Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 januari 2018
Tijdens het tweede plenaire debat over de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezing
van 15 maart jl. (Handelingen II 2016/17, nr. 103, item 5 en Handelingen II 2017/18, nr. 4, item 20) is de motie-Özütok c.s. ingediend1. Deze motie verzoekt de regering om te onderzoeken welke maatregelen kunnen worden
genomen om de belemmeringen voor mensen met een visuele beperking om zelfstandig hun
stem uit te brengen zoveel mogelijk weg te nemen en de Kamer hierover voor het einde
van het jaar te informeren. De motie is met algemene stemmen aangenomen. In deze brief
informeer ik u over de uitvoering die ik aan deze motie geef.
Het is van groot belang dat kiesgerechtigden, ook kiesgerechtigden met een beperking,
zoveel als mogelijk zelfstandig een stem kunnen uitbrengen. Kiezers die door ouderdom
of een oogaandoening slechter gaan zien, kunnen moeite hebben om de kleine letters
op het stembiljet te lezen. In veel stemlokalen ligt een leesloep die het stembureau
aan deze kiezers kan aanreiken. Veelal is dit een «standaard» loep die enkele keren
de tekst vergroot. Dat is niet altijd toereikend voor slechtziende kiezers. Ik ga
daarom alle gemeenten vragen om in elk stemlokaal een leesloep beschikbaar te stellen
die zorgt voor een substantiële vergroting van de tekst en ook een lampfunctie heeft,
die de tekst op het stembiljet extra verlicht. In overleg met de Oogvereniging maak
ik een beschrijving van een dergelijke loep, die ik aan de gemeenten zal sturen. In
overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten zal nog worden bepaald of, en
zo ja hoe hoog, een financiële bijdrage aan gemeenten nodig is voor het aanschaffen
van de loepen.
Recent heb ik gemeenten al gewezen op het belang van goede verlichting in het stemlokaal.
Ik heb hen gevraagd de stemhokjes, indien mogelijk, zodanig te plaatsen dat de in
het stemlokaal aanwezige verlichting optimaal wordt benut. Verder heb ik alle gemeenten
nogmaals gewezen op de regel dat kiezers met een lichamelijke beperking, waaronder
kiezers met een visuele beperking, als zij daar zelf om verzoeken, in het stemhokje
ondersteund mogen worden. Zij mogen zelf bepalen wie hen helpt. Dat kan een stembureaulid
zijn en bijvoorbeeld ook een begeleider. De OVSE heeft er in haar rapportage over
de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezing van 15 maart jl. op gewezen dat niet alle
stembureauleden de regels op dit punt kennen2. Ik heb gemeenten daarom gevraagd hieraan bij de training van hun stembureauleden
aandacht te besteden, om te voorkomen dat kiezers ten onrechte hulp wordt onthouden.
In de motie van het lid Özütok c.s. (Kamerstuk 31 142, nr. 78) wordt overwogen dat er in het buitenland goede voorbeelden zijn van manieren waarop
mensen met een visuele beperking zelfstandig kunnen stemmen, zoals met het gebruik
van braille. In 2010 heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
bij de raadsverkiezingen in een aantal gemeenten geëxperimenteerd met een mal waarmee
blinde en slechtziende kiezers zelfstandig hun stem konden uitbrengen. Vanwege de
omvang van het stembiljet was de mal echter zodanig groot en complex dat veel personen
uit de doelgroep daarmee niet goed overweg konden. Daarom is besloten niet verder
te gaan met de ontwikkeling van een mal voor het huidige stembiljet. Wel heeft het
kabinet toen onderzoek gedaan naar een nieuw ontwerp van het stembiljet. Het kleinere
formaat van dat stembiljet biedt mogelijkheden om hulpmiddelen te ontwikkelen voor
het gebruik van het stembiljet door kiezers met een visuele beperking.
Mijn ambtsvoorganger heeft in 2015 een wetsvoorstel ingediend dat onder andere experimenten
mogelijk zou maken met een dergelijk nieuw model stembiljet3. Het wetsvoorstel heeft destijds niet voldoende steun gekregen in de Tweede Kamer
4.
De toegankelijkheid van verkiezingen heeft mijn blijvende aandacht5. De komende tijd zal ik verder verkennen welke verbeteringen op dit terrein mogelijk
zijn.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren