt via de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie het gebruik van kolen voor elektriciteitsproductie vanaf 2030 verboden. Daarnaast heeft het kabinet de ambitie de uitrol van windenergie op zee flink te versnellen, met als doel de opwekking van 21 GW rond 2030, en worden er voorbereidingen getroffen voor de bouw van twee nieuwe kerncentrales. Al deze maatregelen leiden ertoe dat de CO2-uitstoot van de elektriciteitssector over de aankomende periode significant zal afnemen. Door (flexibele) elektrificatie van vraagsectoren zal er steeds meer hernieuwbare opwek uit zon en wind benut kunnen worden.

Uit de recente Adequacy Outlook2 van TenneT blijkt dat regelbare en CO2-vrije elektriciteitscentrales (in de studie: Combined Cycle Gas Turbines op waterstof) een belangrijke rol hebben in een volledig CO2-vrij elektriciteitssysteem als back-up vermogen om de leveringszekerheid op een duurzame manier te borgen. Door de opschaling van opwek uit zon en wind krijgen regelbare elektriciteitscentrales in toenemende mate een andere rol in het CO2-vrij elektriciteitssysteem: de flexibiliteitstoepassing die in laatste instantie kan worden ingezet op de momenten dat de productie van hernieuwbare elektriciteit lager is dan de vraag en overige flexibiliteitsmiddelen (vraagrespons, opslag en interconnectie) zijn uitgeput.

Gezien de rol in het elektriciteitssysteem voor de leveringszekerheid en de hoge variabele kosten, zal CO2-vrije regelbaar vermogen dan ook niet andere (soms hernieuwbare) vormen van flexibiliteit uit de markt duwen. Uit de Outlook van TenneT blijkt ook dat voor CO2-vrij regelbaar vermogen het aantal draaiuren beperkt zal zijn tot tussen de 1000 en 2.000 uren op een totaal van 8.760 uur per jaar. Ondanks deze beperkte draaiuren blijkt uit de Outlook ook dat het benodigde vermogen van grote, regelbare en CO2-vrije elektriciteitscentrales in Nederland ongeveer in eenzelfde orde van grootte zal blijven als het huidige opgestelde regelbare vermogen. Voor het realiseren van een CO2-vrije elektriciteitssector is de verduurzaming van dit regelbare vermogen dan ook een cruciale laatste stap. Gegeven het bovenstaande ontraad ik de aangehouden motie van het lid Grinwis c.s., die de regering verzoekt te voorkomen dat duurzame, potentieel goedkopere oplossingen uit de markt gedrukt worden en daarom te bezien of een techniekneutrale benadering ten aanzien van het budget voor de stimulering van CO2-vrij regelbaar vermogen hier een geschikte oplossing voor kan zijn.3

Om gascentrales in de toekomst geheel CO2-vrij te maken, is de inzet van een CO2-vrije (gasvormige) energiedrager nodig. Het is aannemelijk dat dit waterstof4 zal zijn. Dit moet zo snel als mogelijk groene waterstof zijn, maar gezien de grote vraag hiernaar uit onder andere de industrie- en de mobiliteitssector is het ook mogelijk dat dit in eerste instantie blauwe waterstof is.

Subsidieregeling ombouw CO2-vrije gascentrales

De aanscherping van het ETS in 2040 vormt voor de gascentrales reeds een prikkel om in ieder geval in 2040 te zorgen voor CO2-vrije elektriciteitsproductie. Het kabinet is bereid om de centrales te ondersteunen bij een versneld ombouwproces, zodat in 2035 in Nederland een CO2-vrije elektriciteitssector gerealiseerd wordt. In het coalitieakkoord is daarom circa € 1 miljard gereserveerd voor de subsidieregeling ombouw CO2-vrije gascentrales waar ik als tegenprestatie een bijmengverplichting van een CO2-vrije energiedrager aan koppel. Deze bijmengverplichting moet borgen dat de ingezette middelen voor de ombouw leiden tot daadwerkelijke en significante CO2-reductie, en tegelijkertijd zorgen dat in Nederland voldoende regelbaar vermogen beschikbaar blijft.

Een generieke normering in Nederland gericht op de realisatie van CO2-vrij regelbaar vermogen acht ik niet opportuun. Allereerst is er op Europees niveau sprake van normering door het ETS. Bovendien leidt dit mogelijk tot risico’s voor de leveringszekerheid in Nederland. Ook leidt generieke normering tot een verslechtering van de concurrentiepositie van bestaande Nederlandse centrales op de Europese elektriciteitsmarkt. Deze verslechtering kan leiden tot sluiting van centrales. Gelet op deze negatieve effecten is het inrichten van een subsidieregeling een logische route.

Om de doelmatigheid van de subsidie te borgen, ben ik van plan de subsidieregeling in eerste instantie toe te passen op bestaande en grootschalige gascentrales (productievermogen >100 MW) die omgebouwd worden naar waterstof en primair elektriciteit leveren aan het elektriciteitsnet. Voor een groot deel van de centrales geldt dat bijmenging tot een laag percentage al mogelijk is zonder ombouw, of anders met een beperkte investering mogelijk gemaakt kan worden. Bij ombouw naar (bijna) volledig waterstofgebruik liggen de benodigde investeringen aanzienlijk hoger. Nieuwbouw van gascentrales valt om dezelfde reden vooralsnog buiten de regeling en zal relatief ook veel meer investeringssteun vragen. Hetzelfde geldt voor centrales die grotendeels warmte leveren. Voor duurzame warmte-opwekking bestaan meer alternatieven dan de inzet van (op dit moment) schaars beschikbare waterstof. Mocht in het verdere verloop van dit traject duidelijk worden dat de bouw van een geheel nieuwe gascentrale een aantrekkelijk en efficiënt alternatief is voor de pure ombouw van een bestaande gascentrale, dan neem ik een ruimere scope voor latere tenders zeker in overweging.

De (voorgenomen) subsidieregeling voor CO2-vrije gascentrales betreft een steunmaatregel in de zin van het EU-recht, en dient te worden goedgekeurd door de Europese Commissie. Ik ben voornemens om, mits de subsidieregeling wordt goedgekeurd door de Europese Commissie, de eerste tender open te stellen aan het eind van 2024, of begin 2025.

Verdere uitwerking subsidieregeling

In de afgelopen periode zijn gesprekken gevoerd met diverse partijen, waaruit blijkt dat er vanuit de sector interesse is voor de subsidieregeling die bijdraagt aan investeringssteun voor de ombouw van gascentrales. De noodzaak om de ombouw tijdig te realiseren en tijdig gereed te zijn voor het inzetten van CO2-vrije energiedragers past in de toekomstvisies van de diverse elektriciteitsproducenten. Tegelijkertijd wijzen de producenten op diverse onzekerheden van een investeringssubsidie met een bijmengverplichting. Dit betreft het toekomstig aantal draaiuren, aansluiting op relevante waterstofinfrastructuur, beschikbaarheid van en de onzekerheid over de prijs van CO2-vrije energiedragers. Door de inzet van waterstof bij gascentrales en de daarmee gepaard gaande hogere variabele kosten, zullen de gascentrales verder naar achteren in de Europese merit order komen te staan. Daardoor kunnen zij nog minder draaiuren maken, terwijl het aantal draaiuren in de toekomst sowieso al lager zal zijn door de steeds meer hernieuwbaar wordende productiemix.

Met het gereserveerde bedrag van € 1 miljard kan een substantieel deel van de gascentrales geschikt gemaakt worden voor duurzame elektriciteitsvoorziening. Gezien de hierboven genoemde onzekerheden vereist de bijmengverplichting een slimme vormgeving. Ik zal de komende zomermaanden diverse scenario’s bekijken en bespreken met de sector om vervolgens een voorkeursvariant nader uit te werken.

Ik zal uw Kamer in het najaar hierover verder informeren.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten


X Noot
1

Kamerstuk 32 813, nr. 1230.

X Noot
3

Kamerstuk 32 813, nr. 1262, aangehouden tijdens de stemming op 27 juni 2023; Handelingen II 2022/23, nr. 98, Stemmingen.

X Noot
4

Waterstofdragers (zoals ammoniak, methanol en synfuels) zijn ook onderdeel van de scope van deze regeling. Waar in deze brief waterstof wordt genoemd gaat het dus over waterstof of waterstofdragers.

Naar boven