31 066 Belastingdienst

Nr. 484 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 20 mei 2019

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over de brief van 14 maart 2019 met hun reactie op een verzoek over een opzet voor een onderzoek naar de schenk- en erfbelasting en een verzoek om een toelichting op het tijdpad van de aangekondigde onderzoeken van het Centraal Planbureau en de Auditdienst Rijk

(Kamerstuk 31 066, nr. 465).

De vragen en opmerkingen zijn op 2 april 2019 aan de Minister van Financiën voorgelegd. Bij brief van 17 mei 2019 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Anne Mulder

De adjunct-griffier van de commissie, Schukkink

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie kunnen zich vinden in de onderzoeksopzet. De leden van deze fractie merken wel op dat de afgelopen twee jaar de ramingen van de inkomsten uit erf- en schenkbelasting zijn bijgesteld. De leden van de VVD-fractie zien graag dat het Centraal Planbureau (CPB) en de Auditdienst Rijk (ADR) dit meenemen in de lopende onderzoeken.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over de opzet voor de onderzoeken naar de schenk- en erfbelasting van het CPB en de ADR. Deze leden hebben hier nog enkele vragen over.

Bij de afdeling schenk- en erfbelasting van de Belastingdienst zijn veel zaken misgegaan en de gevolgen van deze problemen zullen nog vele jaren voelbaar zijn. De leden van de CDA-fractie achten het dan ook van groot belang om te onderzoeken wat de oorzaken zijn geweest van deze problemen en hoe nieuwe problemen in de toekomst voorkomen kunnen worden. De Minister geeft echter aan dat de ADR in haar onderzoek alleen naar het uitnodigingenbeleid en de uitvoering daarvan zal gaan kijken. De leden van de CDA-fractie vragen de bevestiging dat de ADR onderzoek gaat doen naar de volgende aspecten:

  • Het uitnodigingenbeleid, inclusief een forse steekproef bij mensen die een brief kregen met de boodschap dat zij geen aangifte hoefden te doen;

  • De kwaliteit van de versneld beoordeelde aangiften;

  • De selectie van aangiften die gecontroleerd worden en de mate waarin dit jaar en de afgelopen twee jaar gecontroleerd is;

  • De ramingen en de redenen dat de uitkomsten structureel lager bleken te zijn.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief over een opzet voor een onderzoek naar de schenk- en erfbelasting en de planning van de onderzoeken van de ADR en het CPB.

De leden van de D66-fractie vragen hoe de onderzoeken van de ADR en het CPB zich tot elkaar verhouden. Welke mogelijke wisselwerking kan er tussen beide onderzoeken optreden? Neemt het CPB bijvoorbeeld lessen van de ADR over het uitnodigingenbeleid bij de erfbelasting mee bij het onderzoek naar de grondslag van de schenk- en erfbelasting? De leden van de D66-fractie vragen of het onderzoek van het CPB naar de grondslag van de erf- en schenkbelasting ook onderdeel is van het werk aan bouwstenen voor een nieuw belastingstelsel.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het geschetste tijdpad voor het onderzoek van het CPB en de ADR naar onderdelen van de erf- en schenkbelasting. Deze leden vragen zich af of het mogelijk is om bij het onderzoek van het CPB naar de grondslag ook te kijken naar de belastingkloof op deze grondslag. Hoe hoog is het nalevingstekort? Is mogelijk om het inningsverlies te berekenen? En welk «dark number» is te berekenen? Naar aanleiding van de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer in haar rapport «Handhavingsbeleid Belastingdienst» van eind november 2016, lijkt het de leden van de SP-fractie logisch om bij dit onderzoek de aanbeveling om per belastingrondslag te analyseren welk belastingkloof er is op te volgen. Is de Minister tot dit onderzoek bereid? En zo nee, waarom niet?

De leden van de SP-fractie vragen de Minister of het onderzoek van de ADR ziet op alle aspecten van kwaliteit van het proces als er enkel wordt gekeken naar het uitnodigen van het doen van een aangifte erfbelasting. Kan de Minister daar inzicht in geven? Kan de Minister garanderen dat de vraagstelling niet te beperkt is, waardoor de uitkomst onvoldoende beeld geeft op de kwaliteit van het proces? Tot slot willen de leden van de SP-fractie de garantie dat het rapport van de ADR openbaar wordt gemaakt. Zij krijgen graag een reactie op dit verzoek.

II Reactie van de Minister

Wij hebben met interesse kennisgenomen van de vragen van de leden van de fracties van de VVD, het CDA, D66 en de SP. Wij beantwoorden de vragen zoveel mogelijk in de volgorde waarin ze gesteld zijn, met dien verstande dat gelijkluidende of in elkaars verlengde liggende vragen tezamen worden beantwoord.

De leden van de VVD-fractie merken op dat de afgelopen twee jaar de ramingen van de inkomsten uit erf- en schenkbelasting zijn bijgesteld en zien graag dat het Centraal Planbureau (CPB) en de Auditdienst Rijk (ADR) dit meenemen in de lopende onderzoeken. Een onderzoek naar de raming is geen onderdeel van de onderzoeksopzetten van het CPB en de ADR, omdat de raming en de uiteindelijk gerealiseerde kasontvangst de resultante zijn van de economische ontwikkeling en de uitvoering. Het CPB onderzoekt de relevante grondslagontwikkeling van de schenk- en erfbelasting. De economische ontwikkeling is een van de factoren die effect kan hebben op de grondslag. Daarnaast hebben beleidswijzigingen in de schenk- en erfbelasting effect op de ontwikkeling van de grondslag. De ADR kijkt naar aanleiding van onze opdracht naar het uitnodigingenbeleid en de uitvoering daarvan. De commissie «Visitatie raming belasting- en premieontvangsten» heeft in 2018 gekeken naar de ramingssytematiek van de belasting- en premieontvangsten van het Ministerie van Financiën en de trefzekerheid daarvan.1 In zijn algemeenheid is de commissie positief over hoe het Ministerie van Financiën de belasting- en premieontvangsten raamt. De commissie concludeert dat het lastig is om de huidige ramingsmethoden op korte termijn te verbeteren. Afwijkingen tussen de raming en de uiteindelijke realisatie van de belasting- en premieontvangsten zullen altijd onvermijdelijk zijn.2

De fracties van het CDA en de SP vragen zich af of het specifieke ADR-onderzoek naast het uitnodigingenbeleid voor de erfbelasting ook ingaat op een aantal aanvullende aspecten. In het VAO over de schenk- en erfbelasting heeft uw Kamer mij gevraagd de ADR specifiek onderzoek te laten doen naar het uitnodigingenbeleid en de uitvoering daarvan. Naar aanleiding daarvan heeft de Staatssecretaris de ADR een specifieke opdracht verstrekt om dit onderdeel van de uitvoering te onderzoeken. Binnen de aan de ADR verstrekte specifieke opdracht is het niet mogelijk om een allesomvattend onderzoek te laten doen naar de uitvoering van de erf- en schenkbelasting. Desondanks heeft de Staatssecretaris de ADR gevraagd om bij deze opdracht zoveel mogelijk rekening te houden met de aanvullende wensen van de fractie van het CDA. De leden van de SP-fractie vragen voorts of het onderzoek van de ADR ook ziet op de kwaliteit van het proces. In het debat naar aanleiding van de Najaarsnota lag de nadruk op een onderzoek door een externe partij naar het uitnodigingenbeleid. Daarom is de ADR verzocht om onderzoek te doen naar dit onderdeel van het proces erfbelasting. De ADR heeft aangegeven dat een uitgebreider onderzoek naar het totale proces van de erfbelasting meer tijd in beslag zal nemen en te omvangrijk is om voor de zomer af te ronden.

De leden van de fractie van het CDA vragen verder of er in het onderzoek een forse steekproef wordt uitgevoerd bij mensen die een brief kregen met de boodschap dat zij geen aangifte hoefden te doen en of de kwaliteit van de versneld beoordeelde aangiften wordt onderzocht. De Belastingdienst heeft zelf zowel naar het uitnodigingenbeleid in het algemeen als naar aanleiding van de versnelling van het proces afgelopen zomer een steekproef uitgevoerd naar de kwaliteit aangiften in 2018. Dit zal ook worden gedaan voor 2017. De ADR heeft aangegeven deze steekproef te kunnen betrekken in hun opdracht wanneer de opdrachtgever dit verzoekt. Dit is inmiddels in de opdracht aan de ADR verwerkt. De wijze van selectie van aangiften die gecontroleerd worden en de mate waarin de afgelopen twee jaar en dit jaar gecontroleerd is, kan niet worden meegenomen in het onderzoek. Het selectie- en toezichtsbeleid zijn niet openbaar. Er wordt een afweging gemaakt op basis van de risico’s en beschikbare capaciteit.

Voorts vragen de leden van de CDA-fractie of de ADR de ramingen en de redenen dat de uitkomsten structureel lager bleken te zijn zal onderzoeken. Dit aspect is geen onderdeel van de onderzoeksopdracht aan de ADR. De raming van de ontvangsten en de uiteindelijke realisatie hangen niet alleen af van de uitvoering. Zo speelt tevens de ontwikkeling van de grondslag van de erfbelasting een rol in de ontwikkeling van de kasontvangst van de erfbelasting. Het CPB zal nader kijken naar de ontwikkeling van de grondslag van de erfbelasting.

De leden van de D66-fractie vragen hoe de onderzoeken van de ADR en het CPB zich tot elkaar verhouden. Het onderzoek door de ADR naar het uitnodigingenbeleid voor de erfbelasting wordt eerder uitgevoerd dan het onderzoek van het CPB naar de grondslag en raming van de schenk- en erfbelasting. Het CPB kan van de uitkomsten van het onderzoek van de ADR gebruikmaken. Het onderzoek van het CPB richt zich echter op de ontwikkeling van de grondslag van de erfbelasting. Het uitnodigingenbeleid heeft daar geen directe invloed op. Het onderzoek van het CPB naar de grondslag van de erfbelasting zal ook onderdeel uitmaken van het werk aan de bouwstenen voor een nieuw belastingstelsel.3

De leden van de fractie van de SP vragen of het mogelijk is om bij het onderzoek van het CPB naar de grondslag ook te kijken naar de belastingkloof op deze grondslag. Zoals in de brief van 13 februari jl. is vermeld, heeft het onderzoek van het CPB naar de grondslagen van de schenk- en erfbelasting tot doel inzicht te geven in de samenhang tussen het nagelaten vermogen en de erfbelastingontvangst. Dit helpt om inzicht te krijgen in de naleving en kan handvatten bieden mocht blijken dat de belastingontvangst afwijkt van wat op grond van het nagelaten vermogen verwacht had mogen worden. Naar aanleiding van de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer in haar rapport «Handhavingsbeleid Belastingdienst» van eind november 2016, lijkt het de leden van de fractie van de SP logisch om bij dit onderzoek de aanbeveling om per belastingrondslag te analyseren welk belastingkloof er is, op te volgen. De algemene doelstelling van de Belastingdienst is dat burgers en bedrijven hun fiscale verplichtingen uit zichzelf nakomen, zonder dwingende en kostbare acties van de kant van de Belastingdienst. De Belastingdienst hanteert hierbij een doelgroepbenadering. De inzet van de mix van de instrumenten wordt ingericht op basis van kennis van de doelgroep. Zoals in het Jaarplan 2019 van de Belastingdienst is gemeld, is mede naar aanleiding van het rapport van de Algemene Rekenkamer het keuzeproces binnen handhavingsbeleid in ontwikkeling. De inspanningen zijn erop gericht om verbeterde sturingsinformatie en prestatie-indicatoren op te leveren. Hiermee kan beter inzicht worden gegeven in de doelbereiking van het handhavingsbeleid, namelijk de nalevingsbereidheid van de belastingbetaler. De leden van de fractie van de SP willen graag de garantie dat het rapport van de ADR openbaar wordt gemaakt. Het is rijksbreed beleid om onderzoeksrapporten die door de ADR zijn opgesteld binnen 6 weken na voltooiing openbaar te maken tenzij er redenen zijn die zich hiertegen verzetten (zoals de veiligheid van de Staat, vertrouwelijke bedrijfs- en fabricagegegevens, persoonsgegevens, het belang van internationale betrekkingen en de economische en financiële belangen van de Staat).4


X Noot
1

Bijlage bij Kamerstuk 35 000, nr. 2

X Noot
2

In bijlage 5 van de Miljoenennota 2019 (Kamerstuk 35 000, nrs. 1 en 2) wordt nader ingegaan op de aanbevelingen van de commissie «Visitatie raming belasting- en premieontvangsten».

X Noot
3

Kamerstuk 32 140, nr. 50

X Noot
4

Kamerstuk 32 802, nr. 23.

Naar boven