31 066 Belastingdienst

Nr. 87 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 4 mei 2010

De vaste commissie voor Financiën1 heeft op 8 april 2010 overleg gevoerd met minister De Jager van Financiën over:

  • de brief van de minister van Financiën d.d. 23 december 2009 over de Vijfde halfjaarsrapportage vereenvoudigingsoperatie Belastingdienst (31 066, nr. 82);

  • de brief van de minister van Financiën d.d. 15 januari 2010 over Procesverstoringen in 2009 (31 066, nr. 83);

  • de brief van de minister van Financiën d.d. 26 januari 2010 over de Vijfde rapportage over 2009 van een set van gegevens die een indicatie geven van de resultaten van de Belastingdienst (31 066, nr. 84);

  • de brief van de minister van Financiën d.d. 2 februari 2010 over het Beleid inzake het toekennen en uitbetalen van tipgelden (31 066, nr. 85);

  • de brief van de minister van Financiën d.d. 29 januari 2010 over Toezeggingen m.b.t. de behandeling van het Belastingplan 2010 c.a. (32 128, nr. 55).

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Blok

De griffier van de vaste commissie voor Financiën,

Berck

Voorzitter: Remkes

Griffier: Berck

Aanwezig zijn vier leden der Kamer, te weten: Bashir, Omtzigt, Remkes en Smeets,

en minister De Jager, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

De voorzitter: Ik heet de minister en degenen die hem vanmiddag bijstaan van harte welkom. Wij hebben drie uur beschikbaar. Iedereen wordt geacht de nodige zelfbeperking in acht te nemen. Wij hoeven geen spreektijden vast te stellen. Het woord is allereerst aan mevrouw Smeets.

Mevrouw Smeets (PvdA): Voorzitter. Ik vervang vandaag mijn collega Paul Tang die verhinderd is vanwege dringende werkzaamheden elders. Bij het voorbereiden van dit AO kwam ik al in de knoop met de aanspreektitel van bewindspersoon De Jager. De geagendeerde brieven zijn getekend door de staatssecretaris maar wij spreken vandaag met de demissionair minister van Financiën. Als u het mij toestaat voorzitter, dan spreek ik de heer De Jager aan met «minister».

Voorzitter. Ik kom allereerst te spreken over het functioneren van de Belastingdienst. Mijn fractie is kritisch maar ook optimistisch. De rapporten tonen aan dat er reden is voor optimisme. De grote problemen van ongeveer anderhalf jaar terug worden minder, wat een zeer prettige constatering is. Ik kan mij dan ook erg goed vinden in het voorstel van de minister om de tweemaandelijkse en de halfjaarlijkse rapportages samen te voegen tot één rapport. Ik heb nog geen tijd gehad om het rapport Continuïteit en vernieuwing dat de Commissie Belastingherziening in het kader van de brede heroverweging heeft gepresenteerd te bestuderen, maar wellicht hebben de minister en zijn ambtenaren daartoe al wel gelegenheid gehad. Zijn er al ideeën over de vereenvoudiging van de uitvoering van het belastingsysteem?

Mijn fractie kan zich heel goed vinden in de brief van de minister over het tipgeld. Het kader dat de Belastingdienst hanteert, is evenwichtig. Ik verzoek de minister wel om een update naar de Kamer te sturen van de stand van zaken bij opsporing zwartspaarders en de inkeer vanaf 1 januari 2010, met uiteraard de bedragen waar het om gaat.

Over de brief over de toezeggingen bij de behandeling van het Belastingplan 2010 stel ik drie vragen. De eerste vraag betreft de hypotheekhistorie. Vanaf 2031 hebben sommige mensen geen recht meer op de hypotheekrenteaftrek omdat dan hun 30-jarige periode erop zit. Ik deel de analyse van de minister dat het niet handig is om nu al een systeem in elkaar te zetten om het aflopen van een aftrek vast te stellen omdat het systeem straks, in 2024, wellicht achterhaald zal zijn. Dan kan het misschien veel efficiënter, bijvoorbeeld omdat het dan mogelijk veel gemakkelijker is om elektronisch informatie uit te wisselen met het Kadaster. De vraag is dan wel wanneer het juiste moment daarvoor is aangebroken. Leidt het vooruitschuiven om betere technieken te kunnen incorporeren in het systeem niet tegelijkertijd tot het steeds minder overhouden van tijd en daarmee toch tot het risico om mensen te missen? Welk idee heeft de minister hierover?

Ik stel graag een vraag over de plafonds bij de Energie-investeringsaftrek. De Kamer heeft bij de behandeling van het Belastingplan gevraagd of die plafonds verkeerd kunnen uitwerken. Ik heb de brief er nog eens op nagelezen en de minister beantwoordt die vraag helaas niet in zijn brief. Ik stel de vraag die mijn collega ook in het debat heeft gesteld daarom opnieuw. Neemt het instellen van het plafond niet de prikkel weg bij bedrijven om meer te doen? In wezen zou het dan belemmerend werken.

De voorzitter: Over welke brief hebt u het nu?

Mevrouw Smeets (PvdA): De brief over de toezeggingen bij de behandeling van het Belastingplan 2010. Ik heb de brieven gelezen en ik weet dus zeker dat dit op de agenda staat. Ik kom even terug op dat plafond. Mijn fractie vraagt zich af of dat plafond niet belemmerend werkt. Kan de minister zijn hand ervoor in het vuur steken dat er geen bedrijven zijn die goede opties laten liggen? De kleine plukjes zouden dan nog vallen onder de regeling terwijl het grotere werk blijft liggen.

In dezelfde brief komt ook het onderwerp van de scheepvaartmaatschap aan de orde. De minister prefereert voorlichting op de eigen website boven een klacht bij de Reclame Code Commissie. Het is echter niet een kwestie van of-of; het kan ook en-en zijn. Als de reclame misleidend is, dan is het de verantwoordelijkheid van de minister van Financiën om ervoor te zorgen dat consumenten en investeerders worden behoed voor fouten.

Deze minister is groen op het punt van automobiliteit. In het Belastingplan staan daarvoor altijd veel maatregelen. Ik krijg graag een overzicht met daarop de integrale behandeling van brandstoffen in het verkeer: groen gas, elektriciteit, accijnskortingen. De verschillen in de fiscale behandeling moeten in dat overzicht goed te zien zijn, inclusief milieuargumentatie. Overigens heeft het geen haast. Het zou prettig zijn als de minister toezegt, een dergelijk overzicht voor de zomer naar de Kamer te sturen.

De heer Bashir (SP): Voorzitter. Uit de tweemaandelijkse rapportage en de halfjaarrapportage blijkt een vooruitgang bij de Belastingdienst. Er worden inhaalslagen gemaakt. Het is goed en belangrijk om dat hier te constateren. Precies een week geleden was het 1 april, sinds jaar en dag een harde deadline die belastingplichtigen voor zichzelf stellen om hun jaarlijkse aangifte inkomstenbelasting in te dienen. De datum van 1 april zou dus ook de start van zorgvuldige controle op aangiftes moeten zijn. Daarom wil ik het namens de SP-fractie vandaag vooral over de controle op die aangiftes hebben.

Ik begin met een paar goede belastingtips die een aantal medewerkers van de Belastingdienst mij heeft toevertrouwd. Wil je wat extra teruggaaf van de Belastingdienst? Verhoog dan het bedrag van de hypotheekrenteaftrek met bijvoorbeeld € 1000. Niemand bij de Belastingdienst zal dat corrigeren, omdat dat net zo goed de variabele hypotheekrente kan zijn. Een andere tip is: bestaat jouw schuld uit 75% hypotheek op de woning en 25% luxe goederen, wat dus niet aftrekbaar is? Vul dan toch alles in onder de noemer «hypotheekschuld op woning». Grote kans dat het hele hypotheekbedrag ongecontroleerd door de Belastingdienst geaccepteerd wordt. Word je toch betrapt, dan zeg je dat het om een typefout ging en anders heb je een lekker voordeeltje, en dat 30 jaar lang. Ik denk dat iedereen het met elkaar erover eens is dat dit volstrekt ongewenst is. Mijn vraag is dan ook: hoeveel van de binnengekomen aangiftes wordt daadwerkelijk gecontroleerd voordat er een aanslag opgelegd wordt? Klopt het dat, omdat de Belastingdienst telkens wil voldoen aan maand- en kwartaalcijfers, duizenden aangiftebiljetten inkomstenbelasting ongecontroleerd worden vastgesteld? Ik heb zelfs gehoord dat het om een percentage van 70 tot 80 gaat. Klopt dit? Mijn fractie ziet graag dat er veel meer gecontroleerd wordt. Veel belastingplichtigen krijgen anders extreem hoge of lage teruggaven omdat ze het aangiftebiljet al dan niet opzettelijk onjuist invullen. Belastingplichtigen die door ondeskundigheid het aangiftebiljet onjuist invullen, kunnen zelfs geen teruggaaf krijgen of moeten betalen. Ik hoop dat de minister zegt dat het een late en niet grappige 1 aprilgrap is, maar ik vrees het ergste, namelijk dat de belastingtips kloppen.

Ik kom te spreken over de informatievoorziening aan de belastingplichtigen. Wij krijgen regelmatig klachten hierover te horen. Het komt namelijk voor dat via de Belastingtelefoon verschillende antwoorden worden gegeven op dezelfde vraag. Laatst kregen wij een e-mail over de btw in relatie tot Google-advertentiediensten. De persoon kreeg telefonisch te horen dat hij geen btw bij Google Adsense in rekening hoefde te brengen, maar kreeg schriftelijk te horen dat hij Google een btw-factuur moest schrijven. Mijn eerste opmerking hierover is technisch van aard. Google Adwords en Adsense zijn gevestigd in Ierland en bieden twee verschillende diensten aan. Als iemand advertenties op zijn eigen website plaatst, dan krijgt hij daarvoor geld van Google, maar als iemand advertenties koopt bij Google, moet hij geld betalen en zou hij een factuur moeten krijgen met btw. Die btw zou een ondernemer als voorheffing kunnen aftrekken. In beide gevallen gebeurt dat echter niet. Op internet en bij mijn fractie worden daarover regelmatig veel vragen gesteld. Ik krijg daarover dus graag duidelijkheid. Mijn procedurele vraag is: hoe kan het dat de Belastingdienst hierover onduidelijk is. Waarom worden verschillende antwoorden gegeven? Hoe zorgt de minister ervoor dat dit gestroomlijnd wordt?

Ik heb Kamervragen gesteld over waarom de Belastingdienst inefficiënt werkt en meerdere brieven achter elkaar stuurt. Zo wordt in de eerste brief bijvoorbeeld meegedeeld dat een belastingplichtige een deel van de zorgtoeslag over 2008 moet terugbetalen met een aangekondigde acceptgiro. De tweede brief, die een paar dagen daarna volgt, bevat de acceptgiro. Ten slotte komt na een aantal dagen een derde brief waarin staat dat de belastingplichtige eigenlijk niets hoeft te doen omdat het verschuldigde bedrag verrekend wordt. Mijn vraag is heel simpel: kunnen die drie brieven niet aan elkaar worden gekoppeld? Als wij elk jaar vijf miljoen zorgtoeslagbiljetten moeten versturen, dan komt dat neer op tien miljoen extra brieven. Dat kost veel geld.

Ik stel tot slot nog twee korte vragen. Waarom is de bereikbaarheid van de Belastingtelefoon afgenomen? Ik krijg daarvoor graag een verklaring. In de maandelijkse rapportage staat dat de bereikbaarheid in 2008 80% bedroeg en in 2009 72%. Mijn andere vraag betreft de meldingsplicht van adviseurs en advocaten. Wij hebben hierover eerder uitgebreid gesproken. Er bestaat een meldingsplicht; het is goed dat daarover duidelijkheid is. Zodra belastingadviseurs te weten komen dat er zwart geld in het buitenland is, moeten zij dat melden bij zowel justitie als de Belastingdienst. Mijn vraag is waarom van die meldingsplicht opvallend weinig gebruik wordt gemaakt. Ik verzoek de minister om meer ruchtbaarheid te geven aan de meldingsplicht voor advocaten en adviseurs, dat zij daarvan gebruik moeten maken als mensen om diensten vragen in relatie tot het stallen van zwart geld in het buitenland.

De heer Omtzigt (CDA): Voorzitter. Ik maak allereerst een compliment aan de voormalige staatssecretaris van Financiën. Sinds zijn aftreden kunnen wij gewoon daarop terugkijken. De gang van zaken bij de Belastingdienst blijkt niet perfect te zijn, maar heeft wel grote sprongen vooruit gemaakt in de afgelopen twee à drie jaar. Dat blijkt ook uit de halfjaarrapportages. Ik stip straks een aantal punten aan waarover ik nog vragen heb, maar ik ben blij dat het oude logo «leuker kunnen wij het niet maken, wel makkelijker» eigenlijk weer uit de kast kan. Een aantal processen is immers gemakkelijker geworden. Belasting betalen wordt niet leuker, en als ik de kranten mag geloven moeten wij er rond de verkiezingen goed op letten dat het niet nog minder leuk wordt. Ik keek helemaal per ongeluk naar links, sorry.

Ik was nog even bezig met de spreadsheets van de minister van Financiën, die wij een kwartier voor dit overleg kregen, over de wijze waarop iemand optimaal kan inkeren. Ik kom daar straks nog even op terug. Bij 22,15% schijnt dat mogelijk te zijn, als iemand een miljoen heeft. Dat heb ik overigens niet.

De voorzitter: Ik wil de heer Omtzigt niet de mogelijkheid ontnemen om zijn vraag te stellen, maar ik maak wel bezwaar tegen dit soort praktijken waarbij op de valreep nog brieven worden gestuurd. Dat is geen goede praktijk. De staatssecretaris is echter ook niet van opvatting dat dit nu ten principale aan de orde moet komen, zo begrijp ik. Hij vindt dat daarvoor een andere gelegenheid moet worden gebruikt.

Minister De Jager: Het is een ongelukkige samenloop van omstandigheden. De brief is ook niet voor vandaag geagendeerd.

De heer Omtzigt (CDA): Ik deel normaal gesproken de mening van de heer Remkes in dit soort gevallen, maar in dit geval kan ik billijken dat een brief van een half kantje met een duidelijk antwoord kort voor het overleg is aangereikt. Dit valt niet in de afdeling «opzet», waarin een brief van vijftien kantjes met ingewikkelde antwoorden wordt aangeleverd. Ik ben overigens wel geïnteresseerd in spreadsheets waaruit blijkt hoe men optimaal belasting kan ontduiken. Ik ben er buitengewoon benieuwd naar of die bestaan.

De voorzitter: Vanuit persoonlijke belangstelling?

De heer Omtzigt (CDA): Nee. Ik heb overigens geen enkel probleem met de openbaarmaking van mijn eigen belastingaangifte. Daar zou ik geen enkele moeite mee hebben.

Ik sta graag stil bij de actualiteit. In Het Financieele Dagblad van afgelopen zaterdag stond dat de Belastingdienst eigen doelstellingen heeft voor vervolging en beboeting. Mijn fractie is geen voorstander van zoveel mogelijk boetes, maar in het stuk staat dat het aantal boetes en aanmeldingen voor vervolging daalt. Het zou mooi zijn als dit betekent dat het aantal mensen dat zich netjes aan de regel houdt, al dan niet met een extra waarschuwing, groot is. Ik hoor echter graag een reactie van de staatssecretaris op dat artikel.

Een ander actueel bericht betreft het rapport van Deloitte over de sancties voor zwartspaarders in de EU en de OESO-landen. Zwartspaarders in Nederland blijken het slechtst af te zijn, hetgeen mijn fractie eigenlijk als muziek in de oren klinkt. Deze minister heeft daaraan een buitengewone bijdrage geleverd en samen met de heer Tang heeft mijn fractie daar een schepje bovenop gedaan door de boete te verhogen. Uit zijn brief blijkt dat de minister daarvan effectief gebruik gaat maken, waarvoor dank. In andere landen blijkt zwart sparen echter nog aantrekkelijk te zijn. Welke aanvullende stappen denkt de minister te kunnen nemen in EU- en OESO-verband om ervoor te zorgen dat die harmonisatie met het Nederlands niveau bewerkstelligd wordt?

Ik stel graag een aantal vragen over de halfjaarrapportage van de vereenvoudigingoperatie. Het aantal bezwaarschriften op toeslagen is afgenomen van 31.000 tot 4000. Hoe verhoudt zich dat tot de gegevens in de tweemaandelijkse rapportage en waar komt deze grote afname vandaag? Het definitief toekennen van toeslagen over 2008 is begonnen, maar de definitieve toekenning is lager dan in voorgaande jaren. Welke stappen kan de minister nemen om dit te versnellen? Sommige mensen krijgen te veel aanslagen tegelijk. Zijn de acht procesverstoringen structureel of incidenteel van aard?

Op dit moment draaien er twee toeslagensystemen, het oude en het nieuwe. Wat zijn de eerste ervaringen met het nieuwe toeslagensysteem? In de rapportage wordt gesteld dat een planning van het moment van overgang van het huidige naar het nieuwe systeem nog niet kan worden gegeven. In hoeverre kan er op dit moment een planning worden aangegeven? Er worden vijf risico's gesignaleerd. Zijn deze in kaart gebracht en opgelost of hangen ze nog steeds? Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat wij geen dubbele kosten blijven maken voor een dubbel toeslagensysteem?

De minister heeft een brief geschreven over toezeggingen naar aanleiding van AO's. Wij hebben met genoegen kennis genomen van het feit dat de douane samen met het bedrijfsleven een werkgroep over de AEO heeft opgezet. Heeft deze werkgroep inmiddels duidelijkheid gegeven over de wenselijkheid van verdere faciliteiten? Die werkgroep is mede opgezet naar aanleiding van vragen die ik samen met de PvdA-fractie gesteld heb in het verleden.

De tweemaandelijkse rapportage behelst de periode tot en met oktober 2009. Eigenlijk heb ik daarover niet veel opmerkingen, afgezien het punt van de bereikbaarheid, maar daarover is al gesproken. Ik zie dat het aantal klachten is verminderd en dat omzet- en loonheffingnummers sneller worden toegewezen. Ik ga ervan uit dat dit een permanente verbetering is en dat deze versnelling blijft doorgaan.

Tijdens het AO van november vorig jaar heeft mijn fractie haar zorgen uitgesproken over het boetebeleid. Het doel is het voorkomen van zwartspaarders, maar hierbij zijn niet alle middelen te billijken. Met het betalen van tipgevers naderen we een grens. Ik ben blij te lezen dat de minister van mening is dat terughoudendheid hierbij op zijn plaats is. Zijn brief komt erop neer dat het beleid van 1985 wordt gehandhaafd. Ik stel echter toch een aanvullende vraag: hoe wordt omgegaan met onrechtmatig verkregen bewijs. Daarover staat niets in de brief. Wordt dit in bepaalde gevallen laakbaar of toelaatbaar geacht? Als het toelaatbaar wordt geacht, onder welke voorwaarden?

Aangezien het kabinet demissionair is, moeten wij met een volgende minister praten over het wetgevingsproces. Misschien is dat dan wel weer deze minister. Dan kunnen wij spreken over hoe wij ervoor kunnen zorgen dat er minder wetsvoorstellen komen. Het is in elk geval belangrijk dat de betrokkenheid van externe organisaties, die een uiterst waardevolle functie vervullen, groot blijft. Wij zijn namelijk allemaal gebaat bij het vroegtijdig signaleren. Mijn fractie is ook blij dat er meer wordt overlegd dan in voorgaande jaren. Denkt de minister met een consultatie erin te slagen om in elk geval de technische vragen te beantwoorden? De politieke vragen komen hier in de Kamer uitgebreid aan de orde.

Ik stel tot slot twee punten aan de orde die niet op de agenda staan. Ik krijg signalen over de verhoging van de stortingskosten van asbest. De stortingskosten van zwaar vervuild afval zijn door een amendement van de Kamer verhoogd. Ik hoor echter geluiden over heel andere bedragen voor steden die asbest moeten verwerken als destijds in het amendement stond over de budgettaire consequenties. De provincie geeft aan dat een en ander tot 20 mln. extra stortingskosten met zich meebrengt. Dat is meer dan de totale opbrengst van het amendement. Ik hoor dan ook graag hoe het een zich verhoudt tot het ander. Er zijn namelijk meer soorten zware afval dan alleen asbest. Of het amendement levert vijf keer zoveel op als gedacht, of de brief hierover klopt niet. Kan de minister, wellicht schriftelijk, toelichten hoe het saneren van asbest mogelijk kan blijven?

Ten slotte merk ik op dat mijn fractie tevreden is over het feit dat de minister het boetepercentage op inkeerders van zwart sparen vanaf 1 juli verhoogt naar 30. Het is goed dat zij een boete betalen. Daarbij is een van de belangrijkste resultaten van de afgelopen twee à drie jaar dat een behoorlijke hoeveelheid zwart geld wit is geworden. Als de minister nog nadere voorstellen heeft op dit punt, wellicht tegen de tijd van de verkiezingen, hoort mijn fractie die graag.

Voorzitter: Omtzigt

De heer Remkes (VVD): Voorzitter. Ik begin met te zeggen dat ik akkoord ga met het in elkaar schuiven van de rapportages. Dat was een van de vragen van de minister in de brief. Dit komt de eenduidigheid ten goede en het sluit aan bij het beeld dat ik heb van de opgaande verbeterlijn. Daarbij benadruk ik dat dat beeld voor mij niet eenduidig is. De percentages die ik lees over het definitief toekennen in 2008 wekken bij mij niet de indruk dat het aanmerkelijk beter gaat dan in 2007. Een ander punt is dat een aantal doelen niet wordt gerealiseerd. In relatie tot de bereikbaarheid van de Belastingtelefoon en het tijdig behandelen van bezwaarschriften en klachten is geen sprake van een opgaande lijn. Overigens heb ik over het gepresenteerde cijfermateriaal nog een vraag. Op zich is zo'n percentage bereikbaarheid Belastingtelefoon interessant, maar voor de burger is de werkelijkheid die erachter schuilgaat belangrijker. Dat heeft te maken met de bereikbaarheid gedurende een drukke periode. Is dit een landelijk gemiddelde of een jaargemiddelde, of is sprake van een aanzienlijke spreiding in de tijd, qua drukte en dergelijke? Wat wordt bij dit percentage allemaal meegeteld? Veel bellers komen niet in de wachtrij te staan omdat zij daar überhaupt niet aan toekomen. Als dat aantal niet is meegenomen, dan is de feitelijke bereikbaarheid slechter dan is aangegeven.

In de stukken staat over het testen en het nieuwe systeem dat de oplevering verwacht wordt voor begin 2010. Het moment van overgang is echter nog niet te geven. Kan de staatssecretaris nader ingaan op de actuele stand van zaken? Ik bedoel natuurlijk: minister. Ik had al aangekondigd dat ik die fout zou gaan maken, maar ik heb daar toen onmiddellijk bij gezegd dat mijn ontzag voor staatssecretarissen ook altijd erg groot is geweest en dat de minister zich dat dus vooral niet moet aantrekken.

In het verleden heb ik een paar keer opmerkingen gemaakt over het ziekteverzuim. In de rapportages wordt daar nu nader op ingegaan, in het kader van de Achmeanorm. Kennelijk is de norm voor de Belastingdienst op basis van die Achmeanorm 5,15 en beweegt het feitelijke verzuim zich daarbinnen. Ik benadruk dat ik die norm eigenlijk nog steeds hoog vind. Ik kan het systeem niet precies doorgronden, maar ik vind een verzuimpercentage van 5,15 voor een dienst als de Belastingdienst aan de hoge kant.

Het beeld dat ik had van het definitief toekennen, is ontleend aan de tweemaandelijkse rapportage, de brief van 26 januari. De aantallen zijn als volgt weergegeven: huurtoeslagen 2007 tot en met 2008: 765 000, 2008 tot en met oktober 2009: 678 000. Hetzelfde geldt, iets genuanceerder, voor de zorgtoeslagen. Daarbij schijnt het aantal uitgevoerde controles te zijn gedaald ten opzichte van 2008. Dat baart mij zorgen, juist gelet op het recente bericht dat de fiscus de opbrengst van het toezicht steeds verder ziet dalen. Dat bericht schijnt ontleend te zijn aan een intern memorandum van de bestuursdienst. Minder aanmeldingen en een sterke daling van boetes, waarbij waarschijnlijk op de achtergrond de discussie speelt over het horizontaal toezicht versus het verticaal toezicht. In de berichtgeving is ook gezegd dat grote FIOD/ECD-onderzoeken de wat kleinere zaken verdringen. Misschien kan de staatssecretaris nader ingaan op de zin en onzin van die berichtgeving, want dat heeft mij in relatie tot het beeld dat het aantal uitgevoerde controles ten opzichte van 2008 is gedaald enigszins verontrust.

Ik kom te spreken over de tipgeversbrief. In een vorig overleg heb ik al laten doorschemeren het onverstandig te vinden om nadere beleidscriteria te ontwikkelen. De minister gaat daartoe niet over. Ik kan mij daarbij volledig aansluiten om de redenen die in de brief staan.

Een aantal weken geleden hebben wij gesproken over een onderwerp dat raakt aan punt 4 in de brief van 29 januari. In de procedurevergadering waren de fracties unaniem van mening dat er in het Belastingplan geen zaken aan de orde mogen komen die niet strikt voor het volgende begrotingsjaar aan de orde moeten zijn. Ik begrijp het wel, maar ik ben in dit verband niet onder de indruk van argumenten, zoals ook in de brief staan, die betrekking hebben op wetgevingseconomie en alles wat daarmee samenhangt. Wij hebben die discussie in het kader van de belastingplannen al een aantal keren gevoerd. Ook al is de minister demissionair, dan nog moet hij duidelijk maken hoe de weg naar het Belastingplan 2011 zal verlopen. Ik zou het in elk geval zeer op prijs stellen – ik realiseer mij dat de demissionaire status in dit verband lastig is – als er, zoveel mogelijk gespreid over het jaar, een aantal voorstellen aan de orde zou komen. Wat in het voorjaar aan de orde kan komen, moet ook in het voorjaar aan de orde worden gesteld, zodat de Kamer meer zorgvuldigheid kan betrachten. Dit is een wens die in de procedurevergadering breed leefde en ik zou het zeer op prijs stellen als op dit punt licht in de duisternis zou schijnen. Ik geef als voorbeeld het boetebeleid, waarover de heer Omtzigt net een opmerking maakte. Dat was ondergebracht bij het Belastingplan 2010 en dat bracht beperkte budgettaire effecten met zich. Het is echter zodanig complicerend dat het de vraag is of zo'n onderwerp in het Belastingplan moet worden ondergebracht. Het leent zich waarschijnlijk beter voor zelfstandige behandeling. Die discussie is met elkaar gevoerd. Ik sloeg hierop ook aan omdat ik de belastingwetgeving voor de BES-eilanden heb doorgenomen. Daarin kwam ik tegen dat er jaarlijks bestuurlijk overleg zal plaatsvinden en dat het de bedoeling is om de resultaten van dat overleg onder te brengen bij het Belastingplan. Dat is niet nodig; daaraan kan ook op een andere manier handen en voeten worden gegeven. De zorgvuldigheid komt onder druk te staan als er steeds meer bij het Belastingplan wordt ondergebracht. Toen ik dit las, dacht ik: dit is niet in de geest van het overleg dat wij met elkaar hebben gevoerd. Dat moet anders. Ik kom bij de daartoe geschikte gelegenheid nog apart op dat onderdeel terug.

Ik kom ten slotte te spreken over onderwerpen die kunnen vallen onder het hoofdstuk Varia. De staatssecretaris heeft mijn schriftelijke vragen over het inningbeleid beantwoord. Die antwoorden zijn voor mij aanleiding tot nadere vragen. Ik heb berichten gekregen dat dat inningbeleid op de schop gaat en aanmerkelijk versoepeld wordt. De staatssecretaris stelt in zijn schriftelijke antwoorden dat dat nogal meevalt, maar ik heb mij gebaseerd op een memo dat medewerkers van de Belastingdienst in de trein hadden laten liggen en dat mij was toegespeeld. Ik citeer daar graag uit: voorgestelde afspraken, ruimer toepassen van oninbaar, een aanslagbedrag kleiner dan € 1500. Het is mogelijk dat dit inmiddels «gekilled» is. Als dat het geval is, ben ik gerustgesteld. Op grond van de tekst van het memo kon ik alleen maar concluderen dat er wel degelijk sprake is van versoepeling. Ik zal niet verder citeren, maar misschien kan de minister er in zijn beantwoording nader op ingaan. Als Kamerlid heb je op de meest vreemde plekken in de samenleving je informatiebronnen.

In relatie tot het thema communicatie citeerde de heer Bashir volgens mij uit dezelfde brief als die mij bereikt heeft. Het gaat om citaten uit brieven van de staatssecretaris die geschreven zijn in reactie op burgerbrieven. Een voorbeeld: «Deze informatie kan ik u niet geven. De uitvoering van de btw-heffing is opgedragen aan de Belastingdienst.» Dat is een feitelijke constatering. Een en ander betekent toch niet dat een staatssecretaris dergelijke brieven niet op een fatsoenlijke manier kan beantwoorden? De heer Bashir stelde schriftelijke vragen naar aanleiding van correspondentie en meerdere brieven. Klachten op dat punt hebben mij ook bereikt. Dit komt op burgers verkeerd over, naast het feit dat het financiële consequenties heeft. Soms zijn er klachten dat er naast de digitale invulling ook schriftelijk brieven moeten worden gestuurd. Ook zijn er klachten over btw-teruggaven die alleen op een postgirorekening overgemaakt kunnen worden omdat er geen bankrekening meer beschikbaar schijnt te zijn, met alle consequenties die daaruit in de tijd gezien voortvloeien.

Voorzitter: Remkes

De voorzitter: Heeft de minister enige schorsing nodig?

Minister De Jager: Vijf minuten.

De vergadering wordt van 14.08 uur tot 14.15 uur geschorst.

Minister De Jager: Voorzitter. Er is een aantal vragen gesteld over de Belastingdienst en over het beleid. Ik aanvaard overigens in dank een aantal opmerkingen van de leden van uw Kamer over de verbeteringen die inderdaad heel duidelijk zichtbaar zijn. Ik zal die complimenten zeker aan de Belastingdienst en aan de DG Belastingdienst – die is hier aanwezig – overbrengen, maar ook aan alle andere medewerkers die zich in de afgelopen drie jaar hard hebben ingespannen voor het mogelijk maken van stevige verbeteringen. Ik dank ook de Kamer omdat zij mij dat mogelijk heeft gemaakt en mij waar mogelijk daartoe heeft aangespoord. Een groot deel van de problemen is veroorzaakt door veel nieuwe taken, wat cumuleerde met allerlei andere maatregelen waaronder bezuinigingen. Wij hebben in samenwerking met de Kamer ervoor gezorgd dat de Belastingdienst even rust werd gegund. De debatten in de Kamer waren soms verhit, wat ook heel goed was, maar toch hebben wij er samen voor gezorgd dat met wetgeving en beleid geen enorm grote revoluties werden ontketend met consequenties voor de Belastingdienst. Hoewel in de Kamer nog wel eens het idee ontstond van een nieuwe toeslag, hebben wij dat steeds effectief in samenwerking met de Kamer weten tegen te houden.

Dat is heel belangrijk geweest voor de Belastingdienst, naast alle positieve maatregelen die zijn genomen door in te grijpen in de organisatie. Daarover heb ik ook nauwgezet van gedachten gewisseld met de Kamer. Het is bovendien belangrijk om de kraan even dicht te draaien als je aan het dweilen bent. Dat hebben wij gedaan door ervoor te zorgen dat er niet al te veel overdreven ingewikkeld beleid naar de Belastingdienst ging. We hebben gewoon doorgeregeerd. Er is juist heel veel gebeurd en er zijn ook veel fiscale maatregelen genomen, maar veel anti-crisismaatregelen pasten heel eenvoudig in het bestaande systeem. Je kunt een heel beleidsrijke agenda uitvoeren, als je dat maar steeds doet met een duidelijk oog voor de uitvoering. Je kunt dan heel veel veranderen zonder dat dit in de systemen of procedures van de Belastingdienst tot grote ingrepen leidt. Die capaciteit om in te grijpen hadden we namelijk juist nodig om het systeem eenvoudiger en beter te maken. Daarvan zien we geleidelijk de resultaten. Ik ben het met de heer Remkes eens en heb al eerder aangegeven dat het voorzichtige stappen vooruit zijn, maar de weg omhoog is duidelijk gevonden en die zullen we zeker voortzetten.

Er zijn tijdens dit AO heel veel beleidsvragen gesteld over belastingplannen en dergelijke. Dat heb ik nog niet eerder meegemaakt tijdens een verzamel-AO Belastingdienst. Het is een goed teken dat het hier niet slechts gaat over fouten of de uitvoering, maar dat de Kamer juist heel veel aandacht heeft voor het beleid. Ik begin met alle vragen die een meer beleidsmatig aspect hebben of voortvloeien uit de behandeling van het belastingplan; daarna kom ik terug op de vragen over de Belastingdienst.

Mevrouw Smeets vroeg naar de hypotheekhistorie. Daarover hebben wij de Kamer eerder al schriftelijk geïnformeerd. Zij wilde weten wanneer dat controleproces dan wél wordt ingericht. Zoals ik al eerder heb aangegeven, wordt de aftrekbeperking feitelijk pas vanaf 2031 van kracht. We achten het in het kader van goede informatievoorziening wel van belang om de belastingplichtigen nu al te informeren over de consequenties van het overschrijden van de dertigjaarstermijn. Hoewel het nog heel lang duurt, is het toch belangrijk dat belastingplichtigen daarvan op de hoogte zijn. Ik zal het volgende kabinet adviseren om een beslissing te nemen over de inrichting van het controleproces. Zoals mevrouw Smeets terecht zei, heeft dat geen haast, maar moet het wel een keer gebeuren. Er moet duidelijk worden hoe dat gaat gebeuren.

Mevrouw Smeets vroeg ook naar het besparingsplafond bij de Energie-investeringsaftrek (EIA). Om voor de EIA in aanmerking te komen, moet de energiebesparing van het bedrijfsmiddel binnen bepaalde besparingsnormen liggen. Er geldt een plafond omdat er bij een hoge besparing weinig reden meer is voor een extra overheidsstimulans. In zo'n hoge besparing zit namelijk al een heel sterke financiële prikkel. De besparingsnorm wordt uitgedrukt in de terugverdientijd door energiebesparing. Als de energieprijs stijgt, wordt de terugverdientijd korter en kan het besparingsplafond omlaag. Er is dan immers voldoende prikkel om zonder de EIA te investeren. De EIA is een gebudgetteerde regeling. Met het EIA-budget proberen we voor elke euro die we uitgeven, een zo hoog mogelijk milieurendement te krijgen. Door het zo in te richten, hebben we minder deadweight loss – zoals economen dat noemen – en proberen we het budget zoveel mogelijk daar in te zetten waar het tot zoveel mogelijk besparing leidt. Als dat plafond er niet zou zijn en we zouden daarboven nog steeds geld besteden, zouden we ergens anders moeten bezuinigen. Dat zou een minder gunstig effect hebben op het milieu dan we nu bereiken doordat een plafond in deze systematiek is aangebracht.

Over de zeescheepvaart hebben we schriftelijk en mondeling al uitvoerig van gedachten gewisseld, ook over de informatievoorziening destijds door die scheepvaartconstructies. Inmiddels zie ik niet meer zoveel van die reclames. Conform mijn toezegging aan de Kamer hebben we op onze website het verhaal over de willekeurige afschrijving duidelijk verhelderd. Voor zover ik weet zijn er daarmee nu geen bijzondere aanleidingen meer om nog verder te gaan. Ik zie al die reclameberichten ook niet meer in die mate voorkomen en heb dus het idee dat het heeft gewerkt.

Mevrouw Smeets vroeg verder naar het overzicht van de integrale behandeling van brandstoffen in relatie met het vergroeningsbeleid dat ik heb gevoerd voor auto's. Dat heeft inderdaad ten zeerste geleid tot vergroening van het autowagenpark in Nederland en is dus heel succesvol en effectief geweest. Graag zeg ik de Kamer een overzicht van die behandeling toe. Ik zal dat de Kamer voor de zomer in een brief toezenden. Ik zal daarbij ook ingaan op de voor- en nadelen van de verschillende brandstoffen en hoe wij die behandelen.

De heer Bashir (SP): Ik val mevrouw Smeets bij. Die willekeurige afschrijving was zowel voor 2009 als voor 2010 bedoeld. Het is begrijpelijk dat er nu geen reclame-uitingen voor de scheepvaartsector meer zijn, want de afschrijving voor 2009 geldt nu niet meer. Dat verklaart dus heel veel, maar de vraag blijft of we die mensen gewoon laten wegkomen met het maken van reclame die eigenlijk niet het hele verhaal vertelt. Hiervan kan namelijk precedentwerking uitgaan.

Minister De Jager: Ik heb toen al aangegeven dat het niet op mijn weg lag om een klacht in te dienen bij de Reclame Code Commissie. Dat staat Kamerleden wel vrij, maar het is niet gebruikelijk dat een minister of staatssecretaris dat doet in zo'n geval. Ik weet overigens ook niet of er echt onjuistheden zijn gecommuniceerd; ik dacht niet dat dit het geval was. Misschien wordt in de bewuste reclame slechts op de voordelen gewezen en niet op de nadelen, maar dat gebeurt in reclame altijd. Bij het aanprijzen van een wasmiddel worden ook niet uitgebreid alle nadelen van het betreffende wasmiddel opgesomd. De reclamemaker komt dus een zekere vrijheid toe. Het heeft nu sowieso niet meer veel zin om hier achteraan te gaan, omdat het nu niet meer zo speelt. Ik blijf er wel alert op dat we een extra zetje in de communicatie moeten geven als we vinden dat een bepaald beeld scheef wordt neergezet, waardoor belastingplichtigen wellicht een verkeerde veronderstelling zouden kunnen hebben. Zo hebben we destijds ook die website aangepast en hebben we proactief, door woordvoering in de media, geprobeerd om dat beeld recht te zetten. Het gaat hier over het algemeen om behoorlijke bedragen, niet om iemand die voor een paar honderd euro een aandeel koopt. Het gaat dus om mensen die zich op dit punt regelmatig laten informeren door kranten en dergelijke; die schetsten wel een wat genuanceerder beeld dan de advertenties in bepaalde media.

De heer Bashir stelde een vraag over de belastingadviseurs. Daarop ben ik redelijk uitgebreid ingegaan in mijn brief (32 128, nr. 55). Zoals ik daarin al heb geschreven, kent het strafrecht geen aangifteplicht voor fiscale delicten en kunnen advocaten er niet toe worden gedwongen om informatie te verstrekken over hun cliënten. Daardoor hebben wij dus ook geen signalen ontvangen dat belastingadviseurs op dit moment de meldingsplicht, die er wel is vanuit de Wwft, onvoldoende zouden naleven. Er is geen sprake van een soort integrale meldingsplicht waarbij iedere belastingadviseur of advocaat die weet heeft van zwart geld, dat zou moeten melden. Dat zou namelijk ook op gespannen voet komen te staan met hetgeen waarin een advocaat zijn cliënt mag of kan vertegenwoordigen. Ik heb dat ook al in de brief beantwoord.

De heer Bashir (SP): Ik heb nog twee vragen naar aanleiding hiervan. Ten eerste zegt u dat een belastingadviseur wel een meldingsplicht heeft in het kader van de Wwft, maar dat er geen integrale meldingsplicht is. Wat is ongeveer het verschil? Hoe zou een belastingadviseur dat moeten interpreteren? Wanneer is hij eigenlijk verplicht om melding te doen? Ten tweede: in 2007 hebben bijvoorbeeld 24 adviseurs een melding gedaan. Dertien van die meldingen zijn als verdacht aangemerkt en verder uitgezocht. Nu komen er enorme bedragen binnen in het kader van de inkeerregeling. Als er blijkbaar zoveel mensen zwart sparen, vind ik die aantallen wel heel laag. Hoe kunnen we hieraan meer bekendheid geven en zo die belastingadviseurs ertoe aansporen om gebruik te maken van de meldingsplicht?

Minister De Jager: Het luistert juridisch heel nauw. Ik heb dat in de zojuist aangehaalde brief aangegeven. Ik zou het kunnen voorlezen, maar ik zou de heer Bashir bijna willen vragen om de brief nog eens te lezen, want daarin heb ik het allemaal duidelijk aangegeven. Het is redelijk scherp wat op grond van de Wwft wel en niet onder de meldingsplicht valt. Er is echter een verschoningsplicht voor advocaten. Die geldt voor heel veel advocaten, maar niet voor belastingadviseurs. Die laatsten kunnen echter ook weer «niet verplicht worden om rapporten en andere geschriften te verstrekken voor zover deze ten doel hebben de fiscale positie van hun cliënten te belichten of hen daaromtrent te adviseren», zoals ik heb aangegeven. Dat komt dan weer uit een uitspraak van de Hoge Raad van 23 september 2005.

De heer Bashir (SP): De minister maakt het een beetje ingewikkeld door de advocaten erbij te halen. Zij hebben inderdaad een meldingsplicht in het kader van de Wwft. Mijn vraag was echter meer gericht op de belastingadviseurs. Dat zijn geen advocaten en op hen is het verschoningsrecht niet van toepassing.

Minister De Jager: Dat laatste is correct, maar de Wwft-meldingsplicht is veel breder. Daaronder vallen niet alleen advocaten, maar juist ook belastingadviseurs en andere financiële dienstverleners. Bij advocaten kan soms inderdaad een ander regime van toepassing zijn, maar als de heer Bashir alleen doelt op belastingadviseurs die niet tevens advocaat zijn – wat wel vaak voorkomt –, geldt nog steeds het laatste wat ik net zei. Voor hen geldt weliswaar niet het wettelijke verschoningsrecht, maar ze kunnen ook «niet verplicht worden om rapporten en andere geschriften te verstrekken voor zover deze ten doel hebben de fiscale positie van hun cliënten te belichten of hen daaromtrent te adviseren». Dat is de zojuist door mij aangehaalde uitspraak van de Hoge Raad. Er is dus geen wettelijk verschoningsrecht, maar ook geen verplichting om de informatie die ik zojuist noemde, te verstrekken. Ik probeer scherp te krijgen wat de heer Bashir beoogt. Dat gaat denk ik verder en hoort thuis in een discussie over het belastingplan en niet in een AO over de Belastingdienst. Ik denk dat hij een wettelijke regimewijziging zou willen, waardoor belastingadviseurs verplicht zouden kunnen worden om het in alle gevallen aan de fiscus te melden als zij weet hebben van zwart geld. Is dat wat de heer Bashir wil?

De heer Bashir (SP): Het liefst wel; dat was inderdaad mijn insteek.

Minister De Jager: Dat is er nu dus niet integraal.

De heer Bashir (SP): Voorzitter. Mag ik nog doorgaan?

De voorzitter: Ja, maar dit is wel de laatste keer.

De heer Bashir (SP): Er hebben 24 mensen wel melding gedaan. In het kader waarvan hebben zij dat dan gedaan en kunnen wij datgene waarvan zij gebruik hebben gemaakt, niet extra promoten om zolang de door mij beoogde meldingsplicht er nog niet is, toch zoveel mogelijk informatie boven tafel te krijgen?

Minister De Jager: Ik weet het niet en kan hierover dus slechts filosoferen, maar misschien was bij die meldingen sprake van witwassen of financiering van terrorisme. Daarbij kan zwart geld een rol gespeeld hebben en dan zou dus tevens belastingontduiking aan de orde zijn geweest. Door die elementen van witwassen of financiering van terrorisme die naar waarschijnlijkheid een rol hebben gespeeld, zullen de betreffende adviseurs een meldingsplicht gehad hebben volgens de Wwft. Die meldingen waren dan dus specifiek gericht op witwassen en financiering van terrorisme.

De heer Omtzigt vroeg om verdere stappen in de aanpak van Europese zwartspaarders. Het gaat hem niet zozeer om Nederland, want hij gaf aan dat Nederland voor allerlei mensen een prettig land is, maar niet voor zwartspaarders. Hij vroeg zich af of andere Europese landen daarvan niet meer werk moeten maken en hoe wij dat eventueel kunnen bevorderen. Hoewel Nederland altijd voorstander is van de fiscale autonomie van de diverse lidstaten, agenderen we zulke onderwerpen wel regelmatig in Ecofin- en OESO-verband. Tijdens AO's over de Ecofin komt dit ook regelmatig aan bod. Nederland neemt hierin duidelijk de positie in dat de internationale samenwerking tegen zwartspaarders zou moeten worden uitgebreid, want nu pakken sommige landen zwartspaarders nog onvoldoende aan. Uiteindelijk moet elk land natuurlijk altijd zelf beslissen of het net zo'n campagne lanceert als wij hebben gedaan. Als het toepasselijk is, vraag ik hiervoor dus wel aandacht in OESO- of Ecofin-verband.

Over het proces rondom die technische briefings over het Belastingplan heeft de heer Omtzigt vragen gesteld, evenals de heer Remkes, op wiens vragen ik straks nog terugkom. Ik ben van plan om die technische briefings voor de maatschappelijke belangenorganisaties een breder karakter te geven. Ik denk daarbij aan een technische briefing direct na Prinsjesdag, nadat de stukken zijn bekendgemaakt en aan de Kamer zijn aangeboden, voor die organisaties die normaliter ook commentaar op het belastingplan aan de Kamer sturen. We zullen daarin niet al te selectief zijn. Maatschappelijke organisaties met enig draagvlak, die als het ware fungeren als koepel voor bijvoorbeeld een aantal bedrijven of een aantal belastingplichtigen, kunnen zich aanmelden om zo'n technische briefing te krijgen op één moment. Het gaat om een aantal organisaties die zich hier regelmatig met brieven hebben aangediend. Het is natuurlijk altijd lastig om te bepalen wat nu een technische vraag is en wat een politieke vraag is, zeker bij zulke organisaties. Ik denk dat wij dat wel weten, maar ik verwacht dat die organisaties bij zo'n briefing ook hun politieke issues bekend zullen maken. De ambtenaren zullen de technische briefing echter uitsluitend op de technische aspecten richten, zover dat mogelijk is. Verder kan ik toezeggen dat er vervolgens een verslag van de technische briefing aan de Kamer gezonden zal worden.

De heer Remkes vraagt in dat verband naar de hoeveelheid maatregelen in het fiscale pakket in 2010 en de druk op het wetgevingsproces in het najaar van 2009. De Raad van State en de beide Kamers hebben toen een zeer groot aantal fiscale wetten behandeld. Daarvoor bedank ik de Kamer nogmaals. Zeker nu het kabinet is gevallen, zal de bevolking de Kamer heel dankbaar zijn dat allerlei belastingverlagende maatregelen zijn doorgevoerd, zoals de nieuwe Successiewet. Ik realiseer me dat dit een zware wissel heeft getrokken op het wetgevingsproces in de Kamer.

Ik heb op dat punt goed nieuws: er is inmiddels een zeer omvangrijk wetsvoorstel op weg naar de Kamer, de Fiscale verzamelwet 2010. Momenteel ligt het ontwerp bij de Raad van State. Zodra ik het advies gekregen heb, zal ik daarop reageren en het wetsvoorstel vervolgens via de Koningin naar de Kamer sturen. Ik hoop het wetsvoorstel in het voorjaar aan de Kamer aan te bieden. Ik realiseer me dat het kabinet demissionair is, maar het is een heel technisch wetsvoorstel. Wellicht kan de Kamer dus beslissen om het in behandeling te nemen. Die beslissing is aan de Kamer. De meer politieke zaken behandelen we uiteraard pas in het najaar, maar een aantal zaken die heel veel techniek met zich brengen en soms heel veel uitleg vergen, hebben we samengebracht in die Fiscale verzamelwet 2010. Dat wetsvoorstel komt dus binnenkort naar de Kamer. Ik probeer dus niet alleen met woorden, maar ook met daden vorm te geven aan een betere inrichting van het proces, in de aanloop naar Prinsjesdag. Bovendien zullen we proberen om in het voorjaar extra wetgeving aan te bieden, voor zover we die dan al hebben. We hebben daaraan heel hard gewerkt.

De heer Omtzigt vroeg ook hoe het amendement over gevaarlijk afval is uitgewerkt in de afvalstoffenbelasting. Ik weet niet of het verstandig van mij is om de heer Omtzigt eraan te herinneren dat ik nogal kritisch was over dat amendement, bij de behandeling daarvan in de Kamer. Ik heb een aantal aspecten aan de Kamer ter overweging gegeven, onder andere het mengen van gevaarlijk afval. Daarover was ik zelf wel enigszins bezorgd. Ik denk niet dat het nu, zo kort na het aannemen van het amendement, aan mij is om daarover nog een oordeel te hebben. Als er echt aanleiding toe is doordat er ongelukken gebeuren, zal ik het wel meenemen in een brief of in de stukken bij Prinsjesdag en kunnen we vervolgens bezien of het nodig is om bij te sturen. Ik heb nog geen signalen over ongelukken gekregen, maar ik beloof dat hierover op Prinsjesdag aan de Kamer wordt gerapporteerd. De Kamer krijgt dan een soort statusupdate waarin we melden of we op dat moment weten dat er iets geks aan de hand is, anders dan datgene waarvoor ik de Kamer al heb gewaarschuwd, want als de Kamer ondanks mijn waarschuwingen besluit een amendement aan te nemen, zou dat volgens mij niet tot een verandering moeten kunnen leiden.

De heer Omtzigt (CDA): Wij hadden het over het mengen van afvalstoffen. Dat gaat heel specifiek over asbest. We krijgen van lokale overheden totaal andere berekeningen dan van het ministerie; als we toch die kant opgaan, kan ik de bal ook terugkaatsen. Een aantal plaatsen in de provincies Overijssel en Gelderland is volstrekt door asbest vervuild. Als u ze niet kent, vraagt u maar een keer aan de staatssecretaris van BZK welke gevolgen dat voor die plaatsen heeft, want zij is daarbij uitgebreid betrokken geweest. We horen daarover totaal gemengde berichten. De een zegt dat asbest zwaarder is dan 1100 kilo per vierkante meter, de ander zegt dat het lichter is. Ik weet dat allemaal niet. Ik wil daarom van u gewoon een reactie op die brieven hebben, het liefst nog voor het zomerreces. Dat zou ons helpen om te weten of die berichten kloppen of niet. Wellicht kunt u die reactie in samenwerking met de minister van VROM sturen.

De voorzitter: Als die brieven niet beschikbaar zijn op het ministerie van Financiën, stelt de heer Omtzigt de correspondentie beschikbaar en dan kan daarop worden gereageerd.

Minister De Jager: De betreffende provincies weten mij dagelijks te vinden met brieven, maar hierover zijn ons kennelijk nog geen brieven van provincies bekend. Het is wel vreemd dat die provincies mij niet hebben geschreven terwijl er zoiets speelt. Over heel andere aspecten weten ze mij wel altijd brieven te sturen. Ik stel me ervoor open dat die provincies gewoon een brief naar me schrijven. Wellicht kunt u dan die geluiden doorgeven en die provincies vragen om een brief met een duidelijke onderbouwing van het probleem. Daarnaar zullen we dan uiteraard goed kijken. Nogmaals: als er ongelukken dreigen te komen, moeten we daarop anticiperen.

De heer Omtzigt (CDA): Als u dat nu voor de zomer aan de Kamer meedeelt, zorgen wij er wel voor dat die correspondentie uw kant op komt. Dat zou behulpzaam zijn.

Minister De Jager: We moeten het even onderzoeken en ik weet dus niet precies of het voor de zomer lukt, maar we doen ons best. Zodra we die brieven van de provincies hebben ontvangen, zullen we met de provincies om tafel gaan zitten als dat nodig is ter verduidelijking. Zodra ik iets weet, zal ik dat de Kamer melden.

De voorzitter: Dat is een heldere toezegging.

Minister De Jager: Dan ga ik nu over naar de uitvoeringskant van de Belastingdienst. Mevrouw Smeets vroeg naar de resultaten van de inkeerregeling. De resultaten sinds 1 januari zijn als volgt: de eerste drie maanden – tot en met 31 maart – waren er 343 inkeerders, goed voor een bedrag van in totaal ongeveer 90 mln. Het gemiddelde per inkeerder was € 262 000; de hoogste inkeerder was goed voor 9 mln. De top 3 van landen met de meeste bankrekeningen van inkeerders is nog steeds: Zwitserland, België en Luxemburg. Ik overweeg om nog iets meer ruchtbaarheid te geven aan de verdubbeling van de boete voor inkeerders per 1 juli, zodat diegenen die nog niet zijn ingekeerd, nog de mogelijkheid hebben om voor 1 juli in te keren. Die boete gaat namelijk over de hele periode en daardoor gaat het bij die verdubbeling om een fors bedrag. Voor hen die het vorig jaar nog niet hebben gedaan, is het dus veel gunstiger om voor 1 juli in te keren.

De heer Bashir vroeg hoe de aangiftes daadwerkelijk worden gecontroleerd. Hoeveel aangiftes jaarlijks moeten worden behandeld, is als doelstelling opgenomen in de begroting. In de begroting voor 2009 zijn de aantallen voor inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting die door het systeem worden uitgeworpen voor behandeling, verlaagd. Dat is dus al in de begroting voor 2009 gebeurd. De motivatie daarvoor is dat de Belastingdienst gegevens meer in de actualiteit wil vaststellen en daarin dus meer tijd en energie wil steken. Er is aangegeven dat de vooringevulde aangifte en een verdere ontwikkeling van de basisregistraties ook een belangrijke rol kunnen spelen bij de handhaving. In de begroting voor 2010 zijn de aantallen hetzelfde als in de begroting voor 2009; we houden het dus op één niveau.

Ik ga nu in op de vraag van de heer Remkes over de fiscale controles en de berichtgeving over het aantal fraudezaken, want die vraag heeft hiermee te maken. Laat ik vooropstellen dat boetes als zodanig nooit een doelstelling moeten zijn; de heer Remkes heeft het vast niet anders bedoeld. Het gaat niet om het aantal boetes of het aantal controles, maar om het uiteindelijke resultaat in de handhaving. De doelstelling van de Belastingdienst is om ervoor te zorgen dat burgers en bedrijven vrijwillig hun fiscale verplichtingen nakomen, de zogenaamde «compliance». Er is een enorm aantal belastingplichtigen en er worden in heel korte tijd enorm veel aangiftes gedaan. We controleren op een slimme manier waardoor we weten dat de handhaving optimaal is – met de beperkte resources die we hebben – en de compliantie zo hoog mogelijk. We hebben daaromtrent goed nieuws. Huiselijk gezegd: de pakkans is groter geworden in 2009. Burgers zien dus ook dat de Belastingdienst dat doet.

Ik kom even terug op het belangrijke punt van de actualiteit. Waarom controleren we nu meer in de actualiteit? Vooral bij veel bedrijfsbelasting, zoals de loonbelasting en de btw, hebben we gezien dat er vanuit het bedrijfsleven vaak weliswaar de wens is om te voldoen aan alle regels en zich compliant op te stellen, maar dat fouten worden gemaakt. Bijvoorbeeld bij de loonbelasting weet men niet altijd of bepaalde verstrekte middelen wel of niet meetellen als loon. Telt een laptop bijvoorbeeld wel mee en een telefoon niet? Men weet niet hoe dat precies gaat en hoe die regels zijn. Je kunt dan beslissen om elke 4 à 6 jaar te controleren en achteraf iedereen die het fout heeft gedaan, boetes op te leggen; dan heb je inderdaad boetes. Daarmee bereik je echter geen hogere compliantie, want de ondernemer voelt zich dan eigenlijk alleen maar een beetje gepakt omdat hij het niet wist, terwijl hij zich wel altijd goed heeft willen opstellen.

Daarom controleren wij nu veel meer in de actualiteit. Dat is dus nog niet in de boetetijd: als je in 2009 controleert voor het jaar 2009, leg je geen boetes op. Je ziet dan slechts dat er iets misgaat, maar iemand krijgt nog de gelegenheid om dat bij de aangifte te herstellen. Dat leidt tot heel positieve resultaten. De ondernemers die ik spreek, geven aan dat dit ook uitmaakt voor de mate waarin zij zich compliant opstellen. Door deze methode halen we extra belastingopbrengst binnen en dat is mijn grootste doelstelling. De boetes zijn namelijk slechts een druppel op een gloeiende plaat in vergelijking met de totale belastingopbrengst. Door deze opstelling halen we goede belastingopbrengsten binnen. Het is bovendien prettiger voor de ondernemers en zij vinden de dienstverlening ook beter. Daarnaast is het goed voor de schatkist en voor de compliantie.

De heer Remkes heeft terecht aangegeven dat horizontaal toezicht daarvan ook deel uitmaakt. Horizontaal toezicht zal waarschijnlijk leiden tot minder boetes en zelfs minder controles, maar de compliantie neemt daardoor wel toe en het is heel belangrijk om dat te realiseren. Daarom richten we ons sterk op de actualiteit en vragen we ons af welke effecten we bij een organisatie willen bereiken en welke actie van de Belastingdienst daaraan bijdraagt. Bovendien creëren we zo extra handhavingscapaciteit in het verticaal toezicht; die kunnen we gebruiken voor de gevallen waarvoor het echt noodzakelijk is. We moeten bijvoorbeeld hard controleren op zwartspaarders en op leaseauto's van de zaak. Daarbij zien we namelijk dat de compliantie echt achterloopt. We hebben nu meer handhavingscapaciteit en controlecapaciteit om daarop hard in te zetten.

Traditionele interventies, zoals boekenonderzoeken, zijn dus niet altijd het geëigende middel. Soms zijn ze dat wel, maar soms hebben ze juist een averechts effect. Het sluitstuk blijft natuurlijk altijd onverminderd het toezicht achteraf op basis van risicoselectie. We gaan dan ook gewoon daarmee door, maar gezien de totale opbrengst is het nog veel belangrijker om ervoor te zorgen dat de compliantie heel groot wordt. De visie dat we hard moeten zijn waar het moet en juist dienstverlenend waar het kan, heeft ons geen windeieren gelegd. Uiteindelijk leiden beide opstellingen tot een hogere belasting opbrengst; dat is in elk geval het idee. Als ik met belastingdeskundigen en mensen uit het bedrijfsleven spreek, hoor ik veel positieve geluiden dat die doelstelling kan worden bereikt.

De heer Bashir (SP): Ik ben het er helemaal mee eens dat we ook goed moeten werken aan de belastingmoraal als we willen dat de belastingopbrengsten hoog genoeg zijn. De belastingmoraal kan op één manier bevorderd worden: als iemand het vertrouwen heeft dat de buurman net zoveel belasting betaalt als hijzelf. Ik heb twee belastingtips gegeven die ik heb gehoord van mensen in het veld. Ik heb het al over de hypotheekrenteaftrek gehad en om het niet al te ingewikkeld te maken, ga ik daarmee verder. De banken leveren aan hoeveel rente iemand heeft betaald en geven aan wat de bestemming van de hypotheek geweest is. Die gegevens kunnen we gewoon met elkaar matchen. Als volgens de computer blijkt dat het niet klopt, moet iemand ernaar kijken. Mijn vraag is dan ook heel simpel: hoe wordt dat controleproces uitgevoerd? Gaat dat steekproefsgewijs of werkt men met een systeem van uitschieters? Hoeveel fte's zijn hiervoor vrijgemaakt en krijgen die mensen genoeg tijd om die controles te doen?

Minister De Jager: Dat zijn een paar vragen. Laat ik eerst nog iets toevoegen aan mijn eerdere woorden. Als sluitstuk noemde ik net iets, maar als sluitstuk voor de keiharde handhaving hebben we ook nog altijd de FIOD-ECD. Die is mede zo succesvol omdat daarin een heel goede samenwerking is tussen strafrecht en administratief recht. Ik hoor net ook dat in een beheersverslag door de Belastingdienst zal worden gemeld dat de succesratio van de FIOD-ECD nog verder omhoog is gegaan ten opzichte van het vorige jaar, naar 86%. Dat is dus ook positief nieuws.

Wat wordt nu precies wel of niet gecontroleerd? In het algemeen hoor ik daarover veel indianenverhalen. Daarmee doel ik overigens niet specifiek op de woorden van de heer Bashir. Eén grappige anekdote is dat op internet nog steeds een verwoede discussie woedt over de vraag of de Belastingdienst van het CJIB nu wel of niet informatie over de boetes krijgt die uitgedeeld zijn aan automobilisten, zodat wij handhaving op de leaseauto's kunnen doen. Ik lees allerlei verhalen op internet: «het is allemaal bangmakerij»; «de Belastingdienst kan die CJIB-boetes nooit krijgen»; «ze waarschuwen er weliswaar voor, maar je kunt gewoon je leaseautobijtelling niet opgeven en je krijgt dat toch niet te horen». Nu, ik meld bij dezen officieel dat wij die informatie wel degelijk krijgen als we dat willen. We gebruiken die informatie ook. We zien zelfs heel interessante crossmatches tussen degenen die horkenboetes rijden – bijvoorbeeld door herhaalde malen niet te stoppen voor een zebrapad en een aantal malen door een rood licht te rijden – en het niet opgeven van de leaseautobijtelling. Hoe hoger dus het aantal horkenboetes, hoe hoger de belastingontduiking. Wij maken met heel veel interesse gebruik van die informatie. Ik heb dat overigens al eens in een brief aan de Kamer gemeld, maar dat is kennelijk niet opgevallen. Op internet woedt in elk geval nog steeds de discussie en schrijft men dat het niet waar is, maar het is dus wel echt waar. Ik heb dat gewoon een keer in een brief gezet. Ik probeer de brieven korter te maken, maar dan wordt er weer gezegd: dit detail staat er niet in. Je kunt dus in elk geval niet alles controleren, maar we controleren heel risicogeoriënteerd. In vergelijking met andere belastingdiensten doen we dat denk ik ook heel goed. Ik ben pas nog in China geweest en de Chinezen hebben hier ook werkbezoeken afgelegd. Zij zijn enorm onder de indruk van hoe wij met computersoftware heel risicogeoriënteerd de dingen controleren die wij belangrijk vinden. Dat is toch een beetje het geheim van de smid en daarom wil ik daarover niets zeggen. Dit was dus een beetje een lange inleiding om eigenlijk niets te zeggen.

Bij het hypotheekrentegebeuren speelde wel één probleem. Als iemand een heel hoog bedrag ingevuld had en later gepakt werd terwijl de aanslag intussen al definitief vaststond, konden we dat volgens een uitspraak van de Hoge Raad niet meer terugdraaien. De Kamer weet dat ook en dankzij haar medewerking zijn we nu van de «nieuwe feit»-Ieer van de Hoge Raad overgestapt op het criterium «voldoende kenbaarheid». Bij de belastingadviespraktijk was een aantal mensen nogal daarop tegen, maar de Kamer was verstandiger.

Op die manier kunnen wij alsnog ingrijpen ingeval iemand een verkeerd bedrag invult. Een paar van die zogenaamde slimmerds, die iets probeerden met de aftrek voor buitengewone uitgaven, zijn gepakt. De heer Bashir sprak heel selectief alleen over de hypotheekrenteaftrek. Het is echter nog meer te zien bij de aftrek voor buitengewone uitgaven. Mensen vullen gewoon maar een bedrag in, dat duidelijk niet klopt. Wij weten dat omdat wij de wetenschap hebben hoe hoog het bedrag ongeveer zou moeten zijn. Dit speelde kort na de genoemde uitspraak van de Hoge Raad. Wij hebben dus het idee dat mensen ons hier bewust tillen. Wij kijken ook naar de mogelijkheden in het strafrecht. Mensen maken elkaar dus wel eens wat wijs op feestjes en zo. Wij kunnen inderdaad niet alles controleren, maar wij controleren wel heel veel. En als wij de overtuiging hebben dat mensen met opzet verkeerde bedragen invullen, pakken wij die vrij stevig aan.

De heer Bashir (SP): Ik begrijp natuurlijk dat de staatssecretaris niet alle informatie in het openbaar met ons wil delen. Hij zou zo immers de zwakke kanten van de steekproeven laten zien en de mensen vertellen waar zij de klappen kunnen verwachten. Ik heb het voorbeeld gegeven van iemand die € 1 000 bij zijn rente optelt en in plaats van € 10 000 aan rente € 11 000 aan rente opgeeft. Als het inkomen van die persoon in de schijf van 52% valt, betekent dat € 500 extra aan inkomsten. Mijn vraag is simpelweg of aan de hand van de nu bekende gegevens mensen in deze gevallen door de mand vallen. Ik neem aan dat de Belastingdienst een en ander kan controleren aan de hand van de gegevens die de banken aanleveren.

Minister De Jager: Nogmaals, het is ook het beleid van mijn voorganger geweest om niet specifiek in te gaan op bepaalde controleaspecten. In zijn algemeenheid hebben wij toegang tot gegevens, ook op basis van de AWR. Het probleem is echter dat wij in het buitenland kunnen stuiten op het bankgeheim. De vraag van de heer Bashir kan ik als volgt beantwoorden. Wij beogen met de VIA, de vooraf ingevulde aangifte, dat alle gegevens, ook de hypotheekrenteaftrek, worden ingevuld. Dan gaat het om de precieze hypotheekrente volgens de bank. Wij draaien het dus om. Nu moet de belastingplichtige de hypotheekrente invullen en moet de Belastingdienst het bedrag controleren. Straks vullen wij het van tevoren in. Het is onze stellige overtuiging dat het controlegedrag van een belastingplichtige veel beter wordt als die precies tot op de cent het bedrag van zijn hypotheekrenteaftrek ingevuld ziet. Zo wordt gedrag bevorderd in het licht van verhoging van de compliantie. Dat doen wij dus. Het gaat om alle gegevens van banken en verzekeraars, ook die over lijfrente en de banksaldi voor box 3. Wij proberen het op die manier uit te breiden. De huidige vooringevulde aangifte is overigens een enorm succes. Al meer dan 2,5 miljoen mensen hebben er gebruik van gemaakt voor 1 april. Dat is een enorm aantal. Wij breiden de VIA dus uit, met een veel grotere compliantie als gevolg.

De heer Bashir (SP): Tot slot nog een vraag, als het mag.

De voorzitter: Ik ben vanmiddag redelijk soepel geweest. Dit punt is volgens mij echter redelijk uitgediscussieerd.

De heer Bashir (SP): Ik kom hier in tweede termijn op terug.

Minister De Jager: Dan de vragen van de heer Bashir en de heer Remkes over dat de Belastingdienst te veel brieven verstuurt. Ik voel heel erg mee met beide heren. Om die reden heb ik erop ingezet om het aantal brieven te verkleinen. Omdat die uit verschillende systemen komen, vereist dat het nodige werk. Ik hoef hier niet te herhalen welke problemen wij in het afgelopen jaar hebben gehad om het traject in te zetten om de systemen te koppelen en om die beter met elkaar te laten samenwerken. Dat traject is ingezet en heeft een bepaalde tijdspanne nodig. Er zal ook sprake zijn van fases die er uiteindelijk toe leiden dat de communicatie met de klant veel zorgvuldiger en efficiënter wordt. De brieven waarover de heer Bashir spreekt, worden dan gecombineerd. Ik noem ook de persoonlijke internetpagina, waarop straks alle informatie mooi geordend wordt. Een belastingplichtige kan dan zowel toeslagen als belastingen in één oogopslag duidelijk krijgen.

Dan het onderwerp van de telefonische bereikbaarheid. De heer Remkes heeft gelijk dat de percentages die wij leveren, gemiddelden over een heel jaar zijn. De moeilijkste tijd is echter die rond de aangiftecampagne. Over de laatste campagne heeft de Kamer nog geen cijfers op schrift gezien. Ik kan echter mondeling goed nieuws meedelen. De Belastingtelefoon kreeg tussen januari en eind maart van dit jaar 4,6 miljoen telefoontjes te verwerken. Dat is een derde van het jaarlijkse totaal. Het aantal bellers liep regelmatig op tot boven de 100 000 per dag. Ondanks die grote drukte was de bereikbaarheid in die periode gemiddeld 83%. Dat is echt veel beter dan daarvoor het geval was. Het is zelfs beter dan het jaargemiddelde van 74% over 2009. De norm voor telefonische bereikbaarheid is minstens 80%. Als je juist in de moeilijke tijd boven die norm zit, is dat dus heel positief. Wij zijn ook heel blij dat de VIA, die ik zo-even noemde, heel goed loopt. Als die meer uitgebouwd wordt, zal het beslag op de Beltel afnemen.

Waardoor was de bereikbaarheid in 2009 helaas minder? Daarvoor zijn meerdere oorzaken aan te wijzen. Er is een nieuw technisch platform geïnstalleerd. Het oude platform was absoluut aan vervanging toe. Vooral in het begin ging de installatie gepaard met een verlaging van de bereikbaarheid. Er is toch voor vervanging gekozen, omdat doorgaan met het oude platform als een groot risico bij de moeilijke aangiftecampagne werd gezien. Juist in de aangiftecampagne van het vorige jaar was de bereikbaarheid immers niet goed. Dat is bij de vorige halfjaarsgegevens al met de Kamer gewisseld. Daarnaast zijn er in 2009 ten opzichte van het jaar 2008 ruim 1 miljoen meer gesprekken binnengekomen. Dat is een stijging van meer dan 10%. Ook duurden de gesprekken soms wat langer. Door het hoge aanbod aan telefoontjes werd de maximale capaciteit bovendien regelmatig overschreden.

Belangrijk is dat wij bij de Beltel heel duidelijk de weg omhoog hebben gevonden. De bereikbaarheid is in de heel moeilijke tijd van de campagne voor de belastingaangifte heel goed geweest. Net zo belangrijk als de bereikbaarheid is het antwoord dat de mensen krijgen, zoals de heer Remkes al zei. De reacties die ik krijg via Twitter, zijn ook leuk. Daar is Twitter dan weer goed voor! Ik kreeg er gisteren bijvoorbeeld een: Complimenten voor de Belastingtelefoon. Had twee hele specialistische vragen. Uiterst correct geholpen en juiste antwoorden. Goed werk Jan-Kees de Jager. Het goede werk wordt natuurlijk gedaan door de Belastingdienst en de Beltel. Ik krijg overigens meer van dit soort berichten. Ik merk het ook als ik mensen hierover spreek. De kwaliteit van de antwoorden is beter aan het worden. De medewerkers raken steeds beter ingewerkt.

De voorzitter: Ik neem aan dat de minister de positieve berichten consequent aan de dienst doorstuurt.

Minister De Jager: Het voordeel van Twitter is dat de dienst kan meekijken.

De heer Remkes (VVD): Ik heb een vraag over het percentage over de bereikbaarheid. Tellen de mensen die de wachtrij niet hebben gehaald ook mee? Ik doel op de gevallen waarin het systeem dichtzit.

Minister De Jager: Ik heb die vraag ook wel eens gesteld. Het aantal lijnen is vrij groot. Het gebeurt dus niet zo vaak dat mensen er niet door kunnen komen. Ik hoor van mijn ambtenaren overigens dat dergelijke gevallen als «niet-bereikbaar» meegeteld worden. Mensen die een gesprekstoon horen, worden niet meegeteld. Het percentage is dus eigenlijk nog beter.

De heer Remkes (VVD): Kan dit punt nader uitgewerkt worden in de eerstvolgende halfjaarsrapportage?

Minister De Jager: Ja, dat zal ik doen.

Het aantal bezwaarschriften over toeslagen neemt sterk af. De heer Omtzigt vraagt daarnaar. Het aantal neemt af, maar helaas niet met het dramatische cijfer dat de heer Omtzigt noemt. Dat zou ook bijna niet kunnen. In de tabel op bladzijde 4 van de vijfde halfjaarsrapportage zijn overzichten opgenomen van het aantal bezwaarschriften dat in de periode van april tot en met oktober is ontvangen. Het gaat om alle toeslagjaren. In totaal zijn in die periode bijna 42.000 bezwaren over alle toeslagjaren ontvangen. In de tweemaandsrapportage is een periode opgenomen van januari tot en met oktober 2009. Het zijn verschillende cijfers, die je niet zomaar met elkaar kunt vergelijken. Het beheersverslag van mei zal een overzicht van de bezwaarschriften bevatten over hele eerdere jaren. Dan is het wat gemakkelijker met elkaar te vergelijken.

Dan de werkgroep-AEO. Deze taskforce heeft een staalkaart van faciliteiten opgesteld. De Europese wetgeving noemt ook een aantal faciliteiten, zoals bemiddeling van controles en voorrang bij controles. Alle AEO's hebben in januari een brief van de douane gehad waarin die faciliteiten staan beschreven.

Ik kom bij de brief over het beleid bij het betalen van tipgelden. Ik dank de heer Remkes en mevrouw Smeets voor de positieve reactie op deze brief. De heer Omtzigt heeft een vraag. Over het onrechtmatig verkregen bewijs staat een passage in de brief. Het doel van de aankoop van informatie is uiteraard om die fiscaal te gebruiken. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat in een eerdere schakel van de ketting verkregen onrechtmatig verkregen bewijs – dus niet door de inspecteur, maar door iemand anders – door de inspecteur voor heffingsdoeleinden mag worden gebruikt. Dat wordt in de brief duidelijk uitgelegd. De Hoge Raad legt een grens bij het door de overheid initiëren of faciliteren van de onrechtmatigheid zelf. Als de overheid zich daaraan bezondigt, kan de zo verkregen informatie niet worden gebruikt. Een integere, zorgvuldige en betrouwbare overheid behoort zich daar verre van te houden. Dat is ook de reden dat ik ervoor gekozen heb, de regeling niet verder te detailleren. De heer Remkes heeft dit ook al gezegd. Op dit punt heb ik al eerder gezegd, ook in het AO daarover, dat ik het helemaal eens ben met professor Happé. Ik begrijp niet dat wij daarover nog een meningsverschil zouden kunnen hebben. Maar goed, dat is mijn mening.

Dan de beheerste invoering van het nieuwe toeslagensysteem. De fase van conversie van gegevens naar het nieuwe systeem is afgerond. Dat is positief nieuws. Het is goed gegaan. De voor deze fase gebouwde applicaties hebben goed gefunctioneerd. Die lopen dus goed. De bij de conversie behorende uitval is qua omvang en inhoud ook conform de verwachting. De uitval wordt handmatig behandeld. Na behandeling van die uitval bij de conversie volgt de volgende fase van signaleren en corrigeren. De eventuele bevindingen worden dan van een oplossing voorzien. Wanneer de kwaliteit van beide onderdelen voldoende is, kan naar de volgende fase overgegaan worden. Op die manier kan beheerst en gefaseerd geïmplementeerd worden, zoals eerder aan de Kamer gemeld. Met die wijze van implementeren bereik je dat de overgang voor de burger geruisloos verloopt. Volgens mij gebruikt de Belastingdienst intern, in de backoffice, het nieuwe systeem al. Ik doel op de kantoorportal voor de medewerkers. Op die manier gaan wij dus beheerst en gecontroleerd over.

Hoe zit het met de vijf genoemde risico's ten aanzien van het NTS? Het testen is belangrijk. De applicaties zijn bijna gerealiseerd. De conversie is klaar. Nu zijn wij begonnen met het dubbel draaien. De vijfde fase wordt voorbereid. Het is ook belangrijk om de Beltel voor te bereiden op de overgang. Iedere wijziging leidt immers weer tot telefoontjes die wij goed moeten kunnen afhandelen.

De heer Omtzigt (CDA): De heer Remkes en ik hebben gevraagd wanneer de staatssecretaris denkt het systeem definitief in gebruik te nemen. Wat is de planning daarvoor?

Minister De Jager: Een specifieke datum kan ik moeilijk geven. Het gaat allemaal gefaseerd, stukje bij beetje. Ergens in de loop van het jaar zal het gehele systeem vernieuwd zijn.

De heer Omtzigt (CDA): In de loop van het huidige jaar is het systeem helemaal over?

Minister De Jager: Ja.

De heer Omtzigt (CDA): Dat is duidelijk genoeg.

Minister De Jager: De heer Omtzigt en de heer Remkes vragen naar het definitief toekennen. Hoe zit dat precies? In 2009 is er ten opzichte van 2007 een nieuwe toeslag bij gekomen, namelijk het kindgebonden budget oftewel de kindertoeslag. Bij vergelijking van de volumes is in absolute zin een stijging van het aantal definitieve toekenningen te zien.

De heer Remkes (VVD): Dat heb ik ook gezien. Dat is echter Chinees rekenen!

Minister De Jager: Eind maart 2010 is 77,5% van alle toeslagen over 2008 definitief vastgesteld. Bij ongeveer 15% is het wachten op het inkomen; 7,5% zit nog in het toezichtsproces. Dat is wat ik al eerder aan de Kamer heb laten weten. Dit is regulier. Voor het grootste deel wachten wij op het inkomen alvorens definitief toe te kennen. Voor een ander deel ligt het aan het toezichtproces, bijvoorbeeld ingeval van huurtoeslaggerechtigden die met zijn zessen op één huis ingeschreven staan. Daarbij gaat het altijd om een grote stad waarvan de naam met een A begint. Die heeft grote problemen met de GBA wat dit betreft. Wij zijn daar altijd wat langer mee aan het werk, bijvoorbeeld als het gaat om de huurtoeslagen.

Dan de verzuimnorm en de Achmeanorm. De Belastingdienst stuurt met de Achmeanorm, een standaard voor het gehele Rijk, op het ziekteverzuimcijfer voor excessief langdurig verzuim. Met die verzuimnorm is theoretisch te berekenen wat het verzuim binnen een organisatie zou mogen zijn. Die norm was in 2009 5,1%. Die norm is in 2009 door de Belastingdienst gehaald. De Belastingdienst heeft de opgave om het verzuim nog verder te verlagen. Daarvoor zijn op regionaal niveau allerlei initiatieven genomen. Over de periode februari 2009 tot februari 2010 kende de Belastingdienst een excessief verzuim, langer dan een jaar, van 4,9%.

De heer Remkes vraagt om een vergelijking met andere organisaties. Op basis van het concept-Sociaal Jaarverslag Rijk 2009 kan geconcludeerd worden dat de Belastingdienst, net als Justitie, een hoger verzuim heeft dan andere ministeries. Die verklaring kan ook worden gevonden in het feit dat Belastingdienst en Justitie qua soort werk afwijken van de kerndepartementen. Ook is de gemiddelde leeftijd bij de Belastingdienst het hoogst in vergelijking met de andere ministeries. Ook dat beïnvloedt het ziekteverzuim negatief.

De heer Remkes heeft uit een memo over het invorderingsbeleid geciteerd. Dat memo is echter niet geaccordeerd. Er zijn maatregelen genomen, vanwege het groeiende aantal belastingaanslagen dat niet kon worden geïnd. Het is ook nodig om keuzes te maken. Voor particulieren gaat het om vereenvoudigd beslag op loon en op banktegoed van schuldenaren. Die massale processen kunnen ook geautomatiseerd plaatsvinden. Voor het overige wordt met name capaciteit ingezet voor invordering van ondernemersschulden en voor gevallen waarin particulieren in een intensief toezichtstraject betrokken zijn, bijvoorbeeld omdat zij blijk geven niet te willen betalen. In algemene zin is de inhoud van de memo niet als zodanig geaccordeerd. Wij hebben daartegen dezelfde bezwaren als de heer Remkes.

De heer Bashir vraagt naar Google en de btw. Dit probleem is ons niet bekend. Ik verzoek hem om ons de informatie daarover onderhands te verstrekken. Dan bekijken wij een en ander.

De voorzitter: Zeer bedankt voor de antwoorden. Ik geef ruimte voor een heel korte tweede termijn. De staatssecretaris is immers ruimhartig geweest in zijn beantwoording.

Mevrouw Smeets (PvdA): Voorzitter. Ik begrijp dat wij in dit AO ook berichten op Twitter onderdeel laten uitmaken van bespreking.

De voorzitter: Zolang het maar tot burgers beperkt blijft. Twitteren met Kamerleden lijkt mij minder geëigend!

Mevrouw Smeets (PvdA): Oké. Over de oorzaken van het hoge ziekteverzuim bij de Belastingdienst wil ik nog eens een boom opzetten. Het is maar de vraag of leeftijd bijvoorbeeld daaraan ten grondslag ligt. Daar gaat het vandaag echter niet over.

Ik dank de minister voor de antwoorden en voor zijn toezegging, te komen met een overzicht van de fiscale behandeling van verschillende brandstoffen voor het verkeer. Wij krijgen dat voor de zomer.

De heer Bashir (SP): Voorzitter. De minister wijst op indianenverhalen die de ronde doen over het controleren van aangiftes. Ik had het echter over informatie van mensen die bij de Belastingdienst werken. Vandaar dat ik dit vandaag naar voren heb gebracht. Belangrijk is dat wij mensen informeren over hoe de controles plaatsvinden. Als iemand betrapt wordt, weet iedereen in zijn familie en in zijn directe omgeving immers dat er wordt gecontroleerd. Een deel van de website van de Belastingdienst moet daarom ingeruimd worden om duidelijk te maken welke methoden de Belastingdienst gebruikt om aan informatie te komen. Mensen weten zo waarmee zij van doen hebben. Ik vraag de minister om een toezegging, namelijk dat de achterstanden bij de Belastingdienst niet betekenen dat de controle op aangiften in het geding komt. Ik wil de garantie dat er steekproefsgewijs heel veel aangiften gecontroleerd worden, het liefst nog veel meer dan afgesproken.

De minister zegt dat op sommige dagen 100 000 mensen de Belastingtelefoon bellen. Ik heb begrepen dat er in het verleden ook veel mensen waren die belden om te weten of hun belastingaangifte binnen was gekomen. Dat kan gemakkelijk opgelost worden door mensen die digitaal aangifte doen, een bewijs te geven. Die weten dan zeker dat de aangifte binnen is gekomen. Als er 100 000 mensen bellen, zal het vaak om dezelfde vragen gaan. Kan dat niet gemakkelijk opgelost worden door veel meer van de website gebruik te maken? Daarop kunnen vragen die vaak terugkomen, worden vermeld, bijvoorbeeld die van mij over Google. Deze vraag komt bij onze fractie geregeld binnen. Als je zoekt op internet, vind je veel fora waarop besproken wordt hoe het zou moeten. Ik zal er onderhands op terugkomen. Dan lever ik die gegevens graag aan.

De heer Omtzigt (CDA): Voorzitter. Ik dank de minister voor de heldere beantwoording. Zoals geconcludeerd heeft de minister de meeste vragen goed beantwoord. Ik ben blij dat hij technische briefings gaat geven en de Kamer daarvan een verslag stuurt. Dat geeft de Kamer helderheid over welke zaken zijn besproken. Ik zie graag de brief over gevaarlijk afval tegemoet. Voor ons is het belangrijk dat asbest in dorpen en steden opgeruimd wordt.

In de Raad van Europa en de OESO is vorige week een verdrag over zwart sparen getekend. Zwitserland, België en Luxemburg vormen de top wat dat betreft. Het is fijn om te weten dat toevallig deze landen dwarsliggen bij dit verdrag. Dat is mijn correlatie tussen horken en leaserijders. Gaat de minister die ook actief koppelen? Het is interessant als mensen een melding krijgen dat na drie keer horkgedrag hun naam bij de Belastingdienst aangemeld wordt om zo extra geld op te halen.

Een andere opmerking gaat over minister Donner. Ik vraag de minister om met hem in contact te treden. Minister Donner zegt in AO's over oudere werknemers altijd dat die minder vaak ziek zijn. Dit is overigens zeer serieus bedoeld. Minister Donner zegt dat die minder vaak ziek zijn en beter in hun vel zitten. Ik hoor deze minister zeggen dat zij minder vaak ziek zijn, maar dan wel langer. De minister van SZW weet daar echter een totaal andere draai aan te geven. Wellicht kan de minister met hem in contact treden om te bekijken wat aan leeftijdsbewust personeelsbeleid kan worden gedaan.

De voorzitter: Het is interessant om de Kamer op de hoogte te stellen als hierover witte rook te zien is.

Minister De Jager: Ik ben het altijd met minister Donner eens. Het kabinet spreekt met één mond.

De heer Bashir (SP): Ik begrijp de vraag niet. Wat is de achterliggende idee?

De heer Omtzigt (CDA): De achtergrond is dat de Belastingdienst een hoog verzuimpercentage kent. Bij Justitie begrijp ik het wel. Het werk bij de Dienst Justitiële Inrichtringen is nu eenmaal iets zwaarder dan het werk van een beleidsambtenaar. Deze mensen lopen ook meer risico. Misschien dat het verzuim bij de Belastingdienst nog iets kan dalen.

Wat Twitter en dergelijke betreft, leg ik de minister een vraag voor die ik vaak hoor, namelijk die naar een digitaal loket voor instant messaging. Dat is mij meerdere keren gevraagd als het gaat om de Belastingtelefoon. Mensen kunnen dan een bericht of e-mail achterlaten en worden teruggebeld of krijgen een schriftelijk bericht. Dat biedt rechtszekerheid over de vraag die is voorgelegd. Wil de minister deze mogelijkheid onderzoeken? Vragen stellen via Twitter aan de Belastingdienst is niet nodig. De belastingen worden een stuk simpeler, maar de meeste vragen hebben nog meer dan 140 karakters nodig!

Voorzitter: Omtzigt

De heer Remkes (VVD): Voorzitter. Een paar opmerkingen mijnerzijds. Een fiscale vereenvoudigingswet lijkt mij een prima idee. Ik vind wel dat de Kamer gehouden is om zich in te spannen om die zo mogelijk nog voor de zomer dan wel direct na de zomer te behandelen. Ik ga ervan uit dat het pakketje op Prinsjesdag dan wat dunner is.

De staatssecretaris heeft over controle en handhaving op zichzelf een goed antwoord gegeven. Het klinkt misschien merkwaardig uit de mond van een liberaal, maar personele knelpunten moeten opgelost worden. Controle en handhaving zijn immers van buitengewoon groot belang voor de geloofwaardigheid van het fiscale systeem. Natuurlijk moet er altijd gekozen worden. Personele knelpunten moeten echter worden opgelost.

Ik ben blij dat het memo dat mij is aangereikt, niet geaccordeerd is. Ik kon het mij ook al niet goed voorstellen van de staatssecretaris. Ik bedoel natuurlijk: de minister. Enfin, dat wordt wel geregeld in het verslag!

Voorzitter: Remkes

De heer Omtzigt (CDA): En als wij er nu een boete op zetten als de minister met staatssecretaris aangesproken wordt?

Minister De Jager: Dat levert net zo weinig op als verhoging van het toptarief!

Over de controles het volgende. Ik heb niet gezegd dat er achterstanden zijn bij de controles. Het gaat over het memo over het invorderingsbeleid.

De heer Bashir (SP): Ik doelde op achterstanden bij het verwerken van aangiftes of toeslagen. Die mogen er niet toe leiden dat er minder wordt gecontroleerd.

Minister De Jager: Dat ben ik helemaal met de heer Bashir eens. De achterstand bij de toeslagen is inmiddels grotendeels weggewerkt. Bij de Belastingdienst bestaat in principe geen achterstand bij de controles. Wel blijft het geval dat door slimme inzet van techniek en mensen risicogeoriënteerd wordt gecontroleerd. Mensen die iets proberen, zoals de heer Bashir naar voren heeft gebracht, lopen dus vroeg of laat tegen de lamp. De Belastingdienst heeft ook een goed geheugen. Zoals de Kamer weet, is de afgelopen jaren een aantal boetes verhoogd in het Belastingplan. Wij treden op als het echt nodig is.

Ik weet even niet meer wat over de Belastingtelefoon is gevraagd.

De heer Bashir (SP): Ik heb gevraagd wat er verkeerd gaat bij de informatievoorziening.

Minister De Jager: Nou, er blijven mensen bellen of hun aangifte binnen is. Overigens krijg je bij een digitale aangifte een melding terug dat die door de Belastingdienst is ontvangen. Ik roep de vaste commissie op om eens een werkbezoek te brengen aan de Belastingdienst en de Belastingtelefoon. Bij mijn bezoek viel mij het volgende op. Er zijn mensen die bellen omdat zij een brief van de Belastingdienst hebben ontvangen. Als de medewerker vervolgens vraagt wat het probleem is en na veel doorvragen vraagt wat het kenmerk van de brief is, zijn er mensen die zeggen: o, moet ik de envelop openmaken? Wij kunnen erom lachen, maar dit gebeurt wel. Met de cliënten voor de toeslagen heeft de Belastingdienst te maken met een nieuwe groep mensen. Ik heb al eens gezegd over de Awir, de AWR van de toeslagen, dat die uitgaat van zelfredzaamheid maar dat dit van sommige mensen te veel is gevraagd. Natuurlijk worden de mensen in deze gevallen netjes behandeld en worden die geholpen om de brief goed te begrijpen. Men kan zich echter voorstellen dat dit enorm lange telefoongesprekken zijn. Wij moeten dus niet vergeten dat het bij de Belastingtelefoon ook gaat om dit soort bellers. Dat moet de politiek niet vergeten bij het maken van wetten.

De heer Remkes (VVD): Dat is een kanttekening die men kan plaatsen bij het toevoegen van nieuwe taken aan de Belastingdienst.

Minister De Jager: Daarom ben ik blij dat ik als staatssecretaris van Financiën en nu als minister van Financiën tegen heb kunnen houden dat er grote, nieuwe taken naar de Belastingdienst gaan.

De heer Bashir (SP): Ik begrijp wel dat de staatssecretaris dit voorbeeld aanhaalt. Er zullen best rare telefoontjes binnenkomen. Als er 100.000 mensen bellen, zitten er echter geen 90 000 tussen met dit soort vragen. Dan zou het heel slecht gesteld zijn. Ik bedoel juist dat als er 100 000 mensen bellen, daar veel mensen met dezelfde vragen bij zitten. Er zal best een systeem achter de helpdesk zijn met de meest gestelde vragen. Waarom stelt de minister die vragen en antwoorden niet beschikbaar voor het publiek, zodat de mensen zelf gegevens kunnen opzoeken? Ik heb zelf ook wel eens met de Belastingtelefoon gebeld omdat ik de gegevens die ik nodig had, niet kon vinden op de website.

Minister De Jager: Dat doen wij tegenwoordig beter dan in het verleden. Je leert natuurlijk ook. Op de website staat heel duidelijk een lijst met vragen en antwoorden. Daarover vindt ook een goede samenwerking met Beltel plaats, zodat die lijst ook tijdens de aangiftecampagne wordt geüpdatet. Er worden continu managementrapportages bijgehouden over welke vragen veel binnenkomen. De website wordt daarmee geüpdatet. Het is dus niet alleen een Q&A op 1 januari voor de volgende drie maanden. Mensen worden er ook op gewezen. Mensen krijgen antwoord op hun vragen en worden voor meer informatie ook verwezen naar www.belastingdienst.nl.

Er is hier al eens gesproken over zekerheid en instant messaging. Het is een vrij complex verhaal. Ik kan daar kort over zijn. Wij hebben goede redenen om niet te werken met instant messaging om zekerheid te geven aan belastingplichtigen. Dat betekent immers dat de feiten en omstandigheden kenbaar moeten zijn en dat rechtsvragen beantwoord moeten worden. Zo'n enorm proces kan niet eens via e-mail plaatsvinden, laat staan via instant messaging.

De voorzitter: Zeer bedankt. Er zijn de volgende toezeggingen gedaan:

  • de Kamer ontvangt een brandstofbrief;

  • de Kamer kan een fiscaal vereenvoudigingsvoorstel tegemoet zien;

  • de Kamer ontvangt een brief over de afvaltarieven en de brieven van beide provincies.

Minister De Jager: Het is een fiscale verzamelwet.

De voorzitter: Oké.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (ChristenUnie), Van der Burg (VVD), Tony van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA), Vos (PvdA), Bashir (SP), Sap (GroenLinks) en Linhard (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Remkes (VVD), Pieper (CDA), Aptroot (VVD), Jan de Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), Elias (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (ChristenUnie), Nicolaï (VVD), De Roon (PVV), Heerts (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Roefs (PvdA), Van Gerven (SP), Vendrik (GroenLinks) en Smeets (PvdA).

Naar boven