31 239 Stimulering duurzame energieproductie

Nr. 210 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 januari 2016

Geothermie is in Nederland een relatief nieuwe en veelbelovende vorm van hernieuwbare energie, die zich snel ontwikkelt. Er zijn nu 12 goed producerende geothermie projecten. Deze bestaande projecten zijn allemaal ontwikkeld in de glastuinbouw. De verwachting is dat er nog meer potentie is. Geothermie is voor de glastuinbouw immers een belangrijke bron voor de verduurzaming. In navolging van deze sector is er nu ook interesse in de gebouwde omgeving en in de industrie voor geothermie. De bestaande projecten hebben vrijwel alle te maken gehad met problemen van verschillende aard, die deels het gevolg zijn van onbekendheid met deze relatief nieuwe vorm van hernieuwbare energie. Voorbeelden van deze problemen zijn de bijvangst van olie en gas, neerslag van stoffen in de installaties, corrosie en injectieproblemen. Omdat het oplossen van deze problemen in sommige gevallen relatief hoge kosten met zich mee bracht, is terughoudendheid ten aanzien van de financiering van geothermie ontstaan bij zowel nieuwe initiatiefnemers als bij banken.

Vanwege de uitdagingen in de opstartfase van geothermie projecten en de genoemde belemmeringen om financiering te verkrijgen, hebben het Rijk, de geothermiesector en banken besloten gezamenlijk op te trekken. Daartoe is in september 2013 de Green Deal Financiering Duurzame Energieprojecten afgesloten tussen het Rijk, de Nederlandse Vereniging van Banken en de Groenbanken (de deelnemende banken verenigd in het Beraad Groenfondsen). In het kader van deze Green Deal heeft het Expertisecentrum Financiering Duurzame Energieprojecten de financieringsproblematiek en mogelijke oplossingen daarvoor verkend. Tevens heeft mijn ministerie naar aanleiding van de rapportages gesprekken gevoerd met de banken en de sector. Hierbij informeer ik uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, over de bevindingen van het expertisecentrum en de uitkomsten van de gesprekken die naar aanleiding daarvan zijn gevoerd. Daarmee geef ik invulling aan mijn toezegging uit het AO van 1 juli 2015 (Kamerstuk 33 037, nr. 158).

Analyse expertisecentrum

Het Expertisecentrum Financiering Duurzame Energieprojecten heeft in mei jl. twee rapportages opgeleverd, de eerste getiteld «Technische aspecten van geothermie projecten» en de tweede «Financiering en financierbaarheid van geothermie projecten» (zie bijlagen1). Uit de analyse van het expertisecentrum blijkt dat er sprake is van een stagnatie in het aantal nieuwe geothermieprojecten doordat het in de praktijk moeilijker is dan voorheen om financiering te verkrijgen. Dit heeft een aantal oorzaken. In de glastuinbouw is de solvabiliteit, evenals in andere MKB sectoren, de afgelopen jaren gemiddeld laag geweest. Daar komt bij dat banken als gevolg van de crisis financieringsverzoeken strenger zijn gaan beoordelen (zie ook Kamerstuk 32 637, nr. 198). Dit is, in combinatie met de hoge benodigde investering (10 tot 15 miljoen euro per project), voor de banken reden om terughoudendheid te betrachten bij het financieren van geothermieprojecten en de eisen voor financiering aan te scherpen. Dit betekent bijvoorbeeld dat de glastuinbouwondernemers een groot deel eigen vermogen moeten inbrengen, ook om onverwachte technische of geologische problemen of vraaguitval tijdens de exploitatie op te kunnen lossen. Aangezien juist in de glastuinbouw tot nu toe veel initiatieven voor geothermieprojecten tot stand komen, is er sprake van een stagnatie in de markt. In de gebouwde omgeving en de industrie moeten de eerste geothermieprojecten nog tot stand komen.

Het expertisecentrum wijst verder op de noodzaak om de kwaliteit van het projectmanagement te verbeteren en gebruik te maken van externe deskundigheid en van kwalitatief hoogwaardige materialen. Juist door in de boor- en bouwfase in te zetten op optimale kwaliteit van materialen en uitvoering, kunnen risico’s in de exploitatie worden afgedekt. De verwachting is dat een deel van de problemen die zich in de ontwikkeling van de huidige projecten hebben voorgedaan, op deze manier voorkomen kunnen worden. Daarnaast is kennisontwikkeling en -opbouw nodig.

Beleidsmaatregelen ter ondersteuning van geothermie

De rijksoverheid draagt structureel bij aan de ontwikkeling van geothermieprojecten. Enerzijds is er de Regeling Nationale EZ Subsidies – Risico's dekken voor aardwarmte (RNES). Deze garantieregeling dekt het geologisch risico – de onzekerheid over de aanwezigheid van een goede laag in de ondergrond waaruit het warme water te winnen is en ook terug te injecteren is – grotendeels af (85%). Anderzijds stimuleert het Rijk de exploitatie van geothermie met de SDE+ regeling. De SDE+ voorziet in een exploitatiesubsidie.

Ik herken het belang van het inzetten op kwaliteit en kennisontwikkeling zoals geschetst door het expertisecentrum. Ook al is geothermie een relatief nieuwe vorm van hernieuwbare energie, er is al veel geleerd van de bestaande projecten. Nieuw ontwikkelde standaarden en normeringen bieden transparantie, nemen onbekendheid weg en geven houvast aan zowel de projectontwikkelaars als de banken. Dit draagt bij aan een betere financierbaarheid. Duidelijke standaarden voor kwaliteit van bijvoorbeeld boren en materialen maken het ondernemers makkelijker de kwaliteit van toeleveranciers en aannemers te beoordelen. Dit stelt banken in staat om de risico’s van een specifiek project beter in te schatten en het verbetert de mogelijkheden om risico’s te beheersen.

Kennisontwikkeling en professionalisering van de keten zijn prioriteiten uit het Versnellingsplan Aardwarmte (Kamerstuk 32 627, nr. 17). Daarvoor is in het najaar van 2014 de Kennisagenda Aardwarmte gestart. In de Kennisagenda Aardwarmte wordt onderzoek naar de ontwikkeling van geothermie gebundeld en gefinancierd. De versnipperde en ad hoc kennisaansturing zijn hiermee vervangen door een landelijk afgestemde en vraaggestuurde kennisagenda en probleemgestuurd reactief onderzoek is grotendeels vervangen door proactief onderzoek. Doelen van de Kennisagenda zijn onder andere het terugdringen van onzekerheden en risico’s (met de focus op de operationele fase en de ontwerpfase), het verbeteren van de operationele en energetische efficiëntie en het verlengen van de gebruiksduur van een aardwarmtebron. Deelnemers aan de Kennisagenda Aardwarmte zijn naast mijn ministerie het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), TNO AGE, Platform Geothermie, LTO Glaskracht, Dutch Association for Geothermal Operators DAGO en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. De kennisagenda wordt gefinancierd door mijn ministerie en LTO Glaskracht Nederland, onder andere uit het programma Kas als Energiebron.

Voor verdere professionalisering van aardwarmteprojecten in Nederland wordt door de huidige operators (DAGO) samen SodM, TNO en mijn ministerie gewerkt aan de opbouw van een industriestandaard en kwaliteitsnormen voor geothermieprojecten. Dit betreft zowel standaarden voor (eisen aan) apparatuur/materialen en installatie als goede praktijkrichtlijnen voor de (bouw-, beheers- en onderhouds-) organisatie van de opdrachtgever en opdrachtnemers. Het Handboek Geothermie levert hiervoor de inleiding en achtergronden. Door het opstellen van een industriestandaard en aanbevolen praktijkrichtlijnen wordt kennis opgebouwd en worden de ondernemers gefaciliteerd in de realisatie van hun project. Ook zal het de beoordeling door de toezichthouder vereenvoudigen en de doorlooptijd verkorten. Het opstellen en aanpassen van de standaarden en normeringen op basis van de nieuwste kennis en ervaringen zal, zolang er nog sprake is van een leerfase, een continu proces zijn.

Mede in navolging van de adviezen van het Expertisecentrum Financiering Duurzame Energieprojecten zet ik samen met de Staatssecretaris van Economische Zaken in op de betere financierbaarheid van geothermie projecten. Dit doe ik door de effectiviteit van het financiële instrumentarium te bezien:

  • 1. De huidige garantieregeling geothermie (RNES) loopt tot 31 maart 2016.

    De garantieregeling is een van de voorwaarden voor de financiering van geothermieprojecten. De komende maanden vindt een evaluatie plaats van nut en noodzaak van voortzetting van de garantieregeling en de exacte vormgeving daarvan.

  • 2. Voor de verdere stimulering van geothermie zal ik de komende maanden een onderzoek laten uitvoeren naar de effectiviteit van het huidige overheids-instrumentarium in den breedte. Daarbij zal ik onderzoeken welke technische tegenvallers in de exploitatiefase nog kunnen optreden en hoe het risico op dit punt kan worden verkleind. Vervolgens zal ik bezien of een eventueel «restrisico» in de exploitatiefase dusdanig groot is dat het de financierbaarheid van geothermieprojecten onevenredig beïnvloedt. In dit verband zal ik de lopende gesprekken over een door de sector zelf in te stellen waarborgfonds voor financiële tegenvallers mee nemen. In dit onderzoek zal ook conform toezegging in de Kamerbrief Nationale Energie Verkenning 2015 van 9 oktober jl. (Kamerstuk 30 196, nr. 363), de mogelijke meerwaarde van aanvullende taken voor EBN bij de stimulering van hernieuwbare energieprojecten worden bezien.

  • 3. Ik onderzoek of en hoe de financiële instrumenten van het actieplan mkb-financiering ook specifiek kunnen bijdragen aan de financiering van aardwarmteprojecten. Individuele tuinbouwondernemers kunnen al gebruik maken van de Garantstelling Landbouw voor een lening die overeenkomt met het energie-aandeel van hun tuinbouwbedrijf in een coöperatief aardwarmtebedrijf. De voorwaarde hiervoor is hoofdelijke aansprakelijkheid. Dat betekent dat een tuinbouwondernemer in een coöperatief aardwarmtebedrijf persoonlijk kan worden aangesproken voor de totale schuld. In de praktijk leidt dit tot een financieringsbelemmering. In de loop van 2016 wordt deze regeling op een groot aantal punten geharmoniseerd met de Borgstelling MKB Kredieten (BMKB). Daarbij wordt onder andere de hoofdelijke aansprakelijkheid ingeperkt.

Op basis van deze agenda blijf ik in gesprek met de sector en blijf ik nauw betrokken bij de ontwikkeling van geothermie in Nederland. In april 2016 verwacht ik uw Kamer nader te kunnen informeren over de uitkomsten.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven