31 066 Belastingdienst

Nr. 698 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 september 2020

Op 29 januari 2020 heeft de vaste commissie voor Financiën verzocht om een reactie op een door de commissie ontvangen burgerbrief van B. K. te E. d.d. 20 december 2019 inzake uitvoeringsproblemen bij het toekennen van de kinderopvangtoeslag.

Voordat ik mijn reactie geef op deze burgerbrief waar de vaste commissie voor Financiën om heeft gevraagd wil ik mij eerst wel verontschuldigen voor de veel te late reactie op dit verzoek van de vaste commissie voor Financiën. In alle drukte de afgelopen maanden heeft de beantwoording van deze burgerbrief onterecht onvoldoende aandacht gehad.

De brief dateert van vlak na het aftreden van Menno Snel als Staatssecretaris van Financiën op 18 december vorig jaar (Handelingen II 2019/20, nr. 38, item 14). In de maanden na zijn aftreden zijn er veel rapporten en adviezen verschenen over de kinderopvangtoeslagaffaire en het toeslagenstelsel, waarop reacties zijn geschreven door het kabinet en met uw Kamer inmiddels vele debatten zijn gevoerd. Een aantal oorzaken die de briefschrijver in zijn analyse van de problemen bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag noemt, worden ook in deze rapporten aangehaald, bijvoorbeeld de complexiteit rondom het partnerbegrip. De briefschrijver geeft een goede illustratie van hoe de, vanuit beleidsmatig oogpunt nagestreefde efficiënte gerichtheid van de kinderopvangtoeslag, deze toeslag buitengewoon complex heeft gemaakt, zowel voor de burger als voor de Belastingdienst/Toeslagen. Daarnaast getuigt de brief van een aantal duidelijke opvattingen die de briefschrijver heeft over onder meer voor wie de kinderopvang van belang is en over het verantwoording (kunnen) afleggen door ambtenaren. Over deze opvattingen van de briefschrijver zijn de (politieke) meningen in Den Haag verdeeld. Uiteraard ben ik het eens met de slotconstatering van de briefschrijver dat inzicht in geconstateerde fouten en oplossingen nodig is. En ook het advies aan mij van de briefschrijver volg ik door, in samenspraak met uw Kamer, reeds nu een aantal verbeteringen en vereenvoudigingen bij het toekennen van toeslagen door te voeren en – uitvoering gevend aan de door uw Kamer unaniem aangenomen motie van de leden Bruins en Van Weyenberg (Kamerstuk 31 066, nr. 558) – alternatieven uit te werken om het bestaande stelsel van toeslagen fundamenteel te wijzigen. Ook deze brief maakt eens te meer duidelijk dat een ander stelsel – waarbij de zekerheid en voorspelbaarheid voor burgers wordt vergroot – noodzakelijk is.

De Staatssecretaris van Financiën, A.C. van Huffelen

Naar boven