31 015 Kindermishandeling

31 839 Jeugdzorg

Nr. 238 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 november 2021

Voorafgaand aan het debat jeugdbeleid/huiselijk geweld en kindermishandeling op 22 juni jl. (Kamerstukken 31 839, 28 345 en 31 015, nr. 805) bood Jeugdzorg Voldoende Beschermd een petitie aan uw Kamer aan. In het manifest roept zij op tot het stoppen van alle vormen van geweld en draagt zij een aantal actiepunten aan. U heeft mij gevraagd een reactie te geven op dit manifest. Met deze brief ga ik in op uw verzoek, met daarbij mijn excuses voor het feit dat deze reactie op zich heeft laten wachten.

Ik zal in deze brief op de actiepunten ingaan die in het manifest worden genoemd. Omdat sommige punten met elkaar samenhangen, neem ik een aantal punten samen in mijn reactie.

Stoppen van alle vormen van geweld, repressie en opsluiting in jeugdinstellingen

Ik ben het er uiteraard helemaal mee eens dat geweld binnen jeugdinstellingen moet stoppen. Vrijheidsbeperking waaronder insluiting mag alleen als er geen andere mogelijkheden zijn. Jeugdigen binnen instellingen, die vaak kwetsbaar zijn, hebben recht op een veilige en gezonde omgeving om zich zo goed mogelijk te ontwikkelen.

Uit het rapport van commissie De Winter (Kamerstukken 31 015 en 31 839) blijkt dat in de afgelopen zeventig jaar helaas geweld heeft plaatsgevonden in instellingen, hoe schadelijk dat is geweest voor de slachtoffers en met welke langdurige gevolgen zij te maken hebben gekregen.

De afgelopen jaren is het nodige in gang gezet om het leefklimaat in de residentiele jeugdhulp te verbeteren. Zo heeft de gehele sector zich met het actieprogramma «Zorg voor de Jeugd» in 2018 (Kamerstuk 34 880, nr. 3) gecommitteerd aan de ambitie kinderen zo thuis mogelijk op te laten groeien, met onder andere plannen om pleegzorg en gezinshuizen verder te ontwikkelen. Daarnaast heeft de sector in 2019 het actieplan «De best passende zorg voor kwetsbare jongeren» gelanceerd (Kamerstuk 31 839, nr. 634), met als doel het voorkomen dat jongeren in gesloten jeugdhulp terecht komen en het verbeteren van de zorg voor jongeren voor wie een gesloten plaatsing tijdelijk noodzakelijk kan zijn.

Gesloten jeugdhulpinstellingen hebben zich in dit plan ook gecommitteerd aan de doelstelling gedwongen afzonderingen zoveel mogelijk te voorkomen. In het eindrapport van het project «Ik laat je niet alleen» van juni 2021 is te zien dat sprake is van een significante daling in het aantal gedwongen afzonderingen. In het eindrapport worden ook aanbevelingen gedaan het aantal gedwongen afzonderingen naar 0 te brengen.

Binnenkort wordt het wetsvoorstel Rechtspositie gesloten jeugdhulp naar de Tweede Kamer verzonden. Daarmee worden de rechten van jeugdigen die verblijven in een gesloten jeugdhulpinstelling beter vastgelegd. Het afzonderen van kinderen in gesloten jeugdhulp in kale isoleercellen is na de implementatie van dit wetsvoorstel niet meer toegestaan. Enkel in noodsituaties mogen kinderen van 12 jaar en ouder tijdelijk worden afgezonderd. Dit dient dan in een kindvriendelijke verblijfsruimte te gebeuren, waarin een jeugdige altijd in contact kan blijven met een hulpverlener.

Om geweld te signaleren en te voorkomen is het ook belangrijk geweld in de jeugdzorg bespreekbaar te maken. Jeugdzorg Nederland heeft een handreiking opgesteld voor instellingen met adviezen hoe zij geweld bespreekbaar kunnen maken. Daarnaast is de stichting Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ) met het aanbieden en uitvoeren van vertrouwenswerk een belangrijke speler in het bespreekbaar maken van geweld. Zij leggen onder andere groepsbezoeken af, waarbij kinderen vragen kunnen stellen en problemen of klachten kunnen bespreken. Ook zorgen ze ervoor dat ieder kind in een instelling terecht kan bij een vertrouwenspersoon als het kind daar behoefte aan heeft. VWS heeft de afgelopen jaren extra geld beschikbaar gesteld om de groepsbezoeken te intensiveren.

Naar aanleiding van de aanbevelingen van commissie De Winter heeft het Ministerie van VWS samen met het Ministerie van J&V een onderzoek uitgezet naar de veiligheidsbeleving van jeugdigen in jeugdhulp met verblijf en alleenstaande minderjarige vreemdelingen in opvang. In het onderzoek worden jeugdigen bevraagd over hun veiligheidsbeleving. Dit gaat verder dan een onderzoek naar geweld binnen deze verblijven. Veiligheid omvat meer dan alleen het ontbreken van geweld. Het onderzoek levert mogelijk ook weer aanknopingspunten op voor verbetermogelijkheden binnen de jeugdhulp. Het onderzoek wordt naar verwachting begin 2022 opgeleverd en vervolgens naar de Tweede Kamer gestuurd.

Grote residentiële instellingen sluiten

Het manifest roept op alle grote residentiële jeugdzorginstellingen in Nederland te sluiten. De ontwikkeling naar meer kleinschalige woonvormen past bij de eerder genoemde ambitie in deze brief om jongeren zo thuis mogelijk te laten opgroeien. Meerdere aanbieders bieden dit soort voorzieningen al aan en in het veld wordt hierover kennis uitgewisseld.

Omdat het vastgoed soms een belemmering blijkt om deze omslag te maken, heeft het kabinet in 2020 € 33,5 miljoen beschikbaar gesteld voor de vastgoedtransitie naar meer kleinschalige voorzieningen in de gesloten jeugdhulp. Deze middelen zijn in 2020 uitgekeerd aan 11 coördinerende gemeenten en bedoeld voor de afbouw, ombouw en vervangende nieuwbouw van gesloten jeugdhulpinstellingen. Daarnaast heeft het kabinet in 2021 € 50 miljoen beschikbaar gesteld voor een soortgelijke vastgoedtransitie voor open driemilieuvoorzieningen. De transformatie naar meer kleinschalige woonvormen moet zorgvuldig plaatsvinden en heeft daardoor enige tijd nodig.

Jongeren en dak en thuisloosheid

In het manifest wordt aandacht gevraagd voor de 5000 voormalige jeugdzorg jongeren die dak- en thuisloos zijn. Het gaat hier over jongeren tussen de 16 en 27 jaar die op enig moment in hun verleden van jeugdzorg gebruik hebben gemaakt. Dit kan jeugdhulp zijn, jeugdbescherming en/of reclassering. Dit is een onwenselijke situatie. We hebben daarom in deze kabinetsperiode flink ingezet op jongeren in een kwetsbare situatie. Vanuit het Ministerie van VWS is een programma voor dak en thuisloze jongeren (2019–2021) ingericht dat speciale aandacht heeft voor deze groep. Meerdere gemeenten hebben inmiddels een aanpak dak- en thuisloosheid onder jongeren te voorkomen, dan wel deze jongeren zo snel mogelijk uit de maatschappelijke opvang te laten uitstromen en hun leven weer op de rit te krijgen. Over de voortgang van dit actieprogramma heb ik uw Kamer voor de zomer geïnformeerd.1 Naar aanleiding van de commissie sociale impact corona is extra ingezet op de preventie van dak- en thuisloosheid van jongeren die de jeugdzorg bij of na de 18e verjaardag verlaten. We zijn er uiteraard nog niet, maar de meest recente cijfers van het CBS lijken erop te duiden dat het aantal daklozen in 2020 en 2021 is gedaald. Deze daling lijkt het sterkste onder de groep tot 27 jaar2. Daarnaast kan het wetsvoorstel verlengde pleegzorg een bijdrage leveren dak- en thuisloosheid te voorkomen, omdat kinderen hiermee tot hun 21ste bij hun pleeggezin onderdak kunnen krijgen. Dit wetsvoorstel wordt in het najaar naar de Tweede Kamer gestuurd. Ook is het mogelijk voor jongeren om, wanneer ze dat willen, langer in een gezinshuis te blijven wonen. Tenslotte is er altijd de mogelijkheid tot verlengde jeugdhulp waarmee jongeren tot uiterlijk hun 23ste jaar jeugdhulp kunnen ontvangen.

Onafhankelijk toezicht

Het manifest roept op onafhankelijk toezicht in het jeugdstelsel te creëren. De Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: IGJ) zet zich in voor een veilige en gezonde ontwikkeling van jongeren. De IGJ heeft ouders en jongeren de afgelopen jaren steeds meer betrokken bij het toezicht. De IGJ heeft eveneens gesproken met lotgenotenorganisaties naar aanleiding van het rapport van de commissie van De Winter. Sinds begin 2021 werkt de IGJ met een nieuw toetsingskader, het JIJ-kader. Bij de ontwikkeling van dit kader is mede gekeken naar aanbevelingen van commissie De Winter. Met het JIJ-kader is de rol van jeugdigen en hun ouders versterkt. Aan hen wordt gevraagd of zij zich geholpen en ondersteund voelen. Aan zorgaanbieders wordt gevraagd wat hun verbetermaatregelen worden na een inspectiebezoek, en ook om aan te geven wat jeugdigen en hun ouders gaan merken van deze verbeteringen.

De IGJ heeft een analyse laten uitvoeren naar geweldsmeldingen en calamiteiten over de jaren 2019 en 2020. Deze analyse wordt op korte termijn openbaar. De uitkomsten van deze analyse gebruikt de IGJ bij de invulling van het toezicht.

Onafhankelijke regeringscommissaris en parlementaire ondervraging

Ik ben van mening dat problemen in de jeugdzorg alleen kunnen worden aangepakt als dat gezamenlijk gebeurt door alle betrokken partijen. Alleen als er draagvlak is onder alle partijen om stappen te zetten kunnen dingen in gang worden gezet. Het rapport van de commissie De Winter wordt door de verschillende partijen bijzonder serieus genomen en er is commitment om aan de slag te gaan met de aanbevelingen die in het rapport zijn gedaan. Ik zie daarin, in elk geval op dit moment, geen rol weggelegd voor een nieuwe partij als een onafhankelijke regeringscommissaris zoals in het manifest wordt voorgesteld. Het is echter uiteraard aan een nieuw kabinet om hierover een beslissing te nemen. Het is aan het parlement om te bepalen of het een parlementaire ondervraging noodzakelijk acht. Het onderzoek van de commissie De Winter is in de zomer van 2019 afgerond. Op dit moment wordt invulling gegeven aan de aanbevelingen van commissie de Winter. Daaronder valt ook de aanbeveling om onderzoek te doen naar geweld in de huidige jeugdzorg. Zoals ik eerder in deze brief heb gemeld wordt het onderzoek naar veiligheidsbeleving momenteel uitgevoerd en naar verwachting begin 2022 aan de Tweede Kamer gestuurd.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

Naar boven