Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 juni 2018
Uw Kamer heeft mij op initiatief van het lid Van der Lee (GroenLinks) verzocht om
u – naar aanleiding van berichtgeving in de NRC over het bedrijf Powerfield – te informeren
over de inzet van de Subsidieregeling Duurzame Energie (SDE+) (Handelingen II 2017/18,
nr. 80, item 15).
Ik wil allereerst benadrukken dat de SDE+-subsidie alleen wordt uitgekeerd indien
er daadwerkelijk duurzame energie wordt geproduceerd. Deze subsidie wordt uitgekeerd
naar rato van deze productie. Wanneer een project niet door gaat, blijven deze middelen
beschikbaar voor andere duurzame projecten.
Op de vaststelling van maximale subsidietarieven ben ik uitgebreid ingegaan in mijn
brief over de stimulering van duurzame energieproductie (SDE+) 2018 (Kamerstuk 31 239, nr. 277) en mijn antwoorden op vragen van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat
(Kamerstuk 31 239, nr. 278) hierover. Ik heb daarbij aangegeven dat het maximale subsidietarief in de SDE+ wordt
vastgesteld aan de hand van generieke uitgangspunten per technologie.
De grondvergoeding is één van de vele componenten die leiden tot een basisbedrag (de
integrale kostprijs per kilowattuur) in de SDE+.
Verder is het van belang dat de grondvergoeding een rol speelt bij het vaststellen
van het generieke basisbedrag voor zon- en wind projecten, maar dat dit los staat
van werkelijke grondvergoeding in projecten. Als een initiatiefnemer een hogere grondvergoeding
voor zijn rekening neemt, moet dit worden gefinancierd uit de eigen businesscase en
leidt dit dus niet tot extra subsidie. Ten aanzien van de grondvergoeding voor windenergie
op land wordt gestuurd op een jaarlijkse verlaging van deze component in de berekening
van het basisbedrag, dus ongeacht de werkelijke grondvergoedingen.
Ten aanzien van de grondvergoeding voor zonne-energie op land is voor de voorjaarsronde
2018 de aanname gedaan van € 2.500 per hectare. Vanaf de najaarsronde 2018 heb ik
het uitgangspunt meegegeven om géén grondvergoedingen voor zonne-energie te betrekken
bij de advisering van de maximale subsidietarieven, om prijsopdrijving door de SDE+
te voorkomen.
Om meer inzicht te krijgen in grondvergoedingen voor hernieuwbare energie is besloten
een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) in te stellen. De Minister van Financiën
heeft uw Kamer hier op 5 februari 2018 over geïnformeerd (bijlage bij Kamerstuk 34 775, nr. 80).
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes