31 142 Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet

Nr. 79 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 januari 2018

Tijdens het tweede plenaire debat over de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezing van 15 maart jl. (Handelingen II 2016/17, nr. 103, item 5 en Handelingen II 2017/18, nr. 4, item 20) is de motie-Özütok c.s. ingediend1. Deze motie verzoekt de regering om te onderzoeken welke maatregelen kunnen worden genomen om de belemmeringen voor mensen met een visuele beperking om zelfstandig hun stem uit te brengen zoveel mogelijk weg te nemen en de Kamer hierover voor het einde van het jaar te informeren. De motie is met algemene stemmen aangenomen. In deze brief informeer ik u over de uitvoering die ik aan deze motie geef.

Het is van groot belang dat kiesgerechtigden, ook kiesgerechtigden met een beperking, zoveel als mogelijk zelfstandig een stem kunnen uitbrengen. Kiezers die door ouderdom of een oogaandoening slechter gaan zien, kunnen moeite hebben om de kleine letters op het stembiljet te lezen. In veel stemlokalen ligt een leesloep die het stembureau aan deze kiezers kan aanreiken. Veelal is dit een «standaard» loep die enkele keren de tekst vergroot. Dat is niet altijd toereikend voor slechtziende kiezers. Ik ga daarom alle gemeenten vragen om in elk stemlokaal een leesloep beschikbaar te stellen die zorgt voor een substantiële vergroting van de tekst en ook een lampfunctie heeft, die de tekst op het stembiljet extra verlicht. In overleg met de Oogvereniging maak ik een beschrijving van een dergelijke loep, die ik aan de gemeenten zal sturen. In overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten zal nog worden bepaald of, en zo ja hoe hoog, een financiële bijdrage aan gemeenten nodig is voor het aanschaffen van de loepen.

Recent heb ik gemeenten al gewezen op het belang van goede verlichting in het stemlokaal. Ik heb hen gevraagd de stemhokjes, indien mogelijk, zodanig te plaatsen dat de in het stemlokaal aanwezige verlichting optimaal wordt benut. Verder heb ik alle gemeenten nogmaals gewezen op de regel dat kiezers met een lichamelijke beperking, waaronder kiezers met een visuele beperking, als zij daar zelf om verzoeken, in het stemhokje ondersteund mogen worden. Zij mogen zelf bepalen wie hen helpt. Dat kan een stembureaulid zijn en bijvoorbeeld ook een begeleider. De OVSE heeft er in haar rapportage over de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezing van 15 maart jl. op gewezen dat niet alle stembureauleden de regels op dit punt kennen2. Ik heb gemeenten daarom gevraagd hieraan bij de training van hun stembureauleden aandacht te besteden, om te voorkomen dat kiezers ten onrechte hulp wordt onthouden.

In de motie van het lid Özütok c.s. (Kamerstuk 31 142, nr. 78) wordt overwogen dat er in het buitenland goede voorbeelden zijn van manieren waarop mensen met een visuele beperking zelfstandig kunnen stemmen, zoals met het gebruik van braille. In 2010 heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij de raadsverkiezingen in een aantal gemeenten geëxperimenteerd met een mal waarmee blinde en slechtziende kiezers zelfstandig hun stem konden uitbrengen. Vanwege de omvang van het stembiljet was de mal echter zodanig groot en complex dat veel personen uit de doelgroep daarmee niet goed overweg konden. Daarom is besloten niet verder te gaan met de ontwikkeling van een mal voor het huidige stembiljet. Wel heeft het kabinet toen onderzoek gedaan naar een nieuw ontwerp van het stembiljet. Het kleinere formaat van dat stembiljet biedt mogelijkheden om hulpmiddelen te ontwikkelen voor het gebruik van het stembiljet door kiezers met een visuele beperking.

Mijn ambtsvoorganger heeft in 2015 een wetsvoorstel ingediend dat onder andere experimenten mogelijk zou maken met een dergelijk nieuw model stembiljet3. Het wetsvoorstel heeft destijds niet voldoende steun gekregen in de Tweede Kamer 4.

De toegankelijkheid van verkiezingen heeft mijn blijvende aandacht5. De komende tijd zal ik verder verkennen welke verbeteringen op dit terrein mogelijk zijn.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Kamerstuk 31 142, nr. 78.

X Noot
2

Bijlage bij Kamerstuk 31 142, nr. 62

X Noot
3

Kamerstuk 34 288.

X Noot
4

Handelingen II 2015/16, nr. 101, item 9.

X Noot
5

Zie hierover ook het regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34).

Naar boven