5 Evaluatie Tweede Kamerverkiezing

Aan de orde is het debat over de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezing van 15 maart 2017. 

De voorzitter:

Ik heet de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van harte welkom en geef mevrouw Bruins Slot namens het CDA als eerste spreker het woord. De spreektijd per fractie is vier minuten. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Voorzitter. In juni heeft de Kamer met de minister al gedebatteerd over de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezingen. Eigenlijk kunnen we met elkaar wel de conclusie trekken dat de gang van zaken op een aantal punten niet de schoonheidsprijs verdiende. De minister heeft terecht aangegeven dat hij voortvarend aan de slag gaat met de wijzigingen in de Kieswet. In het debat zijn echter niet de problemen met het stemmen in het buitenland naar voren gekomen, evenals de problemen met de toegankelijkheid of hulp in het stemhokje. Op die twee punten wil ik daarom verder vandaag ingaan. 

Over stemmen in het buitenland. Het is een logistiek complexe operatie en er is natuurlijk al het nodige over gezegd, maar eigenlijk vind ik dat de gemeente Den Haag een logistiek lastige klus heeft geklaard. Uit de evaluatie die heeft plaatsgevonden, blijkt uit een van de punten dat de postbezorging een bottleneck is. De gemeente Den Haag doet de aanbeveling om voor de bezorging van stembescheiden in moeilijk bereikbare gebieden gebruik te maken van koeriersdiensten met track-and-tracedienstverlening. Misschien dat de gemiddelde Nederlander dan denkt dat dit al gewoon kan, maar klaarblijkelijk komt de gemeente Den Haag tot de conclusie dat dit binnen de Kieswet niet tot de mogelijkheden behoort. Mijn vraag aan de minister is of hij bereid is de mogelijkheden en de kosten daarvan te onderzoeken. 

Een tweede punt en een stap verder, is de mogelijkheid die de gemeente Den Haag voorstelt om een gepersonaliseerd briefstembewijs digitaal aan te bieden. Daarmee zouden de huidige problemen met de postbezorging kunnen worden ondervangen. De CDA-fractie is er nog niet helemaal van overtuigd dat digitale verzending van cruciale stembescheiden voldoet aan de noodzakelijke waarborgen van het kiesproces, het stemproces, maar kan de minister wel nader op dit punt ingaan? Het lijkt de CDA-fractie in ieder geval de moeite waard en ook van belang om deze mogelijkheid nader te onderzoeken. Wat zijn de voor- en de nadelen ervan? 

Voor het stemmen vanuit het buitenland is ook gebruikgemaakt van een nieuw model stembiljet en dit op basis van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming, een experiment dat tot 1 januari 2021 doorloopt. Het nieuwe model stembiljet dat nu gebruikt wordt door kiezers buiten Nederland maakt de knip tussen stemmen op een partij en stemmen op een kandidaat. Voor de CDA-fractie is het van belang dat bij de evaluatie van het experiment met het nieuwe model stembiljet niet alleen wordt gekeken naar telgemak maar ook naar de effecten op het aantal voorkeursstemmen en naar de herkenbaarheid van de kandidaten. De minister geeft als optie aan om het oude wetsvoorstel weer in gang te brengen als het gaat om het stembiljet. Het CDA vindt het wenselijk om dat nu nog niet te doen omdat we eerst de evaluatie in brede zin moeten afwachten. 

Dan mijn laatste punt. Het College voor de Rechten van de Mens maar ook verschillende andere belangenorganisaties zoals VGN en Ieder(in) hebben allemaal benadrukt en het CDA vindt het ook van belang, dat het stemhokje voor iedereen toegankelijk is en dat mensen hun recht op stemmen actief in de praktijk kunnen brengen. Daarom is rond de Tweede Kamerverkiezingen het initiatief genomen door het College voor de Rechten van de Mens voor het Meldpunt Onbeperkt Stemmen. Het college doet onder meer de aanbeveling om hulp in het stemhokje mogelijk te maken voor mensen met een verstandelijke beperking. Ik weet dat daar een lange voorgeschiedenis van zelfs vanuit de Grondwet in 1983 aan vastzit, over of dat wel of niet mogelijk is gemaakt. Maar ja, we zijn inmiddels wel weer vele jaren verder en politieke partijen hebben ook deze suggestie al meegekregen op de Landelijke Kiezersdag. Kan de minister aangeven welke mogelijkheden hij ziet om tegemoet te komen aan deze breed gedragen wens? Is het toch niet van belang dat gezien het belang dat mensen met een verstandelijke beperking ook echt zelf in persoon kunnen stemmen, we toch nog een keer kijken naar wat de mogelijkheden en onmogelijkheden op dit punt zijn? Wat mij betreft hoeven we vandaag niet de ultieme oplossingen te bedenken, maar is het wel van belang dat we de komende tijd met zijn allen gaan kijken of we daar toch nog een aantal stappen in kunnen zetten. 

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Engelshoven namens D66. 

Mevrouw Van Engelshoven (D66):

Voorzitter. Voor de zomer hebben we al een debat gevoerd over de gemaakte fouten bij het tellen van de stemmen. Met de minister zijn toen goede afspraken gemaakt over het voorkomen dat deze fouten worden herhaald en om een wetswijziging in gang te zetten waardoor gemeenten op stembureauniveau de uitslag openbaar moeten maken. Wat mij betreft is dat winst. Vandaag spreken we over tal van andere thema's die met de verkiezingen te maken hebben. Ik denk dat het goed is om dan ook de opkomst te benoemen. Er stonden namelijk niet alleen zelden zo veel partijen op het stembiljet, maar een opkomst van 81,9% is ook bijzonder hoog. Het is goed om te zien dat zeker in deze tijden van cynisme zo veel mensen zich zo betrokken voelen bij het democratisch proces. 

De grote hoeveelheid partijen en de hoge opkomst legden des te meer de gebreken van ons huidige stembiljet bloot. Het is onoverzichtelijk voor de kiezers, zeker als zij een visuele beperking, beperkte geletterdheid of een verstandelijke beperking hebben. Ook kost het met dit biljet veel tijd om de stemmen te tellen en werkt de omvang ervan fouten in de hand. De OSCE beveelt wat mij betreft volledig terecht aan om een ander stembiljet in te voeren. Laat er nu al een alternatief liggen, waarmee bovendien ook al enige ervaring is opgedaan. Op het stembiljet voor Nederlanders in het buitenland staan geen ellenlange lijsten met kandidaten meer, maar wordt gekozen voor een partij met een logo en een kandidaatnummer. Ook deze verkiezing weer bleek dat een uitermate bruikbaar stembiljet. Het aantal ongeldige stemmen bleek nog verder gedaald. 

Ik snap heel goed dat de minister nu geen wetgeving die eerder verworpen is, opnieuw gaat indienen. Volgens mij moeten we daar een nader moment voor afwachten. Wellicht kan hij wel verdergaan met het aanscherpen en verder ontwikkelen van dit biljet voor Nederlanders in het buitenland en verdere proeven doen met de elektrische telbaarheid van dit stembiljet, maar ook met het gebruik van een mal voor dit biljet zodat slechtzienden vaker zelfstandig hun stem kunnen uitbrengen. Want ook dat is zeer waardevol. 

De heer Van Raak (SP):

Ik vraag me eigenlijk af waarom de minister daarmee moet wachten. Er zijn problemen met tellen door de vorm van het stembiljet. Dat is enorm. Er zijn ervaringen met een veel handiger stembiljet. De minister heeft hier een wetsvoorstel verdedigd waarvan een meerderheid in de Kamer helaas zei het niet te zullen steunen. Als die partijen nu zeggen dat er ervaring mee is opgedaan en dat ze er nog eens naar hebben gekeken, en als een aantal van die partijen nu zegt dat het misschien toch wel een goed idee is, kan de minister het wetsvoorstel toch gewoon weer indienen en kunnen we het voor maart geregeld hebben? 

Mevrouw Van Engelshoven (D66):

Ja, in theorie zou dat kunnen. Mevrouw Bruins Slot wees er echter ook al op: er zijn ook nog wel een aantal vragen te beantwoorden. Door er verder proeven mee te doen, kun je bijvoorbeeld kijken of zo'n biljet ten koste gaat van het aantal voorkeursstemmen. Wat mij betreft zijn de eerste ervaringen positief en gaan we dat pad verder op, maar dit is wel een enorme slag die je maakt in de verandering van het biljet. Ik zou daar ook wel enige zorgvuldigheid bepleiten. Het gaat hier tenslotte wel om een vrij essentiële wijziging in de manier waarop wij stemmen. 

Er is veel aandacht gevraagd, ook in de aanloop naar deze verkiezingen, voor het recht van mensen met een verstandelijke beperking om toch zelf te mogen stemmen. Dat is ook voor hen een groot democratisch goed. Ik vraag de minister om aan de Kiesraad advies te vragen hoe we de bijstand in het stemmen van mensen met een geestelijke beperking kunnen regelen, bijvoorbeeld door hen te laten bijstaan door leden van het stembureau. Dat lijkt mij door hun onafhankelijke positie de voorkeur hebben boven het moeten stemmen bij volmacht, waardoor mensen veel minder zicht hebben op wat zij nu daadwerkelijk stemmen. 

Ik kom bij het stemmen vanuit het buitenland. Dat kan en moet veel beter. Er zijn ook wel verbeteringen in aangebracht, zoals het feit dat mensen zich permanent kunnen registreren. Maar er is ook nog laaghangend fruit, zoals de kleur van de pen of het potlood dat wordt gebruikt, het niet ongeldig verklaren van een stem in een ongefrankeerde envelop, en überhaupt het stemmen met de oranje enveloppen. Welk tijdpad heeft de minister daarvoor uitgezet en is dat nu beter geregeld voor de Europese verkiezingen van 2019? De minister schrijft verder dat als de permanente kiesregistratie leidt tot meer stemmende Nederlanders in het buitenland, het aantal briefstembureaus moet toenemen. Kan hij dat verduidelijken? Waar ziet hij de mogelijkheden voor die extra briefstembureaus? Hierbij moet het er niet alleen om gaan waar de meeste Nederlanders stemmen, maar ook waar het omwille van de slechte postbezorging de grootste meerwaarde heeft. 

Voorzitter. Tot slot nog één laatste punt. Dat lijkt een klein punt, maar wij krijgen daar toch de nodige vragen over. Voor mensen die bijvoorbeeld werkzaam zijn op de grote vaart of die voor een langere periode voor hun werk in het buitenland zijn, is het vaak niet mogelijk om met hun kiespas hun volmacht te geven. Dan moet die pas namelijk naar zo'n schip toe, en dan moet hij weer terug met een handtekening. Zou voor die mensen niet een praktische oplossing te bedenken zijn waardoor zij toch hun stemrecht kunnen uitoefenen? Graag een reactie daarop van de minister. 

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Voorzitter. Voor het reces hebben we gesproken over de verkiezingen, de proces-verbalen en de fouten bij het tellen. Vandaag bespreken we de overige aspecten van de verkiezingen en kijken we welke lessen we uit het verkiezingsproces kunnen trekken voor de komende verkiezingen. In algemene zin ben ik blij met de aanbevelingen die de Kiesraad heeft gedaan. Ik zou de minister willen vragen om op de aanbevelingen voor het moderniseren van het verkiezingsproces te reageren. GroenLinks hecht aan een inclusieve samenleving. Daarom wil ik me vandaag vooral richten op de toegankelijkheid van het verkiezingsproces voor groepen in de samenleving die bij de afgelopen verkiezingen tegen concrete belemmeringen zijn aangelopen. 

Een belangrijke voorwaarde voor de toegankelijkheid van de verkiezingen is dat er voldoende stembureaus zijn. In aanloop naar de verkiezingen is er in een aantal gemeenten onrust ontstaan over het verdwijnen van stemlocaties. Er zijn geen regels voor het aantal stembureaus. Omdat kiezers zelf mogen weten waar in hun gemeente zij gaan stemmen, is het ook moeilijk te voorspellen bij welke stembureaus er gestemd zal gaan worden. Wel wil ik de minister vragen hoe gewaarborgd wordt dat juist voor mensen met een beperking de afstanden tot stembureaus niet te groot worden. 

Een ander belangrijk punt voor GroenLinks is de toegankelijkheid van de stembureaus zelf. Iedereen heeft het recht om zijn of haar stem uit te brengen. Dit recht geldt ook voor mensen met een handicap. In het VN-verdrag inzake de rechten van mensen met een beperking is dit recht nog eens benadrukt. Uit de evaluatie komt naar voren dat er nog veel stembureaus zijn die nog niet voor iedereen goed toegankelijk zijn. Kan de minister aangeven welk percentage stembureaus bij de verkiezingen toegankelijk was voor mensen met een beperking? 

Een op de drie mensen met een visuele beperking geeft aan het verkiezingsproces in zijn geheel genomen moeilijk te vinden. Twee derde van de mensen met een visuele beperking geeft aan dat het stembiljet moeilijk te lezen is. Daarbij komt het feit dat het ook voor deze mensen erg belangrijk is om zelfstandig hun stem uit te kunnen brengen zonder dat het stemgeheim geschonden wordt. Ik wil de minister vragen welke mogelijkheden hij ziet om het stemgeheim voor deze mensen bij toekomstige verkiezingen te waarborgen. In bijvoorbeeld Duitsland en Spanje wordt ook met potlood gestemd, maar is er voor mensen met een visuele beperking een mogelijkheid om gebruik te maken van braille. Ik wacht de reactie van de minister af, maar ik heb op dit moment ook een motie achter de hand. Ook wil ik de minister vragen om in te gaan op de aanbevelingen van het College voor de Rechten van de Mens om stemmen per post ook voor kiezers in Nederland te overwegen. Dit kan voor mensen met een beperking echt een uitkomst zijn. Niet alleen voor mensen met een fysieke beperking kan stemmen ingewikkeld zijn, ook voor mensen met een verstandelijke of psychische beperking zijn er veel problemen. Ook zij willen graag hun eigen stem kunnen uitbrengen. Op dit moment lopen zij tegen de beperking aan dat zij in het stemhokje niet geholpen mogen worden. Ik wil de minister vragen om op dit punt nog eens goed naar de aanbevelingen van het College voor de Rechten van de Mens te kijken. 

Ook over de stembiljetten is veel te doen geweest, omdat ze bij de afgelopen verkiezingen wel erg groot en erg onoverzichtelijk waren. De OVSE heeft geadviseerd om de stembiljetten toegankelijker te maken. Ik realiseer mij heel goed dat een poging van de minister in een eerder stadium onvoldoende steun van de Tweede Kamer heeft gekregen, maar ik zou de minister toch echt willen vragen om er nog eens naar te kijken en een poging hiertoe te ondernemen. 

Naast de fysieke toegankelijkheid van het stemproces wil ik ook graag aandacht vragen voor de sociale toegankelijkheid van verkiezingen. We zien dat specifieke groepen minder betrokken zijn bij het verkiezingsproces zelf, zowel op actief als op passief niveau. Uit de Gender Election Observation Mission komt bijvoorbeeld naar voren dat met name vrouwen met een migrantenachtergrond minder participeren in het verkiezingsproces. Ik hoor graag van de minister een reactie op deze observaties en welke mogelijkheden hij ziet om het verkiezingsproces op dit punt toegankelijker te maken. Ik realiseer mij dat een deel van de oplossing bij de politieke partijen zelf ligt, maar er valt toch nog wel wat winst te halen op dit punt als het om voorlichting en het werk van mensen voor stembureaus gaat. 

GroenLinks volgt met grote belangstelling initiatieven om de deelname van specifieke groepen voor een inclusieve samenleving te vergroten. Zo heeft stadsdeel West van de gemeente Amsterdam recentelijk het besluit genomen dat het bij de komende gemeentelijke verkiezingen voor expats en vluchtelingen mogelijk wordt om zich verkiesbaar te stellen. Hoe ziet de minister deze ontwikkelingen op lokaal niveau? 

De voorzitter:

Gaat u afronden? 

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik ben bijna aan het eind. Als ik nog even mag. Een punt van aandacht is de opkomst van Caribisch Nederland. Op de BES-eilanden was de opkomst bij de Tweede Kamerverkiezingen wederom erg laag. Dit baart mijn fractie zorgen. Ik zou graag van de minister horen hoe hij hiertegen aankijkt. 

Tot slot, voorzitter. 

De voorzitter:

U moet echt afronden. 

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik rond af. Ook over het stemmen in het buitenland zijn er klachten gekomen. Ik hoor graag van de minister hoe hij daartegen aankijkt. 

De heer Koopmans (VVD):

Voorzitter. Ons politiek bestel rust op vertrouwen. Door middel van verkiezingen vertrouwen de kiezers ons Kamerzetels toe. En wij geven als Kamer vervolgens een deel van dat vertrouwen door aan een nieuwe regering. Maar dan moet het fundament, het verkiezingsproces, zelf te vertrouwen zijn. Een goed verloop van de verkiezingen is essentieel voor onze democratie. Het kiesrecht is een grondwettelijk recht. Alle stemgerechtigden moeten gebruik kunnen maken van dat recht. Iedere stem moet tellen. 

Het is dan ook heel ernstig dat er bij de afgelopen Kamerverkiezingen zo veel gebreken zijn geconstateerd. Wij hebben de minister hierop al uitvoerig aangesproken en ik doe het nu opnieuw. Duizenden stemmen zijn niet geteld. Sommige kiezers in het buitenland kregen hun stempassen niet. Stembiljetten uit het buitenland zijn niet op tijd aangekomen. Er waren stembureaus met te weinig stembiljetten. Veel blinden en slechtzienden ondervonden onnodige problemen. In een eerder debat spraken wij al over de vele problemen bij het tellen van de stemmen. 

De minister bevestigde dat ook bij een correcte telling van de stemmen de uitslag niet anders zou zijn geweest, maar de procedurele problemen bij verkiezingen blijven een ernstige bedreiging voor het vertrouwen in de politiek. De uitvoering moet beter en de achterliggende regels moeten beter. Laten wij dus serieus werk maken van de nodige verbeteringen. Voor een deel is er het probleem dat de Kieswet verouderd is. In deze digitale tijd richt de wet zich nog op een papieren werkelijkheid. De VVD pleit er al heel lang voor om de Kieswet te moderniseren. 

Wij moeten onderscheid maken tussen enerzijds het op lange termijn zo veel mogelijk digitaliseren van het proces en anderzijds het op korte termijn alvast gedeeltelijk elektronisch laten verlopen van het tellen. Ook moeten sommige procedurele termijnen worden veranderd, zoals de Kiesraad heeft voorgesteld. De door de minister op 25 augustus aan de Kamer verzonden studie stelt dat elektronisch stemmen honderden miljoenen zou kosten, maar het in Amsterdam gevestigde bedrijf Smartmatic zegt mij dat het budgetneutraal zou kunnen. Ik vraag de minister: is dat waar? Is het mogelijk dat het een stuk goedkoper kan? 

Nederlanders in het buitenland konden vaak niet op tijd stemmen of hun stembiljet kwam niet op tijd aan. Velen voelen zich buitengesloten, terwijl Nederlanders in het buitenland inmiddels een grote groep vormen en iedere kiezer in staat moet zijn om het grondrecht van verkiezingsdeelname uit te oefenen. Hoe kan dit alles concreet verbeterd worden? Zijn er daarbij ook nog verbeterpunten voor onze militairen op missie? 

De voorzitter:

De heer Martin Bosma. 

De heer Martin Bosma (PVV):

Dank u wel. De heer Van Raak, die hier al even stond, was zo vriendelijk om mij even voor te laten gaan, want ik heb een vraag over het vorige punt van de heer Koopmans. Hij zei dat elektronisch stemmen budgetneutraal zou kunnen. Dat kan toch helemaal niet? Dat kost altijd geld. Als je één computer gebruikt, kost dat al geld. Kan de heer Koopmans mij uitleggen hoe zoiets budgetneutraal zou kunnen? 

De heer Koopmans (VVD):

Ik wil niet degene zijn die beweert dat het kan. Ik ben alleen de brenger van de boodschap dat er mensen zijn die dat zeggen. Ik kan me ook wel voorstellen dat je kosten bespaart als je het oude systeem afschaft. Die moet je vervolgens dan weer gebruiken om een nieuwer systeem in te voeren. Theoretisch kan het dus. Of het praktisch kan weet ik niet. Ik vraag de minister om te kijken of dat inderdaad zo is. 

De heer Martin Bosma (PVV):

U verzorgt hier de Ster-reclame van een bedrijf en u kopieert een-op-een wat het bedrijf beweert. En tja, het oude systeem afschaffen ... Het oude systeem is dat we papieren in stembussen stoppen, in oude melkbussen. Dat zijn geen enorme kosten die we kunnen besparen. Ver voor uw tijd hebben we hierover al hoorzittingen gehad. Daarbij vliegen de miljarden af en toe door de ruimte, zo veel gaat het kosten! Maar nu beweert de VVD hier dat het ook gratis kan. Hoe kan zoiets nou? 

De heer Koopmans (VVD):

Ik wil graag pleiten voor duidelijkheid. Van belang is dat het rapport dat de minister op 25 augustus naar ons allemaal heeft gestuurd, ook naar de heer Bosma, zegt dat het honderden miljoenen gaat kosten. Wij van de VVD willen heel graag stappen maken met het elektronisch stemmen. Wij horen nu dat het mogelijk een stuk goedkoper zou kunnen. We vragen dan ook, zonder zelf iets te claimen, aan de minister of het inderdaad goedkoper kan. Ik denk dat ook de heer Bosma het met mij eens is dat we het kiesproces moderniseren. We hebben dit debat omdat er zo veel dingen fout zijn gegaan. De VVD pleit al heel lang voor elektronisch stemmen. Nu hebben we misschien een kans, en misschien is die kans wel goedkoper dan het rapport dat nu voorligt. Het lijkt mij dus in het belang van de heer Bosma en in het belang van ons allemaal dat we dat serieus onderzoeken en bekijken of we door dat in te voeren misschien wat geld kunnen besparen. 

De heer Van Raak (SP):

Ik kan me nog een initiatiefwet van de heer Taverne in deze Kamer herinneren. Toen zou ook alles gratis zijn. We vermoedden toen al dat daar een bepaalde lobby achter zat. Ik vind het goed dat we hier vandaag horen welk bedrijf dat specifiek was. Maar is de heer Koopmans het met mij eens dat het de gemeenschap en de belastingbetaler uiteindelijk meestal erg veel geld kost als dit soort bedrijven de belofte doen dat ze moeilijke publieke taken gratis en voor niks kunnen gaan uitvoeren? 

De heer Koopmans (VVD):

Ik ben blij dat de heer Van Raak mij in herinnering brengt dat de heer Taverne heel lang heeft gestreden voor elektronisch stemmen, maar dat sommigen die hier aanwezig zijn daar helaas tegen hebben gestemd. Dat is erg jammer voor het verkiezingsproces. Ik denk dat het erg belangrijk is dat we doorgaan met het onderzoek naar de mogelijkheden om elektronisch te stemmen. Ongeacht wie dat doet, zullen wij allemaal willen dat dat zo goedkoop en efficiënt mogelijk is. De VVD doet geen enkele claim voor welke partij dan ook. Wij wijzen er alleen op dat het volgens deze studie heel erg duur lijkt te zijn. Ik denk dat wij dat allemaal een slechte zaak vinden. Laten we dus kijken naar een goedkopere oplossing. De minister heeft wellicht de mogelijkheden om die goedkopere oplossingen verder te onderzoeken. Ik neem aan dat de heer Van Raak zich daar ook bij aan wil sluiten. 

De heer Van Raak (SP):

Laat ik dan een vraag stellen over iets waarover we het wel eens zijn. In het vorige debat met de minister, in juni, hebben we allemaal geconcludeerd dat er wettelijk een aantal dingen veranderd moet worden om het stemmen beter en veiliger te maken en om minder fouten te maken. Het moet mogelijk worden om fouten te herstellen, om meer tijd te nemen voor het tellen en om de processen-verbaal openbaar te maken. Volgens mij was de VVD het ermee eens dat die wetgeving er moest komen. De heer Koopmans herhaalt dat nu, maar dat was in juni. Wij zijn nu drie maanden verder. Is de heer Koopmans het met mij eens dat als wij willen dat dat in maart geregeld is, die wetten al in de Tweede Kamer hadden moeten liggen of anders toch zeer spoedig bij de Tweede Kamer zullen moeten liggen? 

De heer Koopmans (VVD):

Ik denk niet dat het aan mij is om te antwoorden op een vraag die eigenlijk aan de minister is gesteld. In het debat in juni heb ik geconstateerd dat we stappen moeten zetten. Dat herhalen we hier. Ik denk dat het goed is dat we het er nu met de minister over hebben welke stappen we verder kunnen zetten. 

Ik wil even stilstaan bij het belangrijke probleem van blinden en slechtzienden. Zij hadden heel veel problemen met het zelfstandig stemmen. Enkelen zijn vandaag aanwezig om hun wens kracht bij te zetten om zelf geheim te kunnen stemmen. Ik ben heel blij dat zij hier zijn. Onder meer om deze groep te helpen om hun grondrecht uit te oefenen, pleit de VVD al heel lang voor het elektronisch stemmen. Ik dank de heer Van Raak dat hij dat onderschrijft. Kan de minister zolang het elektronisch stemmen niet is ingevoerd, bestuderen welke concrete maatregelen er nu al kunnen worden genomen om hen te helpen? Ik denk daarbij onder meer aan de gegarandeerde aanwezigheid van een loep, een plastic mal, betere verlichting en betere instructies aan het stembureau. Dit kunnen weinig kosten veroorzakende maatregelen zijn. Dit is niet het moment voor grote beleidswijzigingen. Dat is aan een komend kabinet. Wij willen dan ook later terugkomen op de grote vraagstukken zoals de algehele modernisering van de Kieswet en het kiesrecht, het stembiljet, digitaal stemmen en meer. Kan de minister nu reflecteren op de concrete dingen die gedaan kunnen worden om ervoor te zorgen dat iedereen zijn kiesrecht kan uitoefenen, ook als die persoon slechtziend of blind is? 

Tot slot. De VVD — ik neem aan iedereen hier — vindt dat iedereen vrij en geheim moet kunnen stemmen. Alle stemmen moeten geteld worden. Ons politieke bestel bestaat bij de gratie van het vertrouwen dat de kiezer ons geeft. Verkiezingen uiten dat vertrouwen. Dan moeten ook de verkiezingen zelf te vertrouwen zijn. 

Mevrouw Van Engelshoven (D66):

Ik hoor de heer Koopmans een aantal suggesties noemen die het voor blinden en slechtzienden makkelijker kunnen maken om hun stemrecht zelfstandig uit te oefenen. Ik hoor hem daarbij niet noemen — dat is opvallend — het kleinere stembiljet, waar dan een mal overheen kan worden gelegd. U heeft het over elektronisch stemmen, maar volgens mij hebben we nog een heel lange weg te gaan voordat dat niet alleen efficiënt, maar ook veilig zou kunnen. Is voor u dat kleinere stembiljet ook een optie in deze reeks? 

De heer Koopmans (VVD):

Ik vraag de minister om naar alle opties te kijken en serieus te bezien hoe we het stemproces beter kunnen maken. Alles hoort daarbij. Ik wil nu niets uitsluiten. Wij stellen een aantal serieuze vragen over concrete verbeteringen. Ik denk dat we daarbij onderscheid moeten maken tussen de korte en lange termijn. 

De voorzitter:

Ik geef nu het woord aan de heer Krol namens 50PLUS. 

De heer Krol (50PLUS):

Mevrouw de voorzitter. Ik begin met een citaat van de minister: "Er mag geen enkele schaduw van twijfel hangen boven de uitslag." Maar wat zien we? Er hingen zelfs meerdere schaduwen boven de uitslag. Stembiljetten voor Nederlanders in het buitenland werden te laat of helemaal niet bezorgd. In sommige stembureaus waren de biljetten op voor sluitingstijd of waren de stembussen overvol omdat de opkomst hoger was dan verwacht. Bovendien werden duizenden stemmen niet geteld. In Boxmeer werden slechts de stemmen van vier partijen geteld. De voorkeursstemmen per kandidaat zijn nog steeds alleen maar op het niveau van kieskring bekend. Het spreekwoord luidt: niet degene die stemt bepaalt de uitslag, maar degene die de stemmen telt. Na het sluiten van de stembureaus start dat tellen. Het is fijn dat tienduizenden vrijwilligers zich daarvoor belangeloos willen inzetten, maar 50PLUS meent dat de waarborg voor foutloos tellen op het stembureau aanscherping verdient. Daar worden tenslotte de papieren stembiljetten geteld en op het hoofdbureau bij het centraal kiesbureau wordt gewerkt met processen-verbaal. 

Een bestaand controlemiddel is het recht van kiezers om het tellen bij te wonen. 50PLUS vindt dat deze mooie, democratische manier geweldig is, want die staat dicht bij de kiezer. Maar wordt er wel gebruik van gemaakt? We lazen dat de deur van stembureaus bij eerdere verkiezingen op slot ging tijdens het tellen. Kan de minister aangeven of dat dit keer ook het geval was? Zijn er mensen weggestuurd? Heeft de minister zicht op de vraag hoeveel kiezers daadwerkelijk gebruikmaakten van dit recht? Klopt het dat deze waarborg eigenlijk een dode letter is? En zo ja, is de minister bereid om dit recht te stimuleren, bijvoorbeeld met een publiekscampagne? 

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, heeft de heer Van Raak een vraag aan u. 

De heer Van Raak (SP):

De heer Krol gaat over zijn eigen woorden en onderwerpen; daar wil ik niet per se in treden. Maar ik wil wel gezegd hebben dat we het debat over de problemen bij het tellen tijdens de verkiezingen al op 20 juni hebben gevoerd. Er zijn toen conclusies getrokken en er zijn zelfs moties aangenomen. Ik heb ook vragen over dit onderwerp, maar het debat daarover hebben we al op 20 juni gevoerd. 

De heer Krol (50PLUS):

Dat begrijp ik, maar u begrijpt ook dat ik nog steeds met vragen zit. Misschien krijg ik nu wel de antwoorden die ik toen niet kreeg. 

Voorzitter. Er is weinig controle op de kandidaat-stembureauleden. Hoewel de overgrote meerderheid van vrijwilligers zonder twijfel een positieve bijdrage wil leveren aan onze democratie, kan men er niet van uitgaan dat alle vrijwilligers er het beste mee voor hebben. Onlangs verscheen er een bericht over criminelen die zouden willen infiltreren in gemeenteraden. Voorkennis van beleidsmaatregelen kan immers lucratief zijn. In het verlengde daarvan zou fraude bij het tellen van stemmen zomaar dichtbij kunnen zijn. Kan de minister aangeven of het wenselijk is om voortaan een verklaring omtrent het gedrag te eisen van kandidaat-stembureauleden? Of heeft hij een andere oplossing? 

Voorzitter. Ook 50PLUS vraagt aandacht voor mensen met een beperking. Voor hen verliep het niet vlekkeloos. Twee derde van de mensen met een visuele beperking heeft moeite met het invullen van het stembiljet. Volgens het College voor de Rechten van de Mens waren stembureaumedewerkers er niet altijd van op de hoogte dat mensen met een visuele beperking hulp mogen krijgen in het stemhokje en ook zelf mogen bepalen wie die hulp biedt. Gaat de minister wat doen om dat voortaan te voorkomen? En wat is de stand van zaken rond de al vaak genoemde speciale mal voor slechtzienden die in Duitsland al gangbaar is en waarover de minister de Kamer eerder informeerde? Digitaal stemmen met DigiD zou een oplossing kunnen zijn voor mensen die niet zelf naar een stembureau kunnen gaan. Kan de minister aangeven of dat in de toekomst tot de mogelijkheden gaat behoren? En gaat dat geld kosten, zoals ik vandaag heb gehoord, of gaat dat misschien zelfs geld opleveren? Ik hoor graag de antwoorden. Dank u wel, mevrouw de voorzitter. 

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Raak namens de SP. 

De heer Van Raak (SP):

Op 20 juni hebben we al met elkaar gesproken over de fouten bij het tellen van de stemmen. In dat debat zei de minister: er moeten allerlei zaken geregeld worden, maar ik zal hier niet zo lang meer zitten, dus dat zal mijn opvolger moeten doen. We zijn nu drie maanden verder en de minister zit hier nog steeds. Hij heeft het in de afgelopen tijd erg druk gehad. Ik wil hem alvast complimenteren met het optreden van de Nederlandse militairen en de andere Nederlandse hulpverleners op Sint-Maarten, Saba en Statia. Daar zullen we op een later moment, als de noodhulp is verleend, vast nog met elkaar over komen te spreken. 

Tijdens dat debat op 20 juni heeft een grote meerderheid van deze Kamer gezegd dat er een aantal maatregelen moet worden genomen om ervoor te zorgen dat we straks bij de gemeenteraadsverkiezingen in maart niet dezelfde problemen met het tellen van de stemmen krijgen. Nu was de invloed nog niet zo groot door de grote aantallen, maar straks bij de gemeenteraadsverkiezingen zal die dat wel zijn. Het gaat daarbij om de mogelijkheid om fouten te herstellen, om op tijd te tellen, om het openbaar maken van processen-verbaal en om een aantal andere zaken. Als we die zaken voor maart willen regelen, had volgens mij nu die wetgeving er al moeten liggen. We zijn nu drie maanden verder. Ik vraag daarom aan de minister wanneer die wetten komen. Wanneer komen die wettelijke maatregelen, zodat we het in maart goed kunnen regelen? 

We hebben in juni ook gesproken over het tekort aan stembureaus. Gemeenten richten gewoon onvoldoende stembureaus in. We hebben het erover gehad dat mensen op stembureaus niet voldoende getraind zijn. Er is toen ook een motie aangenomen van mijzelf en mevrouw Bruins-Slot. Die motie is met algemene stemmen aangenomen. Daarin staat dat de regering in overleg met de VNG er zorg voor moet dragen dat in maart in elke gemeente voldoende stembureaus worden ingericht, dat medewerkers van de stembureaus altijd voldoende worden getraind en dat bij het tellen altijd de voorgeschreven controles worden uitgevoerd. Hoe staat het daarmee? Is dat nu geregeld? Is in ieder geval dit geregeld? 

Een belangrijk punt vandaag is het feit dat iedereen moet kunnen stemmen, ook de mensen met een handicap, met een beperking en de visueel gehandicapten. Die mensen moeten dat ook, net als iedereen, in het geheim kunnen doen. Ik heb vandaag een aantal suggesties gehoord van woordvoerders voor praktische hulpmiddelen die zouden kunnen worden gebruikt. Ik ben benieuwd naar de reactie van de minister. Ik ben er erg voor dat we het stemgeheim voor iedereen verzekeren. Ik ben er dus niet voor dat familie, vrienden, mensen van politieke partijen, mensen van moskeeën of wie dan ook, meegaan in het stemhokje, omdat dan ook voor mensen met een beperking het stemgeheim niet is gegarandeerd. Dat is wel heel belangrijk. Maar zijn er andere manieren? Er is al een aantal praktische hulpmiddelen genoemd. Maar is het bijvoorbeeld mogelijk om per stemhokje iemand aan te wijzen, iemand te trainen, te scholen, die eventueel wel mensen mag begeleiden, tot aan het stemhokje of misschien zelfs daarin? Is daar een mogelijkheid toe? Maar ik weet ook dat mensen die op een stembureau werken vaak politieke voorkeuren hebben. Daar zijn bijvoorbeeld ook mensen van politieke partijen bij betrokken. In zo'n geval hebben we natuurlijk wel weer te maken met een probleem. Maar wat voor praktische oplossingen ziet de minister? Is hij ook bereid om voor de gemeenteraadsverkiezingen van maart maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat iedereen met een beperking, wat voor beperking dan ook, deel kan nemen aan de verkiezingen? 

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef nu het woord aan de heer Bisschop namens de SGP. 

De heer Bisschop (SGP):

Mevrouw de voorzitter. We naderen een klein jubileumpje. Morgen is het precies een half jaar geleden dat we naar de stembus gingen om de Tweede Kamer te kiezen. Er zal vast taart zijn bij de onderhandelende partijen die nog uitvoerig bezig zijn om een nieuw kabinet te construeren. In afwachting van het eindresultaat van deze onderhandelingen mogen wij hier nu met onze demissionaire minister nog eens van gedachten wisselen over een aantal punten met betrekking tot het verloop van de Tweede Kamerverkiezingen. 

Ik wil mijn korte betoogje ophangen aan drie kernwoorden: zorgvuldigheid, eerlijkheid en transparantie. Allereerst het punt van de zorgvuldigheid. We hebben voor het reces al gesproken over de fouten die zijn gemaakt bij het tellen. Het gaat dan inderdaad over vele duizenden stemmen. Daaruit is in elk geval één ding duidelijk geworden: handmatig tellen is niet het alternatief voor digitaal stemmen en/of tellen als het gaat om betrouwbaarheid. Wat de SGP betreft, moet er in ieder geval een mogelijkheid zijn om gebruik te maken van allerlei hulpmiddelen. Welke mogelijkheden ziet de minister om bij de aanstaande herindelingsverkiezingen — die komen eerst nog — en bij de komende gemeenteraadsverkiezingen bijvoorbeeld elektronisch te tellen? Zijn inmiddels stappen daartoe ondernomen? Ook in de richting van de gemeenten moet daarover vroegtijdig volstrekte duidelijkheid bestaan. Ook moet er op landelijk niveau zo snel mogelijk gewerkt worden aan het mogelijk maken van elektronische hulpmiddelen bij het stemmen. 

Verder zijn er klachten over de tijdige beschikbaarheid van stembiljetten in het buitenland. Dat wordt nu deels ondervangen doordat permanente kiezersregistratie mogelijk is. Heeft de minister de overtuiging dat de problemen met het te laat ontvangen van het stembiljet op deze manier volledig voorbij zijn en voorkomen kunnen worden? 

Dan het punt eerlijkheid. Ik ben het van harte met de collega's eens dat als het stemproces niet eerlijk, zorgvuldig en transparant is, het knaagt aan de wortel van ons democratische bestel. Er mag geen aanleiding zijn om de verkiezingsuitslag te wantrouwen. De Kiesraad wijst er dan ook terecht op dat het mogelijk moet zijn dat er besloten wordt tot hertelling op gemeentelijk niveau. Gaat de minister een wetsvoorstel voorbereiden dat hertelling op gemeentelijk niveau mogelijk maakt? 

Tot die eerlijkheid behoort ook dat wij ervoor zorgen dat mensen met een beperking in allerlei vormen — het gaat om honderdduizenden medelanders, Nederlanders — toch in de gelegenheid worden gesteld om hun stem uit te brengen. Ik geef toe dat dit een heikel punt is. Je wilt het stemgeheim absoluut waarborgen. Dat is ook van cruciaal belang, maar ik zou mij willen aansluiten bij de collega's die daar de vraag over gesteld hebben: hoe kunnen wij dat een stap verder brengen? 

Het derde puntje is de transparantie. Wij hebben verschillende reacties ontvangen over het feit dat een stem op een bepaalde kandidaat niet in de uitslag zichtbaar is: de voorkeurstem. Burgers moeten nu naar een gemeentehuis om de uitslag op kandidaatsniveau te kunnen zien. Naar onze mening zou het goed zijn als dit in elke gemeente, per stembureau en per kandidaat gepubliceerd zou worden. Mijn vraag aan de minister is dan ook: mag de Kamer op korte termijn een wetswijziging op dit punt tegemoetzien? 

Nog een opmerking, waarmee ik dan afrond. Ten behoeve van historisch onderzoek en kiezersonderzoek is het van belang dat de databank verkiezingsuitslagen volledig is en blijft. Er is, zo laat het advies van de Kiesraad zien, een wettelijke bevoegdheid nodig om de uitslagen per gemeente, per kandidaat te verzamelen. Wij lezen in de brief niet dat de minister de Kiesraad een wettelijke taak hiertoe gaat geven. Is hij wel van plan om met voorstellen hiervoor te komen? 

Mevrouw Arissen (PvdD):

Voorzitter. Op 21 maart werd de laatste restzetel bekendgemaakt. Het werd mijn zetel, waarmee ik als hekkensluiter de 54ste gekozen vrouwelijke volksvertegenwoordiger werd in dit parlement. 54 vrouwen, dat is gelijk aan het aantal vrouwelijke volksvertegenwoordigers in dit huis in 1998. Dat is negentien jaar geleden. De gelijkwaardigheid van de man aan de vrouw blijkt in politieke bestuurslagen geen weerklank te vinden. Wat zegt het, 100 jaar na de invoering van het passief vrouwenkiesrecht, dat van de dertien fractievoorzitters in deze Kamer er slechts één vrouw is? Oud-Kamervoorzitter Gerdi Verbeet zei daarover dat de Kamer een afspiegeling van de samenleving moet zijn en dat een diverse samenstelling goed is voor de besluitvorming. Wie de cijfers bekijkt, ziet dat de scheve man-vrouwverhouding geen toeval kan zijn. Het is een aanfluiting voor de democratie dat de diversiteit aan mensen in de samenleving zo moeizaam een weg weet te vinden naar de blauwe zetels in deze plenaire zaal. Het aantrekken van vrouwelijke leiders zou vanzelfsprekend moeten zijn voor politieke partijen. Dat dit niet het geval is noopt tot stevige zelfreflectie. 

De heer Martin Bosma (PVV):

Dat punt heeft de Partij voor de Dieren ook gemaakt ten tijde van de verkiezingscampagne. Dat deed zij onder andere door een poster te maken waar Che Guevara op stond. Daar zagen wij die meneer op afgebeeld. En Che Guevara is een moordenaar. Die heeft 14.000 mensen vermoord, geëxecuteerd. Hij heeft in La Cabaña, in Havana eigenhandig mensen vermoord. Is het smaakvol van de partij voor de dieren om het onderwerp, het vrouwenkiesrecht, te verkopen door Che Guevara in te zetten, een psychopathische communistische massamoordenaar? 

Mevrouw Arissen (PvdD):

Dat zijn stevige woorden. De poster was bedoeld als een afspiegeling van vreedzaam verzet, het opkomen voor kwetsbare waarden voor mens, dier, natuur en milieu. Er wordt gerefereerd aan de outfit die onze fractieleider Marianne Thieme droeg op Prinsjesdag. Daarmee verwijst de poster dus naar vreedzaam verzet. Er was een band met worteltjes, dus het gaat echt om een vreedzaam verzet en het blijven vasthouden aan deze idealen. 

De heer Martin Bosma (PVV):

Vreedzaam verzet? Che Guevara gaf kinderen een nekschot, hij martelde kinderen eigenhandig. Als minister van Economie heeft hij het hele land geplunderd. Hij heeft het land tot aan de bedelstaf gebracht. Zo iemand gebruikt de Partij voor de Dieren toch niet om het vrouwenkiesrecht te verkopen? 

Mevrouw Arissen (PvdD):

Nogmaals, zo was de poster absoluut niet bedoeld. Het is aan de PVV om het zo op te vatten. 

De heer Krol (50PLUS):

Na deze prachtige oproep om meer vrouwen in de Kamer te krijgen, wijs ik er toch even op dat mijn partij zowel in de Eerste Kamer als in de Tweede Kamer voor de helft uit vrouwen bestaat. 

De voorzitter:

Dan hebt u ook uw punt gemaakt, mijnheer Krol. Waarvan akte! 

Mevrouw Arissen (PvdD):

Hulde! 

De grootste uitdagingen kwamen tijdens de verkiezingsdebatten slechts zijdelings en met frisse tegenzin aan bod. Maar als we spreken over het Wilhelmus, kan gezegd worden dat dit van debat tot formatietafel een soort topprioriteit heeft. De Partij voor de Dieren hoort vaak van vrouwen dat zij het een verademing vinden dat wij politiek bedrijven die gebaseerd is op idealen, dat we opkomen voor kwetsbare waarden die het ouderwetse "links-rechts"-denken overstijgen en dat wij een langetermijnvisie hebben die Nederland en de aarde in het algemeen leefbaar houden. Daar houden wij aan vast. Deze vrouwen richten zich blijkbaar liever op een politiek die koers bepaalt voordat er gevaren wordt, dus niet op "compromisme" waar de conventionele machtspartijen zo verslaafd aan zijn geraakt. 

Het is belangrijk om ons te realiseren dat ontzettend veel vrouwen en minderheden in onze samenleving een afspiegeling van deze samenleving in onze bestuurslagen realiteit willen zien worden. Er zijn voorafgaand aan de Tweede Kamerverkiezingen nota bene stichtingen opgericht en acties opgezet om zo veel mogelijk vrouwen in de Kamer te krijgen. Dat doel is helaas nog niet bereikt. Het is belangrijk dat politieke partijen ruimte bieden aan vrouwen en minderheden die de status quo dus contrast willen bieden. Dat draagt bij aan meer diversiteit en oplossingen voor de grote uitdagingen waar wij voor staan, zoals verandering van het klimaat en het wegwerken van de voedselcrisis. Ik overweeg een motie in te dienen waarmee de wenselijkheid wordt uitgesproken dat een te vormen kabinet de diversiteit in de samenleving weerspiegelt. 

De Stichting Gender Concerns International doet wereldwijd onderzoek naar gendergelijkheid in politieke functies en stembusgang. Zij heeft ook tijdens onze Tweede Kamerverkiezingen observaties gedaan en daarover een onderzoeksrapport met aanbevelingen gepubliceerd. We hebben begrepen dat de minister kennis heeft genomen van dit rapport. Wil de minister op de aanbevelingen reflecteren? Waar denkt de minister dat het nog beter kan in Nederland als het gaat om gendergelijkheid in de politiek? 

De organisatie heeft veel moeite gehad om bij onze verkiezingen te observeren. Dit heeft te maken met een ondoorzichtig accreditatiesysteem dat dergelijke organisaties toegang zou moeten verlenen tot onze stemlokalen. Dergelijke organisaties kunnen relevante inzichten opdoen die kunnen worden gebruikt om de stembusgang te verbeteren. Is de minister bereid om het accreditatiesysteem transparanter te maken, zodat dergelijke organisaties gemakkelijker onderzoek kunnen doen? 

Voorzitter, tot slot. Laat goed tot ons doordringen dat de structureel scheve man-vrouwverhouding in ons parlement geen toeval is. Het is een democratisch tekort. 

De heer Öztürk (DENK):

Voorzitter. Verkiezingen zijn de hoeksteen van onze democratie. Dit is de dag waarop het volk beslist over de toekomst van het land. Daarom moet het verkiezingsproces zorgvuldig en correct verlopen. Wij van DENK vinden het dan ook zeer jammer dat er op 15 maart duizenden stemmen verloren zijn gegaan, stemmen die niet zijn geteld, stemmen die naar een andere partij zijn gegaan. Er zijn zelfs stemmen geteld die nooit zijn uitgebracht. 

Niet alleen binnen onze grenzen is de nodige fout begaan, ook in het buitenland zijn Nederlandse kiezers slachtoffer geworden; slachtoffer van een niet goed werkend bureaucratisch apparaat. Want er zijn kiezers geweest die pas na de verkiezingen hun stembiljet hebben ontvangen. Sommigen van hen hebben helemaal niets ontvangen. Dit, terwijl een record aantal Nederlanders zich in het buitenland als kiezer geregistreerd had. Deze burgers is hun grondwettelijke recht ontzegd. Sommigen van hen hebben hierdoor zelfs een kort geding tegen de Staat aangespannen; dat is erg jammer. Dit soort gebeurtenissen tast namelijk het vertrouwen in onze democratie verder aan. 

Verkiezingen vinden niet elke dag plaats. Daarom vinden wij van DENK dat we nooit mogen bezuinigen op de democratie. Hoe kan het nou zijn dat er 110 stembureaus minder waren ingericht op 15 maart ten opzichte van de landelijke verkiezingen in 2012. Dit, terwijl de opkomst 6% hoger lag in 2017. Graag een reactie van de minister. 

Wij vinden dat wij juist moeten investeren in onze democratie, en in het bijzonder in de transparantie en de kwaliteit van onze democratie. Daarom heb ik een aantal voorstellen, ten eerste op het gebied van de transparantie. Kunnen wij bijvoorbeeld mobiele camera's plaatsen tijdens de telling, zodat iedereen mee kan tellen, mee kan kijken? 100% transparantie, geen twijfel, geen wantrouwen. Graag een reactie van de minister. Ik zie dat de minister iets aan het doen is, maar dadelijk zou ik graag een reactie van hem willen hebben. Ook zijn wij voorstander van het experiment om tijdens de gemeenteraadsverkiezingen de stembiljetten centraal te tellen, zodat meerdere mensen er controle op kunnen houden. Hoeveel gemeenten hebben zich tot nu toe aangemeld voor dit experiment? 

Dan de kwaliteit. In het vorige debat hebben wij een motie ingediend over trainingen voor stembureauleden. Wij blijven dit punt zeer belangrijk vinden voor de kwaliteit van onze democratie. Ik wil de minister dan ook vragen of en hoe deze motie wordt uitgewerkt. Ook wil ik even stilstaan bij de leden van de stembureaus en de samenstelling daarvan. In de evaluatiedocumenten is hierover niets te lezen. Is de minister bereid om onderzoek te doen naar de samenstelling van de stembureaus en de representativiteit van de leden daarvan? Wij willen graag meer jongeren als stembureaulid. Graag een reactie. 

Ik rond af. Democratie is vernieuwing. En democratie heeft soms ook nieuwe energie nodig. Daar kunnen jongeren en nieuwe partijen ons ook bij helpen. Wij zijn van mening dat we onze jongeren meer moeten betrekken bij het verkiezingsproces. DENK pleit ervoor dat op mbo-, hbo- en wo-onderwijsinstellingen meer stembureaus worden ingericht. Laten we de lokale politiek dichter bij de jongeren brengen. Maar wij moeten niet enkel onze jongeren oproepen om te gaan stemmen, wij moeten onze democratie ook aan hen durven toevertrouwen en hun een stukje verantwoordelijkheid durven geven. Laten we daarom in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen een publieke campagne starten, om meer jongeren als stembureaulid te werven. Ik heb al een idee voor een naam: let democracy lit, wordt stembureaulid. Het woordje "lit" met een t schijnt tegenwoordig onder de jongeren een veelgebruikt woord te zijn. Alle gekkigheid op een stokje: laten we er alles aan doen om jongeren bij onze democratie te betrekken. 

De voorzitter:

De heer Martin Bosma had een vraag. 

De heer Öztürk (DENK):

Hé! 

De heer Martin Bosma (PVV):

Een van de incidenten bij de laatste verkiezingen deed zich voor in Amsterdam-Oost in de Joubertstraat. Daar moesten mensen stemmen in een moskee van Diyanet. Diyanet is gewoon het Turkse ministerie van religieuze zaken. Je loopt dus eigenlijk op grondgebied van meneer Erdogan. En er hingen ook allemaal Turkse vlaggen. 

De heer Öztürk (DENK):

Wat is de vraag? 

De heer Martin Bosma (PVV):

Heel veel mensen waren daar zeer ontstemd over. Dat kwam in de publiciteit. De burgemeester van Amsterdam was zeer correct en heeft in ieder geval die Turkse vlaggen en al die pamfletten van dat verschrikkelijke Diyanet verwijderd. Was de heer Öztürk blij met dat ingrijpen van burgemeester Van der Laan? 

De heer Öztürk (DENK):

In Nederland hebben wij gelukkig op heel veel plekken stembureaus, ook in andere geloofsgemeenschappen en soms ook in instellingen die een xenofoob gedachtegoed hebben, het gedachtegoed van de PVV. Ook daar zijn stembureaus. Ik denk dat in Amsterdam een enkeling geklaagd heeft en dat de rechtse, xenofobe media dat opgehitst hebben om u materiaal te geven zodat u mij deze vraag kan stellen. 

De voorzitter:

Via de voorzitter. 

De heer Öztürk (DENK):

En ik denk dat het in Amsterdam uiteindelijk goed opgelost is. 

De heer Martin Bosma (PVV):

Die xenofobe ideologie heet "de islam" en mensen moeten dan in een moskee stemmen. Dat is op zich al erg genoeg. Maar wat vindt u ervan dat Nederlanders, gewoon Nederlanders, moeten stemmen op een stembureau waar allemaal Turkse vlaggen hangen? Turkije — dat zult u met mij eens zijn — is een verschrikkelijke dictatuur. Mijnheer Erdogan is een dictator. 

De heer Öztürk (DENK):

Wat is uw vraag? 

De heer Martin Bosma (PVV):

Als u mij even een seconde ... 

De heer Öztürk (DENK):

Ja, maar je hebt het weer over ... 

De voorzitter:

Nee, niet erdoorheen praten, mijnheer Öztürk. Rondt u uw vraag af, mijnheer Bosma? 

De heer Martin Bosma (PVV):

Mijn vraag is heel simpel. Snapt de heer Öztürk dat Nederlanders zich unheimisch voelen op een stembureau dat vol hangt met Turkse vlaggen van een islamitische dictatuur? 

De heer Öztürk (DENK):

Ik denk dat in Amsterdam-Oost iedereen blij is om in een moskee te mogen stemmen. Als er één dictator is in deze zaal, is het uw baas. U bent de knecht van Geert Wilders. 

De voorzitter:

Mijnheer Öztürk ... 

De heer Öztürk (DENK):

U probeert hier als knecht een onderwerp aan te kaarten ... 

De voorzitter:

Mijnheer Öztürk, via de voorzitter. 

De heer Öztürk (DENK):

Via de voorzitter vind ik dat de heer Bosma een knecht van de dictator Wilders is. 

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer Bosma van de PVV. 

De heer Martin Bosma (PVV):

Voorzitter, dank u wel. Het is eerder gezegd: verkiezingen zijn natuurlijk het fundament van onze parlementaire democratie. Als we geen vertrouwen meer hebben in verkiezingen, ondermijnt dat ook het vertrouwen dat we hebben en moeten hebben in de parlementaire democratie. Daarop is alles gebaseerd en dus moeten de verkiezingen foutloos verlopen. In de praktijk hebben we bij de laatste verkiezingen gezien dat er veel misging. Er zijn duizenden stemmen niet geteld, onder andere in Bergeijk en Boxmeer. De Politieke Academie komt tot 14.000. 

Daar hebben wij in juni een interessant debat over gehad. De minister heeft gezegd dat er van alles mis is gegaan, vooral bij het tellen, en dat er fouten zijn gemaakt. Ook zei hij dat een aantal dingen verbeterd zou worden. Daarbij zei hij dat hij niet alles kon doen, omdat daar een wetswijziging voor nodig was en het al juni was. Hij zou dat niet meer redden voor maart, omdat het nog geschreven moest worden en dan nog langs de Eerste Kamer, de Tweede Kamer en de Raad van State moest. Hij heeft dat gezegd aan het eind van dat debat: "Ik zal me er van mijn kant voor inspannen, maar ik kan niet toezeggen dat alles tegen die tijd geregeld is". Ik heb dat toen niet begrepen. Het was juni, maar zo'n wet is niet heel ingewikkeld. Je hoeft niet drie keer de Grondwet te veranderen. Een paar ambtenaren die even doorwerken, hebben het echt binnen een paar weken gedaan. Het zit niet juridisch vol met haken en ogen. Dus waarom kon dat niet? 

Die vraag had ik toen, maar de minister deed zijn uitspraak aan het eind van het debat, dus ik stel hem nu: waarom moet dit zo veel tijd kosten? En waarom moest er eerst van alles misgaan bij de verkiezingen voordat de minister, die hierover gaat en die een systeemverantwoordelijkheid heeft voor de verkiezingen, erachter kwam dat er een probleem is dat moet worden opgelost via wetgeving? Waarom is het zo ingewikkeld? Waarom moet het zo lang duren? Waarom was het probleem niet eerder bekend? De minister had dit toch kunnen zien aankomen? En wat is er precies verbeterd sinds die tijd? Er zijn ernstige dingen misgelopen. Is nu alles in kannen en kruiken voor maart? Dan zijn de gemeenteraadsverkiezingen; daar vertel ik niets nieuws mee. Die liggen veel meer op lokaal niveau dan Tweede Kamerverkiezingen. Is daar voldoende landelijke controle op? Mijn indruk is toch heel erg dat gemeenten dat allemaal helemaal zelf doen, op hun eigen manier, en dat er nauwelijks controle op bestaat. Moeten wij vrezen dat er weer dingen misgaan? 

Moeten we niet toe naar een protocol of regelgeving, om vast te leggen hoe dat tellen moet gebeuren? Er moet voldoende transparantie zijn. Moet er een notaris zijn? Moet er een tweede telronde zijn? Iedereen moet erbij kunnen zijn. Moet dat niet centraal worden vastgelegd, zodat we niet allerlei misverstanden krijgen? Moeten we in zo'n protocol, of hoe je het ook wilt noemen, niet vastleggen dat mensen getraind moeten zijn, dat er voldoende mensen moeten zijn en misschien wel dat er meerdere shifts op één dag moeten zijn? Want als ik 's ochtends om 8.00 uur in een stembureau zou beginnen en om 3.00 uur 's nachts klaar zou zijn met tellen, dan zou ik ook weleens een stembiljet op een verkeerde stapel leggen. Zou dat soort dingen niet centraal geregeld moeten worden? We gaan wellicht tegen nieuwe problemen oplopen. 

Een aantal punten is al gemaakt. Wat vindt de minister van de aanbevelingen van de Kiesraad? Wat is zijn reactie daarop? Er moeten voldoende stembureaus zijn. Daarover is een motie aangenomen. Is dat nu geregeld? Er zijn 110 stembureaus minder. Is dat nu allemaal in kannen en kruiken? Het is al eerder gezegd: de opkomst was heel hoog, namelijk 81%. Dat moet zo blijven, maar dan moeten er wel voldoende stembureaus zijn. Is dat geregeld? 

Bij eerdere verkiezingen hebben we allerlei excessen gezien. Hele families verbleven in stemhokjes. Imams gaven daar aanwijzingen. We hebben excessen gezien rondom de Diyanetmoskee in Amsterdam-Oost op loopafstand van de residentie van de minister. Dat moet natuurlijk geen tweede keer gebeuren. We moeten helemaal niet in moskeeën stemmen. Punten over visueel gehandicapten, toegankelijkheid en mensen met een beperking zijn al gemaakt. Daar sluit ik mij graag bij aan. 

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het eind gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. De minister kan direct reageren, dus het woord is aan de minister. 

Minister Plasterk:

Voorzitter. Laat ik voordat ik de indeling van mijn beantwoording geef, de heer Van Raak bedanken voor het signaleren van het feit we in een crisissituatie zitten op Sint-Maarten en dat op dit moment veel mensen een grote bijdrage leveren. Ook op BZK zitten we in die crisisstand en zijn we daar op dit moment 24/7 mee bezig. Ik grijp deze gelegenheid aan om aandacht te vragen voor de actie van morgen van het Rode Kruis: giro 5125. Ik zal daar morgenochtend om 6.00 uur de aftrap voor geven. 

We schakelen even terug naar het onderwerp van vanmiddag. Ik zal allereerst ingaan op het stemproces, stembiljetten, elektronisch stemmen et cetera. Ten tweede zal ik ingaan op het door velen aangesneden onderwerp van hulp aan mensen met een beperking bij het stemmen in het kieshokje. Ten derde kom ik op het stemmen vanuit het buitenland. Daarna zal ik per spreker nog een aantal vragen trachten te beantwoorden. Ik probeer altijd zo veel mogelijk ter plekke de vragen te beantwoorden, maar omdat dit debat nu heel breed uitwaaiert, sluit ik niet uit dat ik wellicht zal moeten toezeggen een aantal detailonderwerpen per brief alsnog te beantwoorden. Maar ik zal proberen dat zo min mogelijk te hoeven doen. 

Allereerst het stemproces. De heer Koopmans vroeg naar het elektronisch stemmen. Daar hebben we veel debatten over gehad, dus laat ik samenvattend zeggen dat ik vier jaar lang geprobeerd heb dat te doen. Toen ik aantrad, zei mevrouw Jorritsma van de VNG tegen mij: als er één onderwerp is waar een win-win te halen valt, is dat elektronisch stemmen; doe dat nou. Ik heb toen de heer Van Beek, ook van de VVD, gevraagd voorzitter te worden van een commissie die heeft geadviseerd over elektronisch stemmen. Hij greep daarbij terug op een voorstel van de heer Korthals Altes, namelijk dat als het al zou gebeuren, het in een stembureau zou moeten gebeuren met een printer en een teller. Ik heb toen een tweede advies aan de commissie-Van Beek gevraagd. Ik heb gevraagd in kaart te brengen hoeveel machines er nodig zouden zijn en wat dat ongeveer zou kosten. Daar kwam een schatting uit. Toen heb ik in overleg met de Tweede Kamer besloten tot een marktverkenning. De heer Taverne was daar toen ook groot pleitbezorger van. Die levert op dat het ongeveer 300 miljoen euro zou gaan kosten. Ik heb van de heer Van Zanen van de VNG begrepen dat de VNG nu zegt dat zij die kosten in ieder geval niet gaat dragen. Dat is de stand van zaken op dit punt. Ik voel me nu niet in de positie om over die marktverkenning te gaan speculeren. Ik hoor veel mensen zeggen dat zo'n marktverkenning vaak relatief goedkoop uitkomt, maar dat het in de praktijk duurder blijkt te zijn als je het echt gaat doen. Ik ga er maar even van uit dat die verkenning bonafide is uitgevoerd en dat een dergelijke orde van grootte van kosten sowieso eenmalig zal zijn. Maar jaarlijks kost het natuurlijk ook nog wat, want je moet die dingen bijhouden, onderhouden en updaten. Dat is de stand, maar het proces ligt voor mij niet stil, zeg ik in de richting van de heer Koopmans. Het ligt nu klaar en mijn opvolger kan dit verder brengen op basis van het voorwerk dat is gedaan. 

Tegelijkertijd hoop ik dat het betere niet de vijand van het goede hoeft te zijn. Ik heb hier al vaker mee staan zwaaien, maar dit is het stembiljet dat de kiezers in het buitenland krijgen. 400.000 Nederlanders stemmen op deze manier. Overigens is het ook handig voor mensen met beperkingen doordat er een logo op staat, dus mensen kunnen het beeld van een partij herkennen. Als zij daarop stemmen, is die stem uitgebracht. Willen zij een voorkeursstem uitbrengen, dan kunnen zij hier beneden die voorkeursstem uitbrengen. Dit is geëvalueerd en die evaluaties zijn met de Tweede Kamer gedeeld. Daaruit blijkt dat 7% van de kiezers alleen op een lijst heeft gestemd en dat dus kennelijk 93% van de kiezers beneden de nummer 1, 2 of 3 et cetera heeft aangemerkt. Die evaluatie hebt u. U kent mijn opvatting daarover. 

Laat ik daaraan toevoegen dat een dergelijk biljet zou passen in een mal waardoor mensen met een visuele beperking gemakkelijker de kleine getalletjes kunnen lezen. Wij hebben zelfs een schitterende versie met braille waardoor mensen die totaal visueel gehandicapt zijn, eigenhandig de stem met een dergelijk biljet kunnen uitbrengen. Dat is niet nieuw in de wereld, want het lijkt erg op het Duitse biljet. Zij hebben daar een iets ander formaat waarop staat: Sie haben eine Stimme. Daar staat ook braille op en een nummer. Wij zouden dat voorbeeld kunnen volgen, maar dat behoeft wetswijziging en ik ben niet meer in de positie ... Die wet ligt klaar. Laten wij het zo zeggen: ik hoop van de zijlijn te kunnen zien hoe die bal die nu op de middenstip ligt, door een opvolger wordt afgetrapt. 

De heer Van Raak (SP):

Dank voor deze visuele ondersteuning van de minister. De minister zegt terecht dat dit een oplossing kan zijn voor verschillende problemen als het gaat om bijvoorbeeld tellen en toegankelijkheid, ook voor visueel gehandicapten. De wet ligt er. Dan is het dus blijkbaar aan de Kamer om aan de minister te vragen de wet nu opnieuw in te dienen. Heb ik het zo goed begrepen? 

Minister Plasterk:

Allereerst dank voor het mij helpen herinneren aan een aspect dat ik niet heb genoemd, maar inderdaad: dit kan snel worden geteld. Op de verkiezingsavond hoeft je aanvankelijk alleen maar het bovenste deel te tellen en dan heb je in no time de uitslag op lijstniveau. Maar het kan ook elektronisch worden geteld doordat die A4-tjes in een eenvoudige scanner passen. Die voordelen had ik nog niet genoemd. 

Ik heb een wetsvoorstel aan de Kamer voorgelegd, maar dat heeft het niet gehaald. Nog niet iedereen zal op voorhand overtuigd zijn. Ik vind het niet mijn plaats om nu nog dat traject in gang te zetten, maar ik hoop toch dat er over vier weken of zo een kabinet zit en misschien kan het dan. 

De heer Van Raak (SP):

Dan wordt het heel kort dag voor maart. 

Minister Plasterk:

Eerlijk gezegd, met alle steun voor de heer Van Raak, denk ik dat wij het hele traject voor maart praktisch niet meer gaan halen. 

De heer Van Raak (SP):

Nou, nou, nou. Dat kan nog wel, want de wet ligt al klaar. Sterker nog, de wet is al behandeld. Er is dus al verschrikkelijk veel voorwerk gedaan, ook qua advisering en dergelijke. De Raad van State kan heel snel adviseren, namelijk hetzelfde als de vorige keer. Ik denk wel degelijk dat het mogelijk is en ik wijs erop dat de minister demissionair is, maar de Kamer niet. Ik overweeg toch om in tweede termijn dan maar een motie in te dienen om de minister opdracht te geven om die wet snel in te dienen zodat wij het voor maart geregeld kunnen hebben. 

De voorzitter:

Maar mijnheer Van Raak, die wet is verworpen door de Kamer. Klopt dat? 

De heer Van Raak (SP):

Dat klopt, maar ik hoor nu allemaal stemmen van partijen die deze wet hebben verworpen, dat zo'n stembiljet een heel goed idee kan zijn en een oplossing kan bieden. Zij zien daar allemaal voordelen aan. Blijkbaar is bij een aantal fracties gaandeweg het idee ontstaan dat het misschien niet zo slim is geweest om die wet af te stemmen. Ik zie wel een mogelijkheid dat zij er nu voor zijn. 

Minister Plasterk:

Voorzitter. En het is een nieuwe Kamer. Het is door de Kamer in vorige samenstelling behandeld. 

Dat voor wat betreft het stemproces. Misschien mag ik daar nog iets aan toevoegen. De heer Koopmans vroeg daarnaar en mevrouw Van Engelshoven noemde het ook, namelijk of er ook anderszins steun is voor mensen met een visuele beperking. De regel is al dat in alle stemlokalen standaard een loep aanwezig moet zijn. Ik zal de gemeenten er voor de komende verkiezingen nog eens op wijzen dat de leden van de stembureaus moeten weten dat het zo moet. Ik ben ook bereid om in gesprek te gaan met de organisatie van slechtzienden om na te gaan of de loep die nu wordt gebruikt, toereikend is of dat er misschien nog zwaarder geschut moet worden ingezet. Ik zeg toe dat ik in de verkiezingscirculaire die voorafgaand aan elke verkiezing aan de gemeenten wordt gezonden, de gemeenten erop zal wijzen dat ze bij de inrichting van het stemlokaal moeten letten op voldoende verlichting, opdat mensen met een visuele beperking er zoveel mogelijk licht bij kunnen krijgen. Voor het overige verwijs ik naar wat ik zojuist heb gezegd. Ik meen dat ik daarmee dit onderwerp heb besproken. 

Een tweede onderwerp dat de leden, en mij ook, aan het hart gaat, is het ondersteunen van mensen met een beperking die er, ondanks hun beperking, aan hechten om zelf hun stem uit te brengen. Natuurlijk is er altijd de mogelijkheid om een ander te laten stemmen, maar ik zie zeer goed dat men eraan hecht om dit burgerrecht zoveel mogelijk zelf uit te oefenen. Laat ik u zeggen wat de Kieswet erover zegt, want het stemproces is bij wet geregeld en ik sta toch hier om de wet te handhaven. We kunnen het natuurlijk altijd heroverwegen, maar de Kieswet zegt in artikel j28: "Wanneer aan het stembureau blijkt dat een kiezer wegens zijn lichamelijke gesteldheid hulp behoeft, staat het toe dat deze zich laat bijstaan." In de memorie van toelichting staat daarbij: "De aanwezigheid van een geestelijke stoornis kan niet een reden zijn om het verlenen van bijstand toe te staan, immers er is in dat geval geen waarborg dat de stem overeenkomstig de wil van de kiezer wordt uitgebracht." Zo luidt de wet dus nu. 

Ik kan me heel goed voorstellen dat een categorie kiezers het niet zelfstandig kan doen. Dat gaat bijvoorbeeld om mensen die vanwege een cognitieve beperking moeite hebben om iets te onthouden, of bij wie sprake is van wanen, dus bij wie korte tijd wegvalt wat ze eigenlijk vinden en die zich naderhand afvragen wat ze hebben gedaan, omdat ze iets anders deden dan ze wilden. Ik wil het niet in één categorie onderbrengen. Het gaat om mensen die enige geestelijke stoornis of beperking hebben waardoor ze het niet zelf kunnen doen. De wet staat nu niet toe dat zij in het stemhokje geholpen worden. 

Anders dan bij mensen met een lichamelijke beperking kun je bij deze categorie niet uitsluiten dat een andere stem wordt uitgebracht dan de bedoeling is. Iemand anders kan bijvoorbeeld de hand van iemand met parkinson geleiden bij het uitbrengen van zijn stem. Men weet dan zeker dat het ook de bedoeling is om die stem uit te brengen. De wet staat dit niet toe voor mensen met een geestelijke beperking. Er is in het verleden wel een amendement over geweest. Ik heb hier de partijen erbij staan: dat amendement is verworpen met een duidelijke meerderheid. Dat is dus de situatie. Ik ben niet in de positie om dat te heroverwegen. Als men dat zou willen doen, dan zou er een heel traject in gang moeten worden gezet om dat punt te heroverwegen. 

Ik moet eerlijk zeggen dat ik de overweging van de wetgever wel begrijp. Je wilt er echt zeker van zijn dat iemand in het stemhokje zijn stem uitbrengt zoals hij die bedoelt, en dat niemand anders daar een sturende rol in kan hebben, ook geen familielid of iemand van het stembureau — dat zijn vaak mensen een politieke betrokkenheid, wat overigens zeer op prijs wordt gesteld. Voor deze categorie resteert het stemmen bij volmacht. Dat heeft allerlei andere nadelen, die overigens niet alleen voor deze categorie gelden. Daar kan ik op dit moment ook niets aan veranderen. Dat is de stand van zaken op dit onderwerp. Om de reden die ik gaf, heeft Nederland bij het verdrag van de OVSE een toelichtende verklaring gegeven, dat er ondersteuning is voor assistentie, maar dat dit gelezen moet worden als: tot aan het stemhokje. 

De heer Van Raak (SP):

Ik snap dat heel goed, want het stemgeheim moet voor iedereen gelden. Maar er is bijvoorbeeld ook een aparte categorie voor slechtzienden. De heer Koopmans deed al een aantal suggesties. Ik heb ook andere suggesties gehoord. Is het mogelijk om praktische hulpmiddelen te maken in het stemhokje? En zou het mogelijk zijn om iemand van het stembureau aan te wijzen, te scholen of wat dan ook, om iemand wél te begeleiden? Dus niet een familielid, iemand van een politieke partij of van een moskee of wat dan ook, maar iemand die daartoe is aangewezen, en die misschien een eed moet afleggen of zo? Is dat een begaanbare weg, of denkt de minister dat het ook in strijd is met de geheimhoudingsplicht? 

Minister Plasterk:

Dat eerste zeg ik toe. Ik zal nog eens bekijken of de hulpmiddelen die er zijn, zoals een loep en voldoende verlichting, nog beter kunnen. Wat het tweede punt betreft, ontkom ik er niet aan om te zeggen dat hoeveel eden mensen ook afleggen, het uiteindelijk het toch in strijd is met de tekst en de toelichting bij de Kieswet zoals die nu luidt. Dus als men dat zou wensen, zou er op dit punt een wijziging in de wet moeten worden aangebracht. 

Bij het onderwerp van stemmen in het buitenland is naar aanleiding van eerdere debatten ook al het een en ander veranderd. Mevrouw Engelshoven, de heer Koopmans en de meeste andere sprekers vroegen daar al naar. 88% van de kiezers in het buitenland die per brief wilde stemmen, heeft een stem uitgebracht. Dat is vergelijkbaar met de Tweede Kamerverkiezing in 2012. Bij een volgende verkiezing hoeven de kiezers die in de permanente registratie staan niet meer een registratieverzoek te doen, dus de gemeente Den Haag kan die kiezers veel eerder dan bij vorige verkiezingen, en dus zeer ruim voor de dag van de stemmingen, al het briefstembewijs, dus het equivalent van de stempas in Nederland, toesturen. Het stembiljet kan per mail naar de kiezer worden gestuurd, die de kiezers dus onmiddellijk kunnen ontvangen nadat onherroepelijk is bepaald welke partijen en kandidaten meedoen. Dan hebben ze ongeveer vijf weken om de stem per post op tijd uit te brengen. 

Dat is de maatregel die nu in gang is gezet. Het streven is om zo veel mogelijk briefstembureaus in het buitenland in te stellen, zodat de briefstem niet per se per post naar Den Haag hoeft te worden verstuurd. Ook dat voorkomt dat stemmen te laat worden ontvangen. Ik kreeg daarover al vragen. Het antwoord daarop kom ik zo nog wel even tegen over het stemmen bij een briefstembureau. 

Van de suggestie van de burgemeester van de gemeente Den Haag om tot stemming per internationale koerier over te gaan constateert de burgemeester terecht dat daaraan financiële consequenties verbonden zijn. De kosten van verzending per koerier zijn echt vele malen hoger dan de kosten per post. Ik heb daarvoor op mijn begroting van BZK op dit moment geen middelen, dus als er een besluit over zou moeten worden genomen, is dat aan het volgende kabinet. Maar ik denk eerlijk dat we met die permanente registratie en die vijf weken een heel eind komen en dat het wellicht, maar dat is dan aan een volgend kabinet, niet nodig zal zijn om tot stemmen per koerier over te gaan. 

Den Haag heeft inmiddels overigens 500.000 personen aangeschreven die volgens de basisregistratie personen in het buitenland wonen. Tot dusverre hebben 38.000 personen zich als kiezer laten registreren. Er zullen acties in gang worden gezet om de Nederlanders in het buitenland te attenderen op de mogelijkheid om te stemmen vanuit het buitenland. Ik meen dat ik de meeste daarover gestelde vragen heb beantwoord. 

Vanuit het buitenland heeft men dus gestemd met het biljet dat ik zojuist heb laten zien. Het aantal ongeldige stemmen daarbij was de vorige keer, bij het eerste experiment, 0,23% en de laatste keer 0,19%, dus dat is buitengewoon laag. 

Wij werken nog aan voorstellen, die wetswijziging zouden beogen, om bijvoorbeeld oranje retourenveloppen te vervangen en dat ook in een andere kleur te laten doen. Er zijn allerlei goede bedoelingen om dat in het oranje te doen, hetgeen wij altijd nog kunnen heroverwegen. Dat zou per wet moeten gebeuren. 

Dat over het stemmen in het buitenland. Ik kom nog een enkel onderdeel daarvan tegen bij beantwoording van de vragen in de volgorde van de sprekers. 

Mevrouw Van Engelshoven vraagt naar mensen met een varend beroep. De kiezers zijn veelal woonachtig in Nederland en krijgen een reguliere stempas toegezonden. Het probleem is dat zij dan op de vaart zijn en niet in het stemlokaal kunnen stemmen en daarom ook niet op de stempas een onderhandse volmacht kunnen geven zodat iemand anders zijn stem kan uitbrengen. De meest voor de hand liggende oplossing is dat de kiezer iemand schriftelijk machtigt, maar daarvoor moet hij een schriftelijk verzoek bij de gemeente doen. Dat hoeft hij niet in persoon te doen. De stempas kan dan worden toegestuurd aan de persoon in Nederland die gemachtigd is. De Kieswet kent een minimumtermijn voor het aanvragen van een schriftelijke volmacht, te weten vijf dagen voor de dag van stemming. Aanvragen van een schriftelijke volmacht kan dus ruim voor de verkiezingsdag gebeuren. 

Een andere optie is dat betrokkene zich laat registreren bij de gemeente Den Haag als kiezer in het buitenland omdat hij of zij op de dag van de stemming tijdelijk in het buitenland zal verblijven. Dat kan alleen voor de verkiezing van de Tweede Kamer, het Europees Parlement en raadgevende referenda. Bij het indienen van het registratieverzoek kan de betrokkene opteren voor het geven een volmacht aan een andere kiezer of een kiezerspas. De Kieswet kent alleen een minimumtermijn voor het indienen van een verzoekschrift, te weten zes weken voor de dag van stemming. Het registratieverzoek kan dus al ruim voor de verkiezingen worden gedaan. 

Het tijdpad voor de wetswijziging stemmen in het buitenland is erop gericht om de Kieswet tijdig te wijzigen voor de verkiezingen van het Europees Parlement van mei 2019. Het wetsvoorstel wordt nu opgesteld. 

Ik zei zojuist al dat ik zou terugkomen op de briefstembureaus. Nu zijn het er ongeveer twintig, alleen buiten West-Europa, dus bijvoorbeeld niet in Duitsland, Spanje of Frankrijk, maar in die landen wonen wel veel Nederlanders en de post is niet altijd efficiënt. Denk bijvoorbeeld aan de Griekse eilanden. Dus ook in deze landen zou op een ambassade een briefstembureau kunnen komen. Ik wil overleggen met de minister van Buitenlandse Zaken of dat mogelijk is. 

De heer Özütok vroeg naar het aantal stembureaus ... 

De voorzitter:

Mevrouw Özütok. 

Minister Plasterk:

Mevrouw Özütok, neem mij niet kwalijk. Zij vroeg of het overleg met de gemeenten daarover loopt. Het is inderdaad in de systematiek zo, dat het de gemeenten vrijstaat om dat aantal zelf in te richten. Het is dus een kerntaak van de gemeenten. Je zou kunnen zeggen dat het een van de basistaken van de gemeenten is om het verkiezingsproces uit te voeren. Dat wordt dus ook uit de lumpsum gefinancierd. Er is in dit geval inderdaad geen financiële prikkel bij gemeenten om dat aantal zo groot mogelijk te maken. Niemand in gemeenteland meent dat ook, maar het zou natuurlijk ook niet de reden moeten zijn om er op te bezuinigen. Ik voer erover overleg met de VNG. Het is overigens wel een reden waarom ik op het punt van de toegankelijkheid van de stembureaus altijd voorzichtig ben geweest om er een percentage aan te hangen, want als het aantal niet vaststaat maar het percentage wel, zou je gemeenten inderdaad stimuleren om stembureaus te gaan sluiten omdat ze anders aan het verkeerde rijtje meetellen. Dus dat willen we ook niet. Overigens is het goede nieuws dat de toegankelijkheid bij de laatste verkiezingen 8,2 scoort; dat is dus omhooggegaan ten opzichte van het verleden. Die informatie is de Kamer ook toegestuurd. Dat cijfer kan nog verder omhoog. Er is dus nog wel het een en ander te winnen. Vanwege de uitvoeringsconsequenties wil ik het aan het volgende kabinet overlaten om te reageren op het onderzoek dat erover is gedaan en om te besluiten over inwerkingtreding van het amendement op dat punt. Het gaat in ieder geval de goede kant op. 

Mevrouw Özütok heeft verder gevraagd naar de lage opkomst op de BES. Het is inderdaad spijtig. De Tweede Kamerverkiezingen leven er niet erg. De gehoorde kritiek was dat de deelnemende partijen daar onzichtbaar zijn. Daar kan ik niet zo veel aan doen. Een deel van het probleem is ook wel dat de politieke partijen niet een-op-een corresponderen met mensen die daar in de eilandsraad zitten. Die eilandsraad is natuurlijk niet zo groot. Men kan er lokaal dus geen gezicht aan plakken. Laten we eerlijk zijn, in veel Nederlandse gemeenten zijn ook de landelijke politieke partijen in de gemeenteraad vertegenwoordigd. Dat helpt toch iets bij het keuzeproces. We doen er in ieder geval alles aan. We hebben kort geleden hier en in de Eerste Kamer een grondwetswijziging gehad om ervoor te zorgen dat mensen ook voor de Eerste Kamer stemrecht krijgen op de BES, maar inderdaad zouden mensen meer van deze mogelijkheid gebruik kunnen maken. 

De heer Krol vroeg of ik zicht heb op het aantal mensen dat aanwezig is bij het tellen van de stemmen. Ik heb er geen precieze aantallen over. In mijn perceptie komt het zelden voor dat mensen komen kijken bij het tellen van de stemmen. Ik wil wel de gemeenten oproepen om bekendheid te geven aan de mogelijkheid om bij het tellen aanwezig te zijn, want het kan de zorg wegnemen dat er iets oneigenlijks gebeurt. Men heeft niets te verbergen. Die mogelijkheid bestaat nadrukkelijk, dus we zullen daarop wijzen. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

De minister is wat gelijkmatig van het tweede blokje naar het derde blokje overgegaan. Dus ik pak nog even terug op het stemmen in het buitenland. Ik had ook een vraag gesteld over de suggestie van Den Haag om digitale verzending van cruciale stembescheiden te onderzoeken teneinde na te gaan of dat een manier is om ook de gewenste tijdswinst te boeken. Ik was benieuwd hoe de minister daartegen aankijkt. 

Minister Plasterk:

Dank om mij hierop te wijzen. Dat is inderdaad iets anders dan waar ik zojuist wel over heb gesproken. Ik heb in de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezingen hierover melding gemaakt. Er wordt gewerkt aan een wetsvoorstel om op dat punt de Kieswet aan te passen. Ook het verstrekken van een vervangend briefstembewijs of, zoals de gemeente Den Haag suggereert, een duplicaat van het briefstembewijs wordt in dat wetsvoorstel meegenomen. Ik ben bereid te onderzoeken of het briefstembewijs langs elektronische weg naar de kiezer gestuurd kan worden en of dat op een betrouwbare manier mogelijk is. De heer Krol vroeg of stemmen per DigiD in de toekomst mogelijk wordt. We hebben het dan inderdaad over stemmen per internet. Daar hebben we veel discussies over gehad. Ik heb in het verleden toegezegd om daar testen — en dat is wat anders dan experimenten — mee te doen, om gewoon eens te proberen hoe dat zou werken. Dat loopt nog op dit moment. Ik moet eerlijk zeggen dat door de recente zorgen over het hacken, alleen al van het telproces, mijn enthousiasme voor het stemmen via internet niet is toegenomen. Je blijft toch altijd met de integriteit van het stemproces zitten. Je komt hier op een heel ander terrein. DigiD is heel deugdelijk en degelijk, maar het is een andere zaak om 100% uit te sluiten dat een buitenlandse mogendheid, als die dat zou willen, erbij kan en dat er ook geen twijfel boven komt te hangen. 

De heer Krol vroeg of het wenselijk is om een verklaring omtrent het gedrag te eisen van de stembureauleden. Ik zal die suggestie bespreken met de gemeenten. Ik wil weten of dat uitvoerbaar is en welke consequenties dat kan hebben voor het vinden van voldoende leden voor het stembureau. 

De heer Bisschop herinnerde ons eraan dat het, naar ik meen, morgen een halfjaar geleden is dat we verkiezingen hebben gehad. Ik was deze week in de Caraïben, zoals u weet, en ik heb daar met de gouverneurs van de Caraïbische landen besproken dat het tijd wordt dat Nederland wellicht een aanwijzing krijgt in het kader van het Koninkrijksstatuut, om in het kader van deugdelijk bestuur nu toch eens ernst te maken van het instellen van een nieuwe regering. Nee, het is natuurlijk een landsaangelegenheid en we wachten dat allemaal met interesse af. 

De heer Bisschop vraagt of er al stappen zijn gezet om bij de gemeenteraadsverkiezingen de stembiljetten elektronisch te tellen. Nee, het huidige stembiljet kan niet elektronisch worden geteld. Dat zou alleen kunnen als er een ander biljet komt. 

Dan kom ik bij de vraag van de heer Bisschop of ik de Kiesraad een databank zou kunnen laten bijhouden. Dat zou kunnen en, voor zover ik dat nu kan overzien, is daar geen wettelijke grondslag voor nodig. Ze kunnen dus eigenstandig besluiten om dat te doen. Ik zeg toe dat ik dat met ze zal overleggen. 

Mevrouw Arissen hield een gloeiend pleidooi voor meer vrouwen in de politiek. Als voormalig minister van Emancipatie herken ik die discussie zeer goed. U begrijpt dat de lijsten door de politieke partijen worden gemaakt. De ene partij is vrij nauwkeurig in dat fiftyfiftysysteem of gaat daar zelfs verder in, terwijl andere partijen dat niet doen. Ik kan me met de kandidatenlijsten natuurlijk niet bemoeien en het zit nu overigens in de portefeuille van mevrouw Bussemaker, maar in zijn algemeenheid entameert de regering — het is eigenlijk idioot dat je het zo vaak moet zeggen — dat op alle manieren de verschillen verdwijnen. Dat heeft zeker alle aandacht van het kabinet. Er is een algemene publiekscampagne "Elke Stem Telt" die alle kiesgerechtigden wijst op het belang van stemmen. Op alle punten proberen we dat zo veel mogelijk te entameren. 

De heer Öztürk vroeg hoeveel gemeenten zich hebben gemeld voor het experiment met centraal stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen. Dat zijn er ongeveer vijftien. Die hebben hun interesse kenbaar gemaakt. Voor definitieve deelname zijn een raadsbesluit en een besluit van de minister van BZK nodig. Daarover wordt later dit jaar besloten. 

Ten slotte stelt de heer Bosma een logische vraag over de verbeteringen waarover wij eerder met elkaar hebben gesproken naar aanleiding van de verkiezingen en waarvoor een wetsvoorstel moet worden opgesteld. Daar heb ik een brief over gestuurd op 30 juni. Daarin ga ik in op de vraag of ik gezien de demissionaire status nog wel initiatief zal nemen voor nieuwe wetgeving. Ik sluit af met de opmerking dat de Kieswet op een aantal punten voor verbetering vatbaar is, dat ik die verbeteringen in kaart breng en dat ik de uiteindelijke besluitvorming aan een volgend kabinet laat. Daarbij gaat het onder meer om de verlenging van de termijn tussen de dag van de stemmingen en de dag van de eerste samenkomst van de Tweede Kamer, het decentraal uitvoeren van een eventuele hertelling, het aanscherpen van de regelgeving voor het gebruik van ondersteunende programmatuur voor het berekenen van de uitslag en de regelgeving om te bepalen waar de stembureau-app aan moet voldoen. We zijn dat nu aan het voorbereiden, ook in het adviestraject, en ik verwacht dit wetsvoorstel in het eerste kwartaal van het volgend jaar te kunnen indienen bij de Kamer, opdat het, als aan dat tijdpad wordt vastgehouden, in werking kan treden voor de gecombineerde Staten- en waterschapsverkiezingen alsmede de eilandsraadsverkiezingen van maart 2019. Dat is dus het tijdpad op dat punt. 

De voorzitter:

Ik zie allerlei leden dichtbij de interruptiemicrofoon staan. Het woord is aan de heer Koopmans. 

De heer Koopmans (VVD):

Ik wil de minister niet onderbreken, maar het is me niet duidelijk of hij nu klaar is met zijn beantwoording of dat hij toch nog verdergaat met de beantwoording van een aantal van de vragen die ik heb gesteld. Ter herinnering: ik heb een vraag gesteld over de kosten van het eventueel elektronisch stemmen en ik heb gevraagd hoe wij eventueel nog iets meer kunnen doen voor onze militairen in het buitenland. 

Minister Plasterk:

Allereerst meen ik dat ik de vraag over de kosten van elektronisch stemmen in dat blok wel besproken heb. Er is een marktverkenning uitgevoerd die uitkomt op het bedrag dat ik de Kamer heb doen toekomen. Dat is de stand. We zouden nu — maar dat is echt aan een nieuw kabinet — met de gemeenten in overleg moeten over de vraag of er, gegeven het advies van de commissie-Van Beek en de marktverkenning, volgende stappen gezet moeten worden. Ik zou dan toch eerst van de VNG willen weten of ze bereid is om de eventuele kosten daarvan te dragen, nog los van de vraag of de marktverkenning nou te hoog of te laag uitvalt. Linksom of rechtsom zullen ergens de kosten moeten worden gedragen van een proces waarvan de kosten nu door de gemeenten worden gedragen en waarvoor bij BZK nu geen geld in de begroting staat. Ofwel zou een nieuw kabinet dit naar zich toe moeten halen, dus naar BZK, ofwel zouden de gemeenten bereid moeten zijn om die kosten te accommoderen. Dat is de stand van zaken op dit punt. 

Militairen in het buitenland heb ik eigenlijk niet anders behandeld dan anderen die voor andere taken in het buitenland zijn. Zij vallen daar wel volledig onder. Ze zijn ook zeker goed te bereiken voor registratie vooraf. Iemand die ergens in de binnenlanden van een of ander land zit, is misschien moeilijk bereikbaar, maar voor militairen hoeft dat niet te gelden. Ik denk dus dat dit goede oplossingen voor hen biedt. 

De heer Koopmans (VVD):

Over dat laatste punt. Ik heb er waardering voor dat de minister in bepaalde missiegebieden, zoals Mali, speciale stembureaus heeft geopend. Het specifieke punt is echter dat er ook militairen op missie zijn in heel kleine gebieden. Zij staan daar wel voor ons allemaal. Zijn er meer dingen die we kunnen doen voor bijvoorbeeld de mensen die in Zuid-Sudan of in andere kleine missiegebieden zitten? Dat is het punt. 

Minister Plasterk:

Laat ik toezeggen dat ik dit punt met de minister van Defensie zal opnemen om te bekijken of er een problematiek is. Zo ja, dan zullen we ervoor zorgen dat we er een oplossing voor vinden. 

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ook ik weet niet of de minister al klaar is met de beantwoording. Ik had nog twee vragen. Uit de Gender Election Observation Mission komt naar voren dat met name vrouwen met een migrantenachtergrond minder participeren in het verkiezingsproces. Ik vroeg de minister naar een reactie op deze observaties, alsmede welke mogelijkheden hij ziet om dat te verbeteren. Mijn tweede vraag betrof het initiatief van het stadsdeel West in Amsterdam om expats en vluchtelingen ook het actief kiesrecht te geven om te kunnen deelnemen aan de komende gemeenteraadsverkiezingen. 

Minister Plasterk:

Wat het eerste betreft heb ik gezegd dat er een publiekscampagne loopt, Elke stem telt, die zich in de breedte op iedereen richt, maar ook op specifieke groepen is gericht. Dat staat dus. Wat het tweede betreft: in de wet is vrij nauwkeurig geregeld wie wel en niet het kiesrecht heeft. Ik kan daar niet zomaar iets aan veranderen. Dat behoeft echt wetswijziging. Ik weet niet wat het voorstel zou zijn, maar dat kan ik zo niet toezeggen. 

Mevrouw Arissen (PvdD):

De minister zegt dat gendergelijkheid een soort topprioriteit heeft binnen de regering. Ik wilde niet benadrukken dat "50/50" het probleem is, maar wel dat het een structureel probleem is dat vrouwen niet naar evenredigheid vertegenwoordigd worden in eigenlijk alle bestuurslagen. De Partij voor de Dieren is niet echt voor een om-en-omsysteem dat kunstmatig wordt opgelegd aan partijen. Wij zien veel meer in een omslag van de cultuur binnen politieke partijen, zodat er meer aandacht wordt besteed aan langetermijnvisie. Wil de minister daarop reageren? Ik had ook nog gevraagd of de minister kon reageren op de aanbevelingen van Gender Concerns International. De organisatie heeft ernstig moeite gehad om onze verkiezingen te observeren. 

Minister Plasterk:

Allereerst ga ik niet over het samenstellen van de lijsten. Ik ben lid van een politieke partij die wel het om-en-omstelsel kent. Het is misschien wat mechanisch in zijn werking, maar het effect is altijd wel dat het dan ook om en nabij de 50% wordt, ongeacht het aantal verkregen zetels. Iedere partij voor zich moet weten hoe zij dat doet. Ik had al een aantal aanbevelingen van Gender Concerns International genoemd. Men vroeg ook om de verkiezingsdata uit te splitsen naar sekse. Dat is lastig, want het uitgangspunt is dat na inlevering van de stempas niet meer wordt vermeld of betrokkene een man of een vrouw is. Ik heb verwezen naar campagnes om aan te zetten tot stemmen. Die voeren we. Men adviseerde ook om de mogelijkheden te verkennen om bij etnische minderheden het begrip van het kiesproces te versterken, met name van de volmachtstemming, en om ervoor te zorgen dat die informatie wordt verstrekt in een taal die de groep beheerst. Die aanbeveling gaat eraan voorbij dat bij de Tweede Kamerverkiezing alleen Nederlanders stemgerechtigd zijn. In dat licht mag je er wel van uitgaan dat de kiezers de Nederlandse taal enigszins beheersen. Overleg met politieke partijen over de vraag hoe het aantal vrouwen op de kandidatenlijst kan worden verhoogd, gaat te ver vanuit mijn positie. Dat moeten partijen uiteindelijk echt zelf doen. 

Dat zijn een aantal van de aanbevelingen van die organisatie. Hoe het zit met de waarnemingspositie weet ik niet. Het is ook niet helemaal zo dat iedereen zich zomaar kan aanmelden als waarnemer. Dat zou ik dus even moeten opnemen en uitzoeken. Misschien kan ik dan bij een volgende gelegenheid daarop reageren en vertellen hoe dat zit. Maar ik geloof niet dat elke stichting uit het buitenland zomaar kan zeggen: ik wil waarnemer zijn. 

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Arissen. 

Mevrouw Arissen (PvdD):

Zou de minister aan kunnen geven wanneer hij in de gelegenheid is om terug te komen op het accreditatiesysteem voor dit soort onderzoeksinstituten? 

Minister Plasterk:

Ik sta hier te proberen om brieven te voorkomen. 

De voorzitter:

Misschien kunt u er in uw tweede termijn op terugkomen? 

Minister Plasterk:

Dat kan ik nog proberen, ja. Anders zal die vraag later per brief moeten worden beantwoord. 

De heer Krol (50PLUS):

Ik heb zo veel toezeggingen gekregen van de minister dat ik met enige schroom toch nog een puntje aanroer. De minister zei dat hij met de gemeenten gaat praten over het recht van kiezers om het tellen van de stemmen bij te wonen. Maar je zou landelijk natuurlijk ook nog iets kunnen doen om dat te bevorderen. Is hij daartoe bereid? 

Minister Plasterk:

Ja, dat zeg ik toe. Er is altijd een landelijke opkomstcampagne. Dit punt zal daaraan worden toegevoegd. 

De heer Öztürk (DENK):

Ik heb twee vragen gesteld die nog niet zijn beantwoord. 

Minister Plasterk:

Ik ben ook nog niet klaar. Ik heb hier nog de naam "Öztürk" staan. 

De voorzitter:

U komt dus nog aan de beurt, mijnheer Öztürk. Een beetje geduld. U kunt even bij de PVV gaan wachten, naast de heer Bosma; hij biedt u een stoel aan. 

Gaat u verder, minister. 

Minister Plasterk:

De heer Öztürk vroeg hoe het zat met de training voor ieder lid van het stembureau. Bij de Tweede Kamerverkiezingen was er een handvol gemeenten die de stembureauleden niet had getraind. De wet schrijft echter een training voor. Ik zal de gemeenten daar met nadruk op wijzen. Ook als stembureauleden al jaren stembureaulid zijn, is het belangrijk dat ze bij verkiezingen elke keer opnieuw een training krijgen. De regels veranderen regelmatig, dus dat is een point well taken. Dat gaan we doen. 

Dat was de vraag die ik nog genoteerd had. 

De heer Öztürk (DENK):

Ik had er een pleidooi voor gehouden om meer jongeren bij de verkiezingen te betrekken als stembureaulid. Is de minister bereid om een campagne te starten om meer jongeren als stembureaulid te laten functioneren, zodat ze de hele dag kunnen zien hoe onze democratie goed functioneert? 

Minister Plasterk:

Dat zeg ik toe, maar ik wil erop wijzen dat bijvoorbeeld ProDemos niet anders doet dan dat. Op dat terrein gebeurt heel veel. Als je hier rondloopt, zie je hoe jongeren er voortdurend bij worden betrokken. Dat is dus geen nieuwe gedachte. Maar hoe meer we kunnen doen, hoe beter, want het zijn de toekomstige stemgerechtigde burgers, zelfs als ze nog niet de stemgerechtigde leeftijd bereikt hebben. Ik zeg dus toe dat we daar alles aan zullen doen. 

De heer Öztürk (DENK):

Daar bedank ik de minister voor. Heel veel jongeren weten ook niet dat ze op zo'n dag €150 kunnen verdienen. Misschien moet de campagne ook dat stukje meenemen om jongeren te enthousiasmeren. 

De voorzitter:

Kunnen ze €150 verdienen? 

De heer Öztürk (DENK):

Ja, als stembureaulid. 

De voorzitter:

O, oké. De minister. 

Minister Plasterk:

Er is mij toch nog een antwoord ingevallen op de vraag van mevrouw Arissen. Bij de Tweede Kamerverkiezingen waren er naast waarnemers van de OVSE ook andere waarnemers aanwezig. Dat was nieuw. Daardoor nam de toelating enige tijd in beslag. Voor de toekomst houden we rekening met meerdere waarnemingsmissies. De regels voor de accreditatie zijn wel helder; die zijn vastgelegd in de Kieswet en in de onderliggende regelgeving. Daarmee heb ik al een deel van de vraag beantwoord. Maar als er nog nader op teruggekomen moet worden, stel ik voor dat ik dat bij de begrotingsbehandeling van BZK toezeg. 

Dan ben ik door alle gestelde vragen heen, dacht ik. 

De voorzitter:

Dan gaan we nu naar de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik kijk of daar behoefte aan is. Dat is het geval. 

Het woord is aan mevrouw Bruins Slot namens het CDA. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Voorzitter. Ik wil de minister bedanken voor de diverse toezeggingen, vooral ook omdat hij heel duidelijk aangeeft dat hij wederom met gemeenten aan de slag gaat om de toegankelijkheid van stemhokjes en het stemmen zelf voor mensen met een beperking toch nog meer aandacht te geven. Dat gaat inderdaad niet alleen om hulpmiddelen of om een betere instructie. De minister moet dan bijvoorbeeld ook denken aan tijdelijke gehandicaptenparkeerplaatsen, zodat mensen de locatie goed kunnen bereiken. Mijn vraag aan de minister is of hij — dat is natuurlijk voor zijn opvolger — in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen ons als Tweede Kamer een brief kan sturen waarin hij ons terug rapporteert over wat er besproken is en welke vervolgacties er genomen zijn. Ik denk dat dat ook voor ons van belang is om goed te kunnen volgen welke stappen daarna nog genomen moeten worden. 

Ik ben het helemaal met de minister eens als hij zegt dat track-en-traceverzending veel te duur is voor alle gebieden in het buitenland. Dat lijkt mij nogal wiedes. Maar volgens mij is de suggestie van de gemeente Den Haag om in de zeer moeilijk bereikbare gebieden een uitzondering te kunnen maken door track en trace wél te gebruiken. De gemeente Den Haag zei dat er in de wet een belemmering zit en — dat ben ik eens met de minister — dat er natuurlijk een prijskaartje aan vastzit. Mijn vraag aan de minister is: zou hij op deze twee specifieke punten in nader overleg met de gemeente Den Haag, die over stemmen in het buitenland gaat, willen gaan en een terugkoppeling willen geven? Hoeveel moeilijk bereikbare gebieden zouden het zijn en wat zou precies het prijskaartje zijn? 

Ik rond af. Kamerbreed hebben wij een aantal onderwerpen voor wetgeving aangegeven. Daar zat, mijnheer Van Raak, het stembiljet niet bij, althans wat het CDA betreft. Ik ben het wel met de heer Van Raak eens dat wij over de wetten waarvan wij met z'n allen hebben gezegd dat ze er moeten komen, moeten horen welk traject de minister voor ogen heeft. 

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil de minister danken voor zijn uitvoerige beantwoording en zijn aandacht voor de toegankelijkheid. De minister heeft het over een aantal hulpmogelijkheden gehad. Ik wil graag dat de aandacht rond die bredere toegankelijkheid wordt vastgehouden. Daarom dien ik een motie in, medeondertekend door mevrouw Arissen en de heer Van Raak. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat uit de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezingen van 15 maart 2017 blijkt dat veel kiezers met een beperking belemmeringen ervaren bij het uitbrengen van hun stem; 

overwegende dat ook mensen met een beperking het grondwettelijk recht hebben om hun stem met behoud van het stemgeheim uit te brengen; 

overwegende dat er in het buitenland goede voorbeelden zijn van manieren waarop ook mensen met een visuele beperking hun stem zelfstandig kunnen uitbrengen, zoals bijvoorbeeld met het gebruik van braille; 

constaterende dat het College voor de Rechten van de Mens in zijn rapportage over de toegankelijkheid van verkiezingen voor mensen met een beperking diverse aanbevelingen doet om het verkiezingsproces voor mensen met een beperking te verbeteren; 

verzoekt de regering om te onderzoeken welke maatregelen genomen kunnen worden om de belemmeringen voor mensen met een beperking zo veel mogelijk weg te nemen en de Kamer hierover voor het einde van het jaar te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Özütok, Arissen en Van Raak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 72 (31142). 

De heer Koopmans (VVD):

Voorzitter. Ik wil de minister hartelijk danken voor de beantwoording van de vragen en voor de toezeggingen die hij heeft gedaan op diverse punten. Ik memoreer die nog even. Allereerst het helpen van onze militairen in het buitenland, in alle missiegebieden, groot en klein, om hun stem te kunnen uitbrengen. Ik voeg daar nog aan toe een mogelijkheid voor anderen. Is er nog een optie om stembureaus te openen in heel grote bewoningsconcentraties, ook voor niet-militairen? 

Ik denk ook aan de heel belangrijke toezegging voor blinden en slechtzienden. Zij moeten zo veel mogelijk zelfstandig en geheim kunnen stemmen. Ik noem betere verlichting, een loep, instructies aan het stembureau. Ik denk dat het heel belangrijk is dat de minister zegt dat hij daar verder aan gaat werken. Ik dank hem daarvoor. 

De heer Van Raak (SP):

Toen we op 20 juni met elkaar spraken, gaf de minister heel duidelijk aan dat er een aantal dingen wettelijk veranderd moet worden om het tellen, de controle en de transparantie te verbeteren. Ik ging er toen van uit dat dit op het ministerie was uitgezocht, dat die wetten in voorbereiding waren en dat ze direct na het reces zouden worden ingediend. Dan hadden we het allemaal voor maart kunnen regelen. Hoe staat het daarmee? Wanneer kunnen die dingen wel worden ingediend? 

De minister gaf een mooie voorstelling met het nieuwe stembiljet. Ik denk dat dat een aantal dingen echt kan oplossen. Ik denk aan het tellen en aan mensen met een visuele beperking. Ik snap niet goed waarom de minister niet bereid is om daarover opnieuw een wet in te dienen. Daarom de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering zo spoedig mogelijk een wetsvoorstel in te dienen voor een nieuw stembiljet, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 73 (31142). 

De heer Van Raak (SP):

Dat kan natuurlijk zo'n beetje het wetsvoorstel zijn dat nu al bij het ministerie ligt, waarover de minister zo'n mooie voorstelling heeft gegeven. 

De heer Martin Bosma (PVV):

... en waarvan de Tweede Kamer heeft gezegd: dat willen we niet. De coalitiepartner van de Partij van de Arbeid, de VVD, heeft zich daar fel tegen verzet in de persoon van meneer Taverne. We hebben als Tweede Kamer nee gezegd. We gaan toch niet voor elke wet die we hebben verworpen, moties indienen om de wet nog een keer in te dienen? Dan moeten we straks dag en nacht vergaderen. De Tweede Kamer is toch duidelijk geweest? De VVD wil graag betrouwbaar overkomen, dus die stemt straks, als die wet nog een keer langskomt, gewoon weer tegen. 

De heer Van Raak (SP):

Dat kan, maar gelukkig is de Kamer meer dan de VVD. Van een aantal andere fracties die in eerste instantie tegen de wet voor een nieuw stembiljet hebben gestemd, hoor ik nu: goh, we zouden toch eens naar een nieuw stembiljet moeten gaan kijken! Dan denk ik: we hebben net een voorstel gehad. Toen heeft een aantal partijen gezegd dat zij het niet zien zitten, maar blijkbaar is er nu in een aantal fracties discussie omdat ze toch slechte ervaringen hebben met het stembiljet bij de laatste verkiezingen. Ze hebben gezien dat het moeilijk tellen en controleren is, dat het niet transparant is en dat het moeilijk toegankelijk is voor mensen met een beperking, bijvoorbeeld een visuele beperking. Ik wil die fracties nu de mogelijkheid bieden om alsnog op hun schreden terug te keren. 

De heer Martin Bosma (PVV):

Ik waardeer het als de heer Van Raak zich van zijn sympathieke kant laat zien. Maar gaat hij straks voor alle wetsontwerpen van de afgelopen vier, acht of twaalf jaar die we als Kamer hebben verworpen, moties indienen om ze nog een keer te laten indienen, zodat we er nog een keer over moeten stemmen? 

De heer Van Raak (SP):

Nou, ja! Wel als partijen, zoals nu, eerst zeggen dat ze geen nieuw stembiljet willen, maar een paar maanden later zeggen dat er eens een nieuw stembiljet zou moeten komen. In dit soort situaties zal ik hetzelfde doen. 

Mevrouw Arissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Wij willen de minister danken voor zijn beantwoording. Ik heb twee moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat vrouwen structureel onevenredig vertegenwoordigd zijn in alle politieke bestuurslagen; 

overwegende dat het belangrijk is dat volksvertegenwoordiging een goede afspiegeling is van de samenleving; 

overwegende dat een diverse samenstelling van politiek bestuur bijdraagt aan betere besluitvorming; 

spreekt uit dat het wenselijk is dat een nieuw te vormen kabinet een evenwichtige man-vrouwverhouding heeft, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Arissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 74 (31142). 

Mevrouw Arissen (PvdD):

Ik heb nog één motie. Het is fijn dat de minister op het punt van snelheid naar het accreditatiesysteem gaat kijken, maar wij willen ook meer duidelijkheid over de toegankelijkheid. Mijn volgende motie luidt dus: 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het accreditatiesysteem voor verkiezingswaarnemingen ondoorzichtig is; 

constaterende dat het accreditatiesysteem in Duitsland en Noorwegen toegankelijker is en sneller werkt dan in Nederland; 

overwegende dat dergelijke verkiezingswaarnemingen inzicht geven in hoe de stembusgang kan worden verbeterd; 

verzoekt het kabinet te onderzoeken hoe het accreditatiesysteem toegankelijker kan worden gemaakt voor verkiezingswaarnemers, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Arissen en Özütok. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 75 (31142). 

De heer Öztürk (DENK):

Voorzitter. Wij als DENK vinden het belangrijk dat jongeren worden betrokken bij onze democratie, meedoen in onze democratie en meedoen in ons verkiezingsstelsel. Daarom wil ik de minister bedanken omdat hij heeft toegezegd om een campagne te starten om meer stembureauleden te werven onder jongeren. Dank u wel! 

De jongeren hebben ook aangegeven dat zij graag op school, op mbo-, hbo- en wo-onderwijsinstellingen, willen stemmen. De minister heeft daar in antwoord op vele schriftelijke vragen het een en ander over gezegd, maar wij gaan een stapje verder om de jongeren in die onderwijsinstellingen aan te moedigen om te gaan stemmen. Ik wil dat met een motie onderbouwen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat 80% van de mensen die voor het eerst mogen stemmen nog onderwijs volgt; 

constaterende dat tijdens de laatste landelijke verkiezingen het opkomstpercentage onder jongeren met 4% is gedaald ten opzichte van de landelijke verkiezingen in 2012; 

constaterende dat de minister heeft aangegeven bereid te zijn om gemeenten in overweging te geven om voor de gemeenteraadsverkiezingen extra aandacht te besteden aan de mogelijkheid van het inrichten van stembureaus in onderwijsinstellingen; 

verzoekt de regering om in aanvulling hierop te proberen om afspraken te maken met gemeenten om te bevorderen dat stembureaus ingericht worden op mbo-, hbo- en wo-onderwijsinstellingen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Öztürk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 76 (31142). 

De heer Öztürk (DENK):

Ik hoop dat er voor de heer Bosma ooit een stembureau wordt ingericht in een moskee. 

De voorzitter:

Dank u wel. We wachten op de laatste motie, die wordt gekopieerd en rondgedeeld. Het woord is aan de minister. 

Minister Plasterk:

Voorzitter. Je bent in vak-K altijd de laatste die de moties krijgt, maar zo loopt het hier nu eenmaal. 

De voorzitter:

Ja, dat is heel bizar. Daar heeft u gelijk in. 

Minister Plasterk:

Ik probeer mij nu te beperken. 

Mevrouw Bruins Slot vroeg om een brief in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen. Ik zeg die brief toe. Daarin zal ik ook ingaan op het onderwerp track & trace, waarvan ik nu wel al kan zeggen dat er geen wettelijke belemmering is om dat per koerier te doen. Het is puur een kwestie van aantallen en budget. In de brief zal ik daarop terugkomen. 

De heer Koopmans vroeg om nadere aandacht, ook voor andere concentraties van kiezers in het buitenland. Ik meen dat ik daar zojuist al het een en ander over heb gezegd. Ik verwijs daarnaar, omdat ik anders misschien net andere woorden ga kiezen. Dat heeft de volle aandacht. 

De heer Van Raak vroeg naar de trajecten van de twee wetten die er liggen, namelijk over de kiezers in het buitenland en over de transparantie van het verkiezingsproces. Zoals eerder is toegezegd, komen die in het eerste kwartaal van het komend jaar naar de Kamer toe. Dat is de stand van zaken. 

Dat brengt mij op de moties. Bij een aantal daarvan gaat het om politieke keuzes en zou mijn suggestie zijn om ze aan te houden. Dat geldt bijvoorbeeld voor de motie-Özütok c.s. op stuk nr. 72 over maatregelen om belemmeringen weg te nemen. Hiermee wordt ook verwezen naar de discussie die we zojuist hebben gehad over mensen met verschillende vormen van een beperking. Het raakt dus ook aan de Kieswet of vloeit daaruit voort. Ik vraag mevrouw Özütok om de motie aan te houden. Als ik nu een advies zou moeten geven, dan kan ik niet anders dan de motie ontraden. Ik vind die sympathiek, maar dit is nu even de situatie. 

De motie-Van Raak op stuk nr. 73 zou strikt genomen ook kunnen worden aangehouden. Maar dat is nadrukkelijk niet bedoeling van de heer Van Raak, want hij wil het in deze periode doen. Verwijzend naar de bijdrage van de heer Bosma kan ik inderdaad niet anders dan de motie ontraden. Nogmaals, inhoudelijk zijn we het volledig met elkaar eens. Het wetsvoorstel heeft ook mijn volle steun en enthousiasme. Ik heb er zojuist ook een pitch voor toegevoegd. Wellicht zal er hier op korte termijn een meerderheid voor zijn, maar het is ongepast dat ik 'm ten tweeden male indien. Ik ontraad de motie. 

De heer Van Raak (SP):

De motie was niet zozeer gericht aan de minister maar, zoals altijd eigenlijk, aan de Kamer. Het is een verzoek aan de Kamer om de regering een opdracht te geven. 

Minister Plasterk:

Maar als u dan mijn advies over dat verzoek wilt weten, dan kan ik niet anders dan dat ontraden. Of u dat advies opvolgt, is altijd aan de Kamer. 

Over de motie-Arissen op stuk nr. 74 die aan de Kamer vraagt zich uit te spreken over de samenstelling van een nieuw kabinet, kan ik wel een oordeel geven. Ik moet ontraden om daar nu een uitspraak over te doen. Ik heb er als zittend kabinetslid geen rol in om daar advies over te geven. Dus het is verder volledig aan de Kamer. 

De voorzitter:

Dan is dat zo. Dan hoeft u de motie ook niet te ontraden, toch, als het aan de Kamer is? 

Minister Plasterk:

Ik sta hier nu in dubio, voorzitter, want ik zie uw wenkbrauwen stijgen. Ik zie uw aarzeling, maar is het nou aan het zittend kabinet om een positief advies te geven over een motie over de samenstelling van een nieuw kabinet? Dat vind ik toch op het randje. Dus laat ik dan blanco adviseren. Mag ik het zo doen? Ik ga er niet over. Ik ga er op geen enkele manier over. Dat is echt aan de Kamer. 

Ik zou de motie-Arissen/Özütok over het toegankelijker maken van het accreditatiesysteem ... 

De voorzitter:

Mevrouw Arissen heeft waarschijnlijk nog een vraag over de vorige motie. 

Mevrouw Arissen (PvdD):

Deze motie is echt bedoeld als: de Kamer spreekt uit. Daar hoeft de minister dus ook niet echt een oordeel over te geven, mijns inziens. 

Minister Plasterk:

Nee. 

De voorzitter:

Oké. Helder. 

Minister Plasterk:

Dan signaleer ik dat mijn advies daarover niet op prijs wordt gesteld en dat is ook het gemakkelijkst. 

Ik kom op de motie-Arissen/Özütok op stuk nr. 75. Het is toch wel nieuw beleid om het accreditatiesysteem te veranderen. Dus ik zou willen voorstellen om die motie aan te houden. 

Ten slotte kom ik op de motie-Öztürk op stuk nr. 76, die ik zojuist heb gekregen. Even kijken of in het dictum iets staat wat echt een politieke weging behoeft. Ik kan wel trachten die inspanning te plegen, dus het oordeel daarover laat ik aan de Kamer. Het lijkt mij niet een te betwisten inspanning. Ik vind de motie sympathiek, dus ik zeg dat toe. Tenminste, ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Daarmee zijn wij aan het eind gekomen van dit debat. Over de ingediende moties gaan wij niet aanstaande dinsdag stemmen, want dan hebben wij Prinsjesdag, maar wel de dinsdag daarop. Ik dacht dat dat 26 september is. Ik dank de minister. 

De vergadering wordt van 15.26 uur tot 16.04 uur geschorst. 

Naar boven