31 125 Defensie Industrie Strategie

Nr. 114 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 september 2020

In het schriftelijk overleg over het Jaarverslag 2019 en het rapport Resultaten Verantwoordingsonderzoek 2019 (28 mei jl., Kamerstuk 35 470 X, nr. 6) hebben de leden van de CDA-fractie vragen gesteld over de financiële middelen binnen de IT-band van Defensie. In antwoord daarop gaf ik aan dat ik hierop per brief bij uw Kamer zou terugkomen. Hierbij doe ik, mede namens de Minister van Defensie, deze toezegging gestand. De vaste commissie van Defensie heeft in de procedurevergadering (4 september 2020) verzocht een update te geven met betrekking tot het programma GrIT en aan te geven welke stukken de Kamer wanneer kan verwachten. Met deze brief ga ik hierop in. Daarnaast informeer ik u over de voortgang van de programma’s GrIT, Foxtrot en Tactical Edge Networking (TEN).

Ambitie en problematiek IT Defensie

Op grond van het huidige en toekomstige dreigingsbeeld moet Defensie een informatiegestuurde organisatie worden die weerbaar is tegen digitale dreigingen. In de Defensienota 2018 (Kamerstuk 34 919, nr. 1) en de voorjaarsnota van 2019 (Kamerstuk 35 210, nr. 1)heeft het kabinet middelen (respectievelijk € 624 miljoen en € 523 miljoen, beide over 15 jaar) uitgetrokken om verdere stappen te zetten om die ambities te kunnen realiseren. Ontwikkelingen op het gebied van oorlogsvoering staan echter niet stil. Technologie en het slim gebruiken van informatie spelen hierbij een belangrijke rol. In de afgelopen jaren zien we een sterke toename van onder meer netwerkverkeer en dataopslag. Deze trend zal zich de aankomende jaren voortzetten en versnellen. Moderne wapensystemen, zoals de F35, genereren zeer grote hoeveelheden data. Deze data moet verwerkt, geanalyseerd en toegepast worden. De interoperabiliteit tussen wapensystemen neemt ook voortdurend toe. Dat maakt dat betrouwbare en beveiligde verbindingen cruciaal zijn. Voortdurend innoveren is daarom noodzakelijk. Om effectiever om te gaan met de groeiende hoeveelheid data, is het bovendien van belang om de mogelijkheden op het gebied van datawetenschap en IT infrastructuur binnen Defensie uit te breiden.

Programma Grensverleggende IT (GrIT) is randvoorwaardelijk

Randvoorwaardelijk voor deze ontwikkelingen is het programma GrIT, waarmee Defensie een infrastructuur inricht die cruciaal is voor de doorontwikkeling van Defensie als informatiegestuurde organisatie. Het programma GrIT heeft zich ook doorontwikkeld om aan de hiervoor geschetste toenemende behoefte aan dataverkeer en interoparabiliteit te kunnen voldoen.

Zoals ik u heb laten weten in de brief van 18 februari jl. (Kamerstuk 31 125, nr. 110), heeft Defensie de afgelopen tijd in het kader van het heroverwegingstraject GrIT twee hoofdscenario’s uitgewerkt en door een externe partij laten valideren. Daarnaast heb ik onderzoek verricht dat heeft geleid tot een beter inzicht in de mogelijkheden om opvolging te geven aan de aanbevelingen van de derde BIT toets en de gesprekken met de overgebleven partij in de aanbesteding. In het eerste hoofdscenario zijn de aanbevelingen van het BIT binnen de huidige aanpak van de aanbesteding geaccommodeerd. Dat betekent dat Defensie sterker stuurt op het creëren van waarde voor de organisatie, met een nieuwe, flexibele blokkenplanning, en de juiste stuurmiddelen om prestaties van de leverancier af te dwingen, waaronder mogelijkheden om nieuwe leveranciers toe te voegen en het contract met de leverancier op ieder moment te kunnen beëindigen. Op de concept contractstukken van het eerste hoofdscenario is een extra juridische «sanity check» uitgevoerd door een externe IT-sourcingsjurist. Het tweede hoofdscenario is uitgewerkt op basis van een geheel andere aanpak van het programma en nieuwe aanbestedingen, waarbij Defensie samen met meerdere marktpartijen, langs de lijnen van lifecycle-management de nieuwe IT-infrastructuur realiseert.

In de besloten technische briefing van 12 maart jl. heeft Defensie de stand van zaken van de uitgewerkte hoofdscenario’s, inclusief het afwegingskader en de risico’s toegelicht. Beide hoofdscenario’s zijn tevens inhoudelijk uitgewerkt in de commercieel vertrouwelijke brief welke ik gelijktijdig met deze brief toezend1. Hiermee geef ik invulling aan de twee toezeggingen die ik heb gedaan in het Algemeen Overleg d.d. 4 september 2019 (Kamerstuk 31 125, nr. 107) inzake de technische briefing en een nadere uitwerking van de hoofdscenario’s.

Vervolgstappen

Begin juli jl. is het BIT gestart met de BIT-toets op het gekozen hoofdscenario. De COVID-19 uitbraak heeft geleid tot enige vertraging in de planning. Aan het BIT zijn onder meer de contractstukken, de blokkenplanning en is de geactualiseerde concept businesscase aangeboden voor toetsing.

Naar verwachting zend ik in november het definitieve BIT-advies met mijn reactie en de definitieve business case (vertrouwelijk) aan uw Kamer. Hiermee geef ik invulling aan mijn toezegging in het Algemeen Overleg d.d. 13 juni 2018 (Kamerstuk 31 125, nr. 89) om de definitieve business case toe te zenden aan de Kamer voor de ondertekening van de overeenkomst met de leverancier zodat u de gelegenheid heeft de informatie te bespreken voordat Defensie overgaat tot gunning. Het streven is om de gunning af te ronden voor het einde van 2020.

Analyse huidige situatie

Vanwege de noodzaak om een informatiegestuurde organisatie te worden, maar ook vanwege ontwikkelingen in de IT-wereld, waaronder een groeiende rol van IT bij de inzet van wapensystemen en bedrijfsvoering, de prijsstijgingen binnen de IT-sector en schaarste aan IT-personeel (Kamerstuk 31 125, nr. 107) staan de financiële exploitatie en de investeringen onder druk. Daartoe maak ik, aanvullend op de hierbovengenoemde ontwikkelingen bij het programma GrIT, de komende periode een analyse van de huidige situatie en de daarbij behorende oplossingsrichtingen. Ik zal inventarisaties uitvoeren naar de schaarste van het IT-personeel, de exploitatie en de investeringen van de IT. Deze inventarisaties laat ik extern valideren. Hoewel met de extra middelen bij regeerakkoord en de intensiveringen uit het voorjaar 2019 stappen zijn gezet, blijven keuzes en prioriteitstelling binnen de Defensiebegroting noodzakelijk. Ik zal deze keuzes verder uitwerken en onderzoeken welke maatregelen nodig zijn, analoog aan de aanpak van het Strategisch Vastgoed Plan (Kamerstuk 34 919, nr. 55). De keuzes kunnen gevolgen hebben voor de andere portfolio’s Vastgoed en Groot Materieel. Over de uitkomst van deze nadere analyse en de te maken keuzes informeer ik u op zijn vroegst begin 2021.

Voortgang programma’s Foxtrot en TEN

Ook randvoorwaardelijk voor een informatie gestuurde organisatie zijn de programma’s Foxtrot en Tactical Edge Networking (TEN). Met deze brief informeer ik u tevens over de voortgang van deze programma’s. Het programma Foxtrot (samen met de binationale component ervan; TEN) voorziet onder meer in de militaire communicatie- en IT-middelen om informatiegestuurd optreden mogelijk te maken binnen het mobiele tactische domein (Kamerstuk 33 279, nr. 29). Het wapensysteemgebonden IT-programma geeft invulling aan de ambitie om een informatiegestuurde krijgsmacht te zijn, waarbij ieder platform (militair, commandopost, sensor, wapensysteem) in operationele omstandigheden altijd veilig is verbonden en interoperabel is met partners. Het programma vormt daarmee de noodzakelijke brug tussen de programma’s GrIT en VOSS om de informatieketen te sluiten. Foxtrot zorgt hiermee voor modernisering die nauwkeurig is afgestemd met (lopende) continuïteitsprojecten. In Duitsland loopt een vergelijkbaar programma onder de naam Digitization – Land Based Operations (D-LBO). In 2019 hebben de Ministers van Defensie van Duitsland en Nederland een Memorandum of Understanding (MoU) ondertekend waarbij zij hebben besloten om de handen ineen te slaan bij deze vernieuwing. Het gezamenlijke binationale programma is gelieerd aan het NAVO Programma Federated Mission Networking (FMN) zodat ook de interoperabiliteit met andere partners wordt bewerkstelligd.

TEN creëert mogelijkheden voor de gezamenlijke ontwikkeling en implementatie van standaarden en oplossingen voor de digitalisering van het mobiele optreden op het tactische niveau. Het programma creëert tevens mogelijkheden voor gezamenlijke verwerving van deze oplossingen. Om het programma Foxtrot (inclusief TEN) beheersbaar te houden en doorlopend kort-cyclisch nieuwe technologische ontwikkelingen mee te kunnen nemen, is er bij de opzet voor gekozen om met deelleveringen te werken. Deze deelleveringen (Spirals) vinden plaats over de komende jaren en bestaan elk uit één of meerdere projecten.

Hoewel enige vertraging is opgetreden bij het opstellen van het gezamenlijke programmaplan, is er niet stil gestaan. Nadat een klein, eerste deel van de programmaorganisatie voor Foxtrot en het Nederlandse deel van TEN al in 2019 was gestart, is besloten deze organisatie verder uit te bouwen samen met Duitsland. Dit is noodzakelijk om tijdig standaarden, architectuur en behoeftes helder te specificeren en de behoeftestelling van de eerste deellevering op te stellen. Het betreft een tijdelijke organisatie die is ondergebracht binnen de Defensie Materieel Organisatie. Financiering zal plaatsvinden vanuit de reservering voor het programma Foxtrot in de Defensiebegroting. Vanwege het binationale karakter wordt er gewerkt vanuit Lahnstein in Duitsland (Joint Program Office) en vanuit Amersfoort (Development and Prototype Center). Duitsland neemt vergelijkbare stappen voor het versterken van de programmaorganisatie TEN.

Het programma Foxtrot (TEN) volgt aan Nederlandse zijde het reguliere DMP proces en wordt dan opgenomen in het Defensieprojectenoverzicht. De eerste A-brief verwacht ik nog dit jaar aan uw Kamer te kunnen versturen.

De Staatssecretaris van Defensie, B. Visser


X Noot
1

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven