31 125 Defensie Industrie Strategie

Nr. 105 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2019

Uw Kamer heeft op 5 maart 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 58, item 8) de motie van het lid Bruins Slot C.S. aangenomen waarin de regering is verzocht om een juridisch-ethisch kader te ontwikkelen waarbinnen het onderzoek naar en de ontwikkeling en toepassing van human enhancement gaat plaatsvinden (Kamerstuk 31 125, nr. 97).

Het ging in het debat (Kamerstuk 31 125, nr. 102) specifiek over de Defensie Industrie Strategie (DIS) (Kamerstuk 31 125, nr. 92) waarin human enhancement als één van de prioritaire gebieden is aangewezen en waarvan de Kamer graag van tevoren wil weten waar de grenzen liggen, welk doel het mag dienen, wanneer het toegepast kan worden en wat Defensie op het gebied van human enhancement gaat ondernemen. In deze brief ga ik nader in op de gestelde vragen.

De potentiële opbrengsten van de nieuwe discipline, human enhancement, stellen mij in staat om beter te kunnen voldoen aan de zorgplicht voor het (militair) personeel zodat het onder moeilijke omstandigheden maximaal kan blijven presteren. Het brengt immers kunstmatige middelen voort die de beperkingen van het menselijk lichaam kunnen overkomen, dan wel de fysieke of cognitieve prestaties tijdelijk of permanent kunnen verbeteren, bovenop de normale biologische variatie. Deze beschrijving is gebaseerd op de studie «Human Performance Enhancement» in opdracht van het European Defence Agency (EDA) in 20131. Vanwege mijn zorg voor het personeel omarm ik de potentiële toepassingen binnen de juridisch-ethische kaders die in het civiele domein gebruikelijk zijn.

Waar liggen de grenzen?

De nieuwe middelen die voortkomen uit human enhancement worden meestal ontwikkeld voor therapeutische doeleinden, maar kunnen tegelijkertijd worden ingezet voor het verbeteren van «gezonde» mensen. Nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van «biotic» (bijv. medicatie, vaccinaties, doping en genetische manipulatie) en «abiotic» (bijv. implantaten en synthetische componenten) middelen maken dat grenzen tussen «gezond maken» en «verbeteren» steeds meer vervagen.

Voor het onderzoek naar en de ontwikkeling en toepassing van human enhancement conformeer ik mij derhalve aan de kaders die in het civiele domein reeds gelden, met als belangrijke uitgangspunten:

  • De autonomie en integriteit van het menselijk lichaam dient bij onderzoek, experimenten en toepassingen te worden beschermd. Het recht op de onaantastbaarheid van het menselijk lichaam is vastgelegd in artikel 11 van de Grondwet.

  • De Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO) biedt een kader voor het beschermen van proefpersonen tegen de risico’s en bezwaren van medisch-wetenschappelijk onderzoek. Erkende medisch-ethische toetsingscommissies beoordelen of het betreffende onderzoek aan de in de WMO gestelde criteria voldoet. Medisch-wetenschappelijk onderzoek van kennisinstellingen en universiteiten in opdracht van Defensie of dat voor Defensie relevant is, wordt dus reeds ethisch getoetst.

  • Bijzondere onderzoeksafdelingen binnen de militaire geestelijke gezondheidszorg (MGGZ), Militair Revalidatie Centrum (MRC) en Trainings-geneeskunde en Trainingsfysiologie (TGTF) dienen zich, naast de bovengenoemde juridisch-ethische kaders in het civiele domein, te conformeren aan Richtlijn Militaire Gezondheidszorg RMG/013 over Medisch-wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoek wordt getoetst aan de zogeheten lokale toepasbaarheid en zo nodig wordt er doorverwezen naar een erkende medisch-ethische toetsingscommissie.

  • De onderzoekers bij kennisinstellingen en universiteiten waarmee Defensie samenwerkt, zijn gehouden aan een Code of Conduct for Life Scientists. Deze code is op initiatief van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) opgesteld en biedt een handelingskader over ethisch verantwoord gedrag voor wetenschappers.

  • Medisch onderzoek met en toepassingen van middelen die voortvloeien uit human enhancement vallen niet altijd onder de reikwijdte van de WMO. Als, bijvoorbeeld, human enhancement wordt toegepast in het kader van de behandeling, dan is de arts gehouden aan de in het Burgerlijk Wetboek neergelegde bepalingen inzake de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Er wordt in opdracht van de Minister van VWS een verkenning uitgevoerd naar de categorieën van onderzoek die niet onder de WMO vallen en hoe die proportioneel getoetst kunnen worden (Kamerstuk 29 963, nr. 19). Ik zal deze ontwikkelingen nauwgezet volgen.

  • In alle gevallen geldt dat onderzoek naar en de ontwikkeling en toepassing van human enhancement alleen kan plaatsvinden als er informed consent is verkregen. Er mag geen sprake zijn van een gezagsverhouding of een financieel belang.

Welk doel mag het dienen?

Nieuwe toepassingen kunnen veel voordelen bieden voor militairen. Zij kunnen bijvoorbeeld beter blijven functioneren onder zware omstandigheden en daarmee hun veiligheid verbeteren. De potentiële toepassingen van human enhancement zijn vooralsnog niet helemaal uitgekristalliseerd, maar voor elke nieuwe toepassing waar de lichamelijke integriteit op het spel (kan) staan, zal ik de Militair Geneeskundige Autoriteit (MGA) om advies vragen. De MGA is verantwoordelijk voor de structurele beheersing, verbetering en waarborging van de gezondheidszorg, inclusief de uitvoering van de daadwerkelijk zorg zodat de uitvoerders redelijkerwijs in staat zijn goede zorg te kunnen leveren. Ook kan de Medisch Ethische Commissie van Centraal Militair Hospitaal (CMH), MRC en MGGZ worden geraadpleegd. Te allen tijde zal het bovengenoemde kader en de huidige wet- en regelgeving gelden.

Wanneer kan het worden toegepast?

Er liggen vraagstukken op het gebied van de weerbaarheid tegen ziekten, stress en slaap en van het vergroten van de alertheid en uithoudingsvermogen. Zo is in opdracht van het Centrum voor Mens en Luchtvaart van het CLSK een studie uitgevoerd naar het effect van cafeïne en Modafinil op de prestaties van luchtvarenden. Bij deze studies is ook aangesloten bij de eerdergenoemde kaders uit het civiele domein.

Wat gaat Defensie op het gebied ondernemen?

Human enhancement biedt veel kansen om Defensiemedewerkers optimaal te laten functioneren, daarom heb ik het samen met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat als een van de prioritaire kennisgebieden in de Defensie Industrie Strategie benoemd. Defensie neemt deel aan diverse internationale werkgroepen op dit terrein, waaronder Human Performance and Medical Treatment and Support During Cold weather Operations (HFM-310), Cognitive Neuroenhancement: Techniques and Technology (HFM-311), en Fatigue Management in Aircrew (HFM-310).

De technologie is volop in ontwikkeling, waardoor ik alleen van geval tot geval kan bepalen of investeringen wenselijk zijn. De Kamer zal worden geïnformeerd als de geschetste kaders door nieuwe ontwikkelingen onder druk komen te staan.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten


X Noot
1

EDA project: 12.R&T.RP.320 Human Performance Enhancement (HuPE), uitgevoerd door TNO, Fraunhofer, CSSC en Desdemona.

Naar boven